UIT DE PRAKTIJK.

Aan een schrijven van 10 Aug. l.l. van den heer VAN KUIJK te Almkerk ontneemt de Redactie 't volgende:

Door mij en meerderen werd gezien dat bijen honigsap verzamelden uit de bloemen van een bosje roode klaver, dat ik voor twee jaren in de nabijheid van mijn bijenstal heb laten staan. In Juli l.l. brachten ze veel donkergroen pollen van die plant in. In Juli en ook op 2 Aug. zag ik ze honigsap en stuifmeel inzamelen uit de bloemen van roode klaver op een der vele klavervelden - groote hommels waren onder aan de bloemen bezig, mogelijk dat ze daar gaatjes in beten, zooals bij paarden- of duivenboonen? – enkele mooi gekleurde bijen, (vermoedelijk jonge), deden dat ook.
De redactie zal hieromtrent in verband met "bijen met lange tongen" en "klaverkoninginnen" gaarne ook van andere waarnemingen hooren. 't Is opgemerkt, dat bij de bloemen van de tweede snee klaver het buisje der bloemkroon minder diep is, overeenkomende omstandigheden kunnen in een bepaalde omgeving een dergelijken invloed hebben. 't Stuifmeel kan wel altijd door de honigbij ingezameld worden.

-------


Meerdere eieren in een cel. Wanneer men meer dan één ei in 'n cel opmerkt, is men al spoedig geneigd dit toe te schrijven aan de hoedanigheid der moederbij. Ja, meermalen worden zulke koninginnen bij voorbaat voor darrenbroedig verklaard. Of men vermoedt de aanwezigheid van 'n eierleggende werkbij, wanneer men niet in staat is de koningin te vinden.
Toch is 't mogelijk, dat 't voorkomen van meerdere eieren in één cel niets met den toestand der moer uit te staan heeft. Bij de vele zwakke volkjes, die 'k dit voorjaar bezat, kwam de bovengenoemde abnormaliteit herhaaldelijk voor. Niettemin ontwikkelde zich niets dan werkbijenbroed.

Klaarblijkelijk ontstond 't verschijnsel door den geringen omvang van den bijentros. De koningin begint in 't midden daarvan haar eieren af te zetten, en tracht van daaruit 't broednest naar den rand van den tros te vergrooten. Maar wanneer deze klein is, heeft zij al spoedig de uiterste grens bereikt. Is zij op dat oogenblik niet in staat haar legkracht te doen ophouden en meestal zal dit niet 't geval zijn - dan is zij verplicht haar eieren te laten vallen of er meerdere in één cel af te zetten.

Gewoonlijk verwijderen de bijen in zulk 'n geval alle eieren en niet uitsluitend de overtollige. Dit nu kan werkelijk leiden tot de omstandigheid, dat de koningin ophoudt te leggen. Dan verkeert de stok in gevaar om uit te sterven en kan 't voorkomen, dat hij uitzwermt, ook al is er nog overvloed van voedsel aanwezig. Zulke zwermpjes zijn bij mij tweemaal dit jaar voorgekomen. 'k Heb zelfs 'n sterk vermoeden dat zwakke volkjes zich bij grootere inbedelen en schrijf daaraan 't verschijnsel toe, dat 'k begin Mei in één kast, 'n drietal koninginnen aantrof, die elkaar al heel slecht schenen te verdragen.

In enkele gevallen doen de bijen van 'n zwak volk echter haar uiterste best om te maken, dat de koningin slechts 'n beperkt aantal eieren afzet en niet meer dan één in 'n cel. Zulke stokken kunnen worden gered door jonge bijen van andere volken er aan toe te voegen, of indien 't aantal darren niet al te gering is, 'n raat met gedekseld broed in de kast te hangen. Dikwijls ook is 'n langzame voedering met honing en meel voldoende, wanneer daarmee gepaard gaat 'n samenwerking van 't boednest tot twee raten.

De voeding vermindert 't aantal uitvluchten, en maakt derhalve 't aantal huisbijen grooter. 't Verkleinen van ’t broednest verhoogt de warmte en spaart arbeid, daar op deze wijze de bijen niet op de ledige raten kunnen rondloopen.
Maar 't allerbeste lijkt 't mij toch toe de kwaal te voorkomen en de volken sterk te houden.
F. C. VAN BRUSSEL, Santpoort, 28 Mei '04.

-------


Verdroogde larven. Deze komen voor, omdat de moederbij meer dan een eitje in een cel legt en dit dan niet door de bijen verwijderd wordt. Ik heb in sommige cellen wel drie eitjes gezien, die zich bijna even goed ontwikkelden. Toch kan 't voorkomen dat er een in ontwikkeling de andere voor is, er kan soms een verschil van drie dagen zijn. Een wordt geleidelijk voortgeduwd tot de made uit de cel rolt, dit noodzaakt de bijen om de cel eerder te sluiten, ze kunnen er dan geen vorm aan geven, omdat een made in normalen toestand eerst ontwikkeld moet zijn voor zij afgedekt wordt. Dat afsluiten stuit de verdere ontwikkeling der andere maden, waarschijnlijk eten zij net zoo lang van den voorraad tot alles op is, en zij zich zoo om elkaar hebben gestrengeld, dat men daaraan geen worm meer kan onderkennen.

De oorzaak, waarom de moederbij meer dan een eitje in de cel legt, komt mij voor te zijn, dat niettegenstaande er werksters- of darrencellen genoeg onbezet zijn, zij door de ordebewaarsters belet wordt die te bezetten, omdat de bevolking niet groot genoeg is om alles te bebroeden, de moederbij is dan toch zwaarder beladen met eitjes, ze heeft behoefte om die af te zetten en legt er dan meer dan een in een cel.

CORN.L. GLASER, Loosduinen, Augustus 1904.

-------


De Redactie wijst op de beide voorgaande bijdragen in verband met de "Mededeeling" uit den "Maaskant" in het Julinummer.