OFFICIEELE MEDEDEELING.

INSTRUCTIE voor den door de
Vereeniging tot Bevordering der Bijenteelt in Nederland
aangestelden Leeraar in Bijenteelt.



Art. 1. De Leeraar in de Bijenteelt zal zich uitsluitend wijden aan de belangen der Bijenteelt en alles wat daarmede in verband staat. Hem is o.m. opgedragen:
a. het houden van voordrachten ;
b. het houden van cursussen ;
c. het gratis verstrekken van raad aan Vereenigingen of particulieren over alle zaken de bijenteelt rakende ;
d. het toezicht op de Modelstallen en de Cursussen.

Art. 2. Hij zal zijne werkzaamheden uitoefenen in overleg met het Hoofdbestuur der Vereeniging voornoemd, terwijl hem, door tusschenkomst van voormeld Hoofdbestuur, zoo noodig van Regeeringswege werkzaamheden zullen kunnen worden opgedragen.

Art. 3. Hij houdt copie van alle uitgaande geschriften, benevens inventaris van boeken, tijdschriften en andere zaken, die met voorkennis van het Hoofdbestuur worden aangeschaft voor de uitoefening zijner betrekking.
Dit alles, benevens de door hem gevoerde briefwisseling, blijft het eigendom der Vereeniging.

Art. 4. Reis- en werkelijk uitgegeven verblijfkosten zullen hem vergoed worden. Hij ontvangt voor reiskosten spoorweg 3e klasse en tram 2e klasse. Een register wordt door hem opgemaakt en geregeld bijgehouden van de gemaakte reis- en verblijfkosten. Dit register wordt door hem in originalia of in afschrift elke maand ingezonden bij het Hoofdbestuur.

Art. 5. Voor 1 Februari zendt hij een verslag in dubbel bij het Hoofdbestuur in over den toestand der bijenteelt in Nederland en over zijne verrichtingen in het afgeloopen jaar.

Art. 6. De voordrachten zijn kosteloos voor ieder toegankelijk. De data waarop, en de plaatsen waar de voordrachten en de cursussen zullen gehouden worden, moeten tijdig in een vakblad of plaatselijke courant bekend gemaakt worden. Waar zij gehouden worden op verzoek der Afdeelingen of andere Vereenigingen zijn de kosten van zaalhuur en bekendmaking ten haren laste. Waar Modelstallen in de nabijheid zijn worden de voordrachten tusschen 1 April en 1 October bij voorkeur bij die stallen gehouden.

Art. 7. De leeraar zal zijn standplaats hebben te Wageningen.
Langer dan twee etmalen zal hij niet buiten zijn standplaats, mogen verblijven voor zaken, die niet met den dienst in verband staan, zonder verlof van den Voorz. van het Hoofdbestuur.

Art. 8. Hij moet zoo mogelijk een bijenstal houden, maar mag overigens buiten de aan zijne betrekking verbonden werkzaamheden, zonder vergunning van het Hoofdbestuur, zich met geenerlei werk, bediening of opdracht, onverschillig van welken aard, belasten.

Art. 9.[b] Deze instructie kan ten allen tijde worden aangevuld en herzien, behoudens nadere goedkeuring van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid.

Aldus opgemaakt en vastgesteld in de Hoofdbestuursvergadering van voornoemde Vereeniging, gehouden te Utrecht den 8sten Juni 1905.

G. DE GRANCY, Voorzitter.
B. WIGMAN, Secretaris.

Het adres van den Wandelleeraar is voorloopig : L. VAN GIERSBERGEN, p/a. den heer JANSEN-GOUDSWAARD, Hoogstraat, Wageningen.