De werking van hard water op gesmolten was.

Ruwe raat werd in kokend welwater gesmolten. Na afkoeling bemerkte ik, dat de waskoek, die zich boven 't water gevormd had, aan de onderzijde 'n sponsachtig uiterlijk vertoonde. 't Was geen was, maar 't was wel was geweest, wat daar aan de onderzijde van den koek te zien was. En daar 't verwijderd moest worden, beteekende 't verlies.
De volgende vragen lagen nu voor de hand. Hoe ontstaat die sponsachtige laag en hoe is zij en daarmede ook ’t verlies aan was te voorkomen?
Ziehier 't antwoord op die vragen.

Was is geen scheikundige verbinding, maar 'n mengsel van verschillende verbindingen, die in wisselende hoeveelheden kunnen voorkomen en op de een of andere wijze, hier b.v. door oplossing in kokenden alkohol, van elkaar gescheiden kunnen worden.

De hoofdbestanddeelen van 't bijenwas zijn myricine en cerine. Nu eens vormt deze, dan weer gene 't hoofdbestanddeel. In betrekkelijk groote hoeveelheid kan daarnaast nog worden aangetroffen ceroline, ofschoon dit geenszins altijd 't geval behoeft te zijn.
Deze drie stoffen zijn tamelijk gemakkelijk van elkaar te scheiden, door 't was met overmaat van alkohol te koken. Cerine en ceroline zijn oplosbaar in kokenden alkohol, myricine daarentegen niet. Filtreeren wij dus de kokende oplossing af, daarbij zorg dragende dat zij niet afkoelt, dan blijft de myricine als 'n grauwwitte stof zonder kristallijnen bouw op 't filter achter.

Laat men den afgefiltreerden alkohol afkoelen, dan treedt de cerine uit de oplossing, daar zij in kouden alkohol onoplosbaar is. Zij kristalliseert uit in fijne naalden.
De ceroline, die oplosbaar is in kokenden alkohol, blijft ook opgelost als deze afgekoeld is en kan dus slechts door verdamping van den alkohol gewonnen worden.
Nu is myricine, wat men in de scheikunde 'n samengestelde aether of ester noemt, en wel de palmitinezure ester van den myricilalkohol. Na langen tijd met water verhit te zijn, splitst
zich de myricine onder opname van water dan ook in myricilalkohol en palmitinezuur.
Dit was nu klaarblijkelijk bij mij gebeurd.

Maar er was meer geschied. Bijna alle rivier- en welwater bevat meerdere of mindere hoeveelheden kalk in oplossing. Deze kalk bevorderde de splitsing of verzeeping van de myricine. Maar zij deed nog meer. Zij verbond zich ook met 't aldus ontstane palmitinezuur tot 'n in water onoplosbaar kalkzout. (De witte, onoplosbare vlokken, die ontstaan wanneer men met hard water 'n zeepoplossing tracht te maken, bestaan gedeeltelijk uit 't zelfde zout.)

Dat was nu de sponsachtige laag, die zich onder mijn waskoek vertoonde.
Wie 't verlies dat ik leed wil voorkomen, doet dus wijs zijn was niet te smelten in hard, d.i. kalk bevattend wel- of rivierwater. Men gebruike zacht water, dat geen kalk bevat,
regenwater b.v. Beter nog is gedistilleerd water, maar dit is nogal hoog in prijs (4 cent per L)
Is geen ander dan hard water ter beschikking, dan smelte men 't was slechts in den damp van 't kokende water.
Cheshire raadt aan 't harde water aan te zuren; 1 à 2 theelepeltjes zwavelzuur zijn voldoende voor 8 Liter water.

F.C. VAN BRUSSEL, 18 Juli '04.