VRAGENBUS.



Vraag 15. Bestaat er ook een onschadelijk middel om kunstraat (systeem Rietsche) iets taaier te maken, zoodat ze bij een lage temperatuur niet zoo licht breekt?

Antwoord op vraag 15. De firma Rietsche brengt tweeƫrlei toestellen in den handel voor de vervaardiging van kunstraat: Gietvormen en walsen.
Wij achten de onderstelling, dat de vrager 't oog heeft op gegoten kunstraat, echter niet te gewaagd.

Raat verkregen met de walsmachine is minder broos dan die; welke de gietvorm ons levert. De oorzaak van dit verschil ligt in de wijze waarop de wasplaat vervaardigd wordt.
De wasplaat voor de walsmachine ontstaat op 'n plank door herhaalde onderdompeling daarvan in 't gesmolten was. Hoe dun zij ook wezen mag, zij is toch altijd als 't ware samengesteld uit meerdere lagen 4 tot 6 - die elk afzonderlijk, bij hooge temperatuur - minstens 80 gr. F.- en op een slechten warmtegeleider, betrekkelijk langzaam uit den vloeibaren in den vasten toestand overgaan. De geringe dikte is mede 'n oorzaak van de mindere broosheid.
De gegoten wasplaat bestaat daarentegen slechts uit eene laag en is daarenboven bijna altijd dik, omdat 't deksel van den gietvorm 't wegvloeien van 't gesmolten was verhindert. Bovendien koelt dit snel af, wijl 't vernikkeld zink, waaruit de vorm gebouwd is, 'n goede warmtegeleider is.

Wie de gegoten kunstraat uit zuiver bijenwas minder broos wenscht, zal moeten zorg dragen voor langzame afkoeling der wasplaat, wat hij in z'n macht heeft door slechts te werken bij hooge temperatuur - minstens 80 gr. F. Bovendien zal de kunstraat zoo dun mogelijk moeten zijn. Dunne kunstraat kan echter slechts dan met den gietvorm worden verkregen wanneer men zeer snel werkt en 't deksel geheel ter zijde laat. Na inborsteling van den warmen vorm wordt 'n geringe hoeveelheid was zoo snel mogelijk daarover verdeeld en deze, voor zoover zij niet reeds gestold is, oogenblikkelijk in 't smeltvat teruggegoten.
De aldus verkregen wasplaat vertoont wel is waar slechts aan ene zijde celindruksels, maar wordt niettemin door de bijen volkomen uitgebouwd.

Toch zal kunstraat uit zuiver bijenwas, langs welken weg ook vervaardigd, bij lage temperatuur wegens haar broosheid altijd moeilijk te verwerken zijn. Slechts bij 50 gr. F. en hooger bestaat voor breuk weinig gevaar. Wie dus voor April z'n ramen met kunstraat wil voorzien handelt wijs als hij de wasplaten eerst door warm water haalt of ze in den oven verwarmt. Hij drage echter zorg, dat 't was niet smelt. (Smeltpunt 162 gr. F.)

Broosheid is altijd 't kenmerk van 't echte bijenwas. Kunstraat uit den handel, die ook bij lagere temperatuur buigzaam is, draagt juist in deze eigenschap 't kenmerk van vervalsching met paraffine, ceresine, terpentijnolie, reuzel, enz.
Deze vervalschingen, deze middelen, om de kunstraat iets minder broos te maken, zijn tamelijk onschadelijk. De bijen sterven er niet van en de honing wordt er niet minder om.
Toch moeten wij ze stellig ontraden. De bijen toonen 'n besliste voorkeur voor zuiver was en trekken daaruit vervaardigde kunstraat sneller uit, dan wanneer hieraan stoffen zijn toegevoegd, die in de huishouding der bijen niet thuis behooren.
Bij hooge temperatuur loopen raten, die uit vervalscht was zijn vervaardigd, bovendien gevaar in elkaar te zakken (Paraffine smelt bij 110 gr. F., Ceresine bij 144 gr. F., reuzel bij 104 gr. F.). En eindelijk, vervalschte kunstraat bederft de wasmarkt.
De dikke en weinig rekbare kunstraat, welke wij met behulp van den gietvorm van Rietsche verkrijgen, heeft, welke nadeelen daar ook mogen aankleven, dit groote voordeel, dat zij ons 'n stevige raat geeft, recht als een plank, die 't de bijen bijna onmogelijk maakt op de basis van de werksterraat darrecellen te bouwen.
F.C. van Brussel te Santpoort.

Vraag 16. Hoe vervangt men in een kaar een oude koningin door een jonge?

Vraag 17. Is 't aan te bevelen kort voor 't zwermen in de kolonies de moerdoppen uit te steken?

Vraag 18. Hoe lang loopt 't aan, als men in de kolonies de moer doppen heeft uitgestoken, eer zij weer zwermen gaan?

Vraag 19. Waarnemingen gevraagd omtrent:
1e De gisting van rijpe, reeds gedekselden lindehoning in den korf ?
2e De verhouding van huis- en veldbijen bij zwermende en niet zwermende stokken?
3e De boekweitziekte ?
4e De steeklust der bijen aan de boekweit?