VRAGENBUS.



Antwoord op vraag 5.
(febr. 1905) Een uitvoerig antwoord, dat de redactie mocht ontvangen, wordt voorloopig ter zijde gelegd, omdat de vragenbus toch al zeer uitgebreid wordt.

Vraag 7. Met hoeveel graden op den Beaumé vochtweger komen de roode en zwarte streep overeen op den suikerpeiler, die wel gebruikt wordt, om te onderzoeken, of het gekookte voer de vereischte dikte heeft?

Antwoord op vraag 7. Er zijn verschillende suikerpeilers in den handel, met meer of minder strepen, die alle aangewend kunnen worden voor 't bovengenoemde doel.
Meestal verstaat men onder een suikerpeiler 'n kleine spindel, welke de confiseur gebruikt. Voor 't maken van borstplaat moet de spindel tot 'n bepaalde streep in de suikermassa zinken, voor 't maken van fondant weer tot 'n andere streep enz. 'n Andere suikerpeiler is de glucometer van Guyot, die bij de bereiding van honingmee wordt gebezigd.

Wij vermoeden, dat bedoelt wordt 'n suikerpeiler als b.v. aangeboden wordt op blz.. 70 van den jongsten prijscourant van ROBERT NITZCHE NACHF te Sebnifz i/Sachsen. Deze heeft 'n roode streep, die aanwijst hoever hij in de suikeroplossing moet zinken voor 't wintervoeder, en 'n groote zwarte, die de concentratie der oplossing aangeeft voor drijfvoeder. Daar echter verschillende autoriteiten verschillende eischen aan deze voedersoorten stellen, zullen de roode en zwarte strepen dezer suikerpeilers, voor zoover zij van verschillende fabrieken komen, niet met elkaar overeen stemmen.
De vraag is dan ook slechts te beantwoorden voor 'n bepaalden suikerpeiler.
Wie in 't bezit is van zulk 'n suikerpeiler kan deze langs proefondervindelijken weg zeer goed met 'n Beaumé spindel vergelijken.
F.C. van Brussel te Santpoort.

Vraag 8. Legt in een tropisch klimaat de moederbij steeds eitjes of komt ook daar nog een tijdperk van rust voor?

Antwoord op vraag 8. Onder de tropen correspondeert de regentijd met onzen winter. 't Regenseizoen is 't tijdperk van rust voor de bijen. Zij trekken zich samen en de koningin staakt voor langer of korter tijd 't leggen van eieren. Niet alleen de temperatuur dwingt daartoe, maar vaak ook gebrek aan voedsel. Zelfs in Bengalen kent men noodvoedering.
Zie verder: A. Handbook of Beekeeping for India bij J.C. Douglas. Calcutta 1884.
F.C. van Brussel te Santpoort.

Vraag 9. Is het bekend of de koningin wel ooit in een moederdop of begin daarvan een eitje legt? En zou 't ook kunnen zijn, dat zij dat nooit doet met 't oog op hare vijandige gezindheid ten opzichte van rijpe koninginnecellen? Of is dat 't uitsluitend 't werk van haar volk.

Antwoord op vraag 9. Sommigen beweren, dat 't niet volkomen vast staat, dat de koningin haar eieren in de moerdoppen afzet en dat zij waarschijnlijk door de arbeidsters uit de werksterscellen daarin worden overgebracht. Meerdere geloofwaardige ijmkers hebben echter gezien, dat de koningin ook de koninginnecellen met eieren bezetten. En al ware niemand getuige geweest van dit feit, dan ware 't nog altijd af te leiden uit den stand van 't ei in de cel.
Wie beweren, dat de koningin haar eieren legt in cellen langs den rand der werksterraten en dat de arbeidsters, die later tot koninginnedoppen vergrooten: bewijzen dat zij nog zelden 't inwendige eener woning hebben gezien. Moerdoppen in aanleg kunnen dikwijls dagen lang worden waargenomen voor zij met eieren bezet worden.
F.C. van Brussel te Santpoort

Vraag 10. Mag ik uit de volgende gegevens de gevolgtrekking maken, dat wij op onzen stal slechts een ras van zuiver Krainer volk hebben?
Van de verleden jaar ontvangen 2 Krainer volken in de oorspronkelijke, langwerpige smalle, platte kistjes, was eene soort geheel gelijk aan onze gewone bijen, doch hunne ringen waren veel blonder behaard en zij hebben totaal geen propolis aan de raampjes en in de kast, waar wij ze in overgebracht hebben; 't andere volk was ook blond, grijswit behaard bij de ringscheidingen, doch 't eerste vierde gedeelte van de beide eerste ringen is oranjeachtig geel en deze bijen hebben vrij wat propolis.

Antwoord op vraag 10. De Krainer bij behoort in 't algemeen iets grooter te zijn dan de zwarte en 'n minder puntig achterlijf te bezitten. Evenmin als twee bladeren van 'n boom gelijk zijn hebben ook twee Krainer bijen 't zelfde voorkomen.
De zuiverst geteekende Krainer bijen vindt men in 't midden van Krain.Van de grenzen van Krain naar 't Noorden, Noordwesten en Noordoosten [over Billach, Lungau, Tauernpässe] gaat de grauwe Alpenbij langzamerhand en wel over 'n vlak van plusm, 120 kM. breedte over in de zwarte bij. Evenzoo naar 't Zuiden, Zuidwesten en Zuidoosten [over Tarvio, Pontafef Udine] over 'n vlak van 80 kM. breedte in de gele variëteit. In de omstreken van Venetië zijn de bijen reeds hooggeel.
Wij vermoeden, dat de ietwat oranje kleurige bijen eenig Italiaansch bloed bezitten.
De meerdere of mindere hoeveelheid voorwas, die vermeld wordt, kan niet als raskenmerk dienen.
't Verzamelen van propolis is vaak 'n individueele eigenschap en dikwijls afhankelijk van de streek, die bevlogen wordt. In 't algemeen brengen de Krainer bijen echter minder voorwas thuis dan de zwarte of gele.
F.C. van Brussel te Santpoort.

Vraag 12. De Romeinsche dichter Virgilius, die ongeveer een halve eeuw voor Christus leefde, schreef een boek over de bijen.
Bestaat van dit boek mogelijk een Hollandsche of andere vertaling ?
Welk ijmker-latinist kan me zeggen, of, dat, hetgeen Virgilius over de bijen schreef, voor ons, na negentien eeuwen, soms nog merkwaardig of leerzaam is?

Vraag 13. Kan men bijen ook tegen brandgevaar verzekeren?
Waar en tegen welke voorwaarden?