De Heddonkast (? Red.).



Mijnheer de Redacteur!
In het "Maandschrift" van 15 Sept. wordt gevraagd of iemand iets kan meedeelen van Heddonkasten. Ik heb er een en zal daarvan verslag doen. Afgaande op een aanwijzing van den heer AUG. KELTING om den voorzwerm weder op de moederkast terug te slaan, nadat de oude moer door een jonge, bevruchte vangen is, vroeg ik aan dien heer, nadat ik een Albertikast zoo behandeld had, waarom dat een jonge moer moest zijn, of hij daarmede verwachtte minder darrenbroed te maken, of dat de bijen minder zwermlustig zouden zijn? Maar zelfs na herhaalde aanvraag heb ik hierop geen antwoord gekregen.

De Albertikast is ook in zoover geheel mislukt, dat de bijen niet in de honingkamers gingen, maar wel in de broedruimte honing hadden. Ik heb een Alberti met onder- en bovenverdieping, dus niet naast elkaar.
Mijn Heddon heb ik anders behandeld. Den 12den Juli kwam de voorzwerm af. Ik had hem door voortdurend uitsnijden der moerdoppen en vergrooting verhinderd eerder te zwermen. Toen heb ik den voorzwerm met de oude moer er op teruggegeven, natuurlijk nadat alle aanwezige moerdoppen waren weggenomen. Tegelijk plaatste ik de honingkamers er op zonder koninginnepoort, en ziet, zij hebben, niettegenstaande de oude moer er in bleef prachtig gewerkt. De heele broedruimte vol honing, alle secties gevuld en verzegeld, alle raat opgezet. Zij hebben nu, 16 September, nog wel tamelijk veel broed, wat echter de bijen in alle korven en kasten dit jaar schijnen te hebben, maar in de broedruimte zitten ook 10 ramen, zoodat er plaats genoeg over is voor honing. Het is te begrijpen, dat ik het volgende jaar weer op dezelfde wijze te werk ga, niettegenstaande andere raadgevingen.

Terloops wil ik nog even mededeelen, dat ik een Dadantkast, nog afkomstig van den meester-imker, wijlen den heer OPMEER te Bennekom, eenigszins anders behandeld heb. Bij deze heb ik voortdurend het zwermen belet, en toen het volk groot genoeg was, de honingkamer erop gezet, 36 secties. Die kast heeft mij dus 36 pond sectiehoning geleverd en uit de broedruimte 63 pond honing, dus 99 pond. Dit is, dunkt mij, een bewijs, dat met de grootste volken het grootste succes behaald wordt. Het is wel lastig, om bij zulke enorme volken de moerdoppen er uit te nemen, als een laag van een halve hand dikte op de raten zit, menige steek wordt er bij opgeloopen, maar de moeite wordt beloond.

Ook in de Dadantkast had ik geen koninginnepoort geplaatst. Ik had daar vroeger wel op vertrouwd, maar toen ik bij de Albertikast zag, dat de bijen er een hekel aan hadden, heb ik ze weggelaten en zal dat in 't vervolg steeds doen.
In beide sectiekamers is in 't geheel geen broed gebracht, wat ik daaraan toeschrijf, dat ze de koningin daarvoor geen tijd lieten, maar door de goede dracht direct de nieuwe allen met honing vulden.

Ik wensch den aanvrager gaarne toe, dat hij er ook zulk succes mede moge hebben.
Ik verblijf met dank voor de plaatsing,

Hoogachtend,
Uw Dw., G.J. RIESENER.

P.S. De Heddonkast heeft kouden bouw, maar wijlen de heer OPMEER had dit in warmen bouw veranderd, mij bleek, dat deze verandering bepaald in de goede richting is geweest, getuige het groot succes.


De Redactie plaatste achter den titel een ?.
Aan 't slot zegt de heer RIESENER, dat in zijn Heddonkast de heer OPMEER den kouden bouw in warmen bouw veranderd had, wat zoo'n geheele wijziging van 't systeem is, dat dan moeielijk meer van een Heddonkast gesproken kan worden. Ook verwijzen wij nog naar de vragenbus. De heer v.B. zegt terecht, dat de heer OPMEER in zijn "Handboek" geen Heddonkast beschrijft, de daar opgegeven afmetingen zijn die van de Langstrothkast en waarschijnlijk heeft de heer RIESENER met een gewijzigden vorm daarvan te doen, maar dan geheel veranderd door 't omzetten van den kouden in warmen bouw. 't Is wel jammer, dat door de onjuiste voorstelling in 't bovengenoemde "Handboek" een voortdurende oorzaak van verwarring ontstaan is en dikwijls verkeerde meeningen omtrent Amerikaansche kasten zullen gevormd worden. In Roots "A B C of Bee Culture" worden ze uitvoerig en duidelijk beschreven.
In het artikel van den heer RIESENER vinden wij tal van belangrijke opmerkingen, welke voor iedereen, die met lossen bouw werkt, van belang kunnen zijn, maar van een Heddonkast is daarin wel geen sprake.