UIT DE PRAKTIJK.



BIEKORVEN en BIEKASSEN.


Ofschoon we zoo dachten, dat in België de bijenteelt die van ons land heel wat voor is, vinden we toch in "De Bie" van Januari nog een zeer eenvoudig, aardig verhaaltje om 't voordeel van de kasten aan te toonen - 't speelt volgens den schrijver in den vreemde, maar 't is dan toch in de eerste plaats bestemd om in België gelezen te worden.

In een dorp waren, zoo lezen we in "De Bie", vele bieboeren met vele korven en nog meer bieën en zelfs een biebond, die geregeld hare maandelijksche vergadering hield, bijdragen deed, aan goedkoopen prijs den leden een tijdschrift bezorgde, in een woord alles deed om de bieënteelt niet te doen vergeten, maar niets bezat om hem vooruit te helpen. Van kassen was daar geen spraak, nog veel minder van honing slingeren, en nauwelijks van hem te oogsten.
Deze toestand hadde nog jaren geduurd, zoo niet een onderwijzer dier gemeente het waagde een anderen weg in te slaan.

Zijn vroegere pogingen hadden niets uitgehaald - kasten waren veel te duur - 50 pond met een kast oogsten, dat was toch onmogelijk, met 13 korven hadden zij, en hunne vaderen, 't toch nooit tot meer dan 40 pond gebracht! Intusschen de onderwijzer deed goede zaken, hij won flink wat honing, pakte dien netjes in en verkocht hem, omdat 't mooie waar was, tegen een behoorlijken prijs.

Daar kwam hij op een denkbeeld ! Een kast, een slinger met toebehooren konden zij van hem in gebruik krijgen, maar 1/3 van den gewonnen honing moeten ze aan hem afstaan, 2/3
konden zij houden. Drie gingen er op in. Het volgend jaar gaf elke kast 40 pond honing, de onderwijzer kreeg zonder werken 40 pond. Een jaar later kwamen er 14 nieuwe aanvragen bij, de onderwijzer kreeg 120 pond honing, dat was zeker een mooie rente.
Maar toen was 't met dat voordeeltje voor hem uit. De boeren begrepen, dat ze 't gebruik van die kasten toch te duur betaalden, ze lieten ze voor eigen rekening maken - andere deden 't ook en nu zijn er meer dan 56 kasten in dat dorp, allen volgens de regels van de kunst ingericht. Sedert zijn ze nog wijzer geworden, ze werken zooveel mogelijk in vereeniging ze doen samen hunne inkoopen, ze reizen met de bijen voor gezamenlijke rekening, zoo brengen ze ook op voordeelige wijze hunne waar aan den man.

De schrijver zegt tot slot : Nog eens werd daar de spreuk "Ondervinding is de beste leer", als waarheid bevestigd.