Vlieggaten hoog in den korf. Nog eens vraag 25 (Jaargang 1904)
In een onderhoud, dat ik in het begin van dit jaar met Ds. RICHARD te Amsterdam had, zeide deze heer mij, dat hij zijn groot succes met de ijmkerij toeschrijft aan de groote hoeveelheid broed, dat in de opzetten gekweekt wordt, waardoor zijn kasten verbazend volkrijk worden terwijl bovendien de aanwezigheid van broed in de opzetten voor de bijen een prikkel is, om in de nabijheid van dat broed (dus in de opzetten haar honingvoorraad op te slaan; bijen toch bergen liefst den honing op in de nabijheid van broed.
Het vlieggat boven in de broedkamer begunstigt ten zeerste de aanzetting van broed in de opzetten, daar bij een hoog vlieggat de bijen slechts een zeer smalle strook (soms in het geheel geen) honing boven het broed in de broedramen kunnen bergen, en het broed zich dus tot de bovenlat van het broedraam uitstrekt. Deze afwezigheid van honing bevordert de broedaanzet in de honingkamer, daar de koningin nu zeer gemakkelijk, zonder over verzegelden honing te moeten marcheeren, in de honingkamer kan komen, waar ze een zeer geschikt terrein voor eierlage vindt (n.m. ledige raten, warmte en frissche lucht) (zie Maandschrift" 1904, fol. 22), terwijl bovendien het broed in de honingkamer in aansluiting is met dat in de broedkamer, en er als het ware slechts één broednest mede vormt.
Het aanbrengen van een koninginnerooster zal m.i. alle voordeelen, verbonden aan een hoog vlieggat, te niet doen, daar men dan nooit zulke enorme volken zal kunnen kweeken, terwijl de afwezigheid van broed in de opzetten den bijen ook minder een prikkel zal zijn om daar den honing op te bergen.
Ik heb dezen zomer twee Dadant-Blatt kasten ingericht met hoog vlieggat en hoop aan het einde van het volgend oogstjaar mijn bevindingen hieromtrent in het "Maandschrift" mede te deelen,

A. VAN DE KOPPEL, Baarn.