INZENDEN OP LANDBOUWTENTOONSTELLINGEN.



Waarom treffen wij toch op landbouwtentoonstellingen zoo weinig inzendingen aan op het gebied der bijenteelt? Wanneer er een tentoonstelling afgeloopen is, hoort men meermalen:
Jammer, dat er weer zoo weinig inzendingen zijn van ijmkers, naar rato er zooveel personen zich hiermede bezig houden!

De oorzaak hiervan zal mijns inziens niet ver te zoeken zijn. De firma's welke op bovengenoemde exposeeren zijn die, welke reeds van 15-30 bekroningen behaalden. Wordt er nu een tentoonstelling uitgeschreven, dan zijn er verscheidene bijenhouders, die ook graag eens zouden inzenden, maar spoedig verflauwt bij hen die moed bij de gedachte: "deze broodijmker, die firma, en die mijnheer daar van daan zullen ook wel inzenden, en dan ....., nu dan behoef ik het niet te probeeren, want die winnen immers altijd een prijs". Op deze wijze wordt menig amateur-ijmker den lust ontnomen, om op landbouwtentoonstellingen in te zenden.

Het ware te wenschen, dat de commissies ter beoordeeling der inzendingen betreffende de bijenteelt, eens goed de aandacht schonken aan de inzendingen van deze amateur-ijmkers, welke met vele ontberingen, moeielijkheden en gebrekkig materiaal, soms nog heel mooie producten te zien geven; terwijl andere firma's, broodijmkers materiaal van de nieuwste constructie bezitten, of, wanneer ze dat niet hebben, even van over de grenzen laten komen, om dan hunne producten te bereiden.

Stellig geloof ik, dat, wanneer hier rekening mede gehouden wordt, de inzendingen op het gebied der bijenteelt mooier, veelvuldiger en grooter zullen worden, en niet, zooals het meermalen gebeurt, op eene tentoonstelling twee of drie ijmkers inzenden, of er geen ander ijmker was, die in staat zou zijn om een mooi, aromatisch potje honing te leveren. Ik hoop, dat velen hiervan eens goed nota zullen willen nemen en er over nadenken, de gevolgen zullen dan niet uitblijven.

H.H. SMIT, Wormerveer.