"Weledele Heer ,
Naar aanleiding van uw schrijven aangaande de keuring op de tentoonstelling in Aug. l.l. te Zutphen gehouden, kan ik u mededeelen, dat ik van meening ben, dat met welk ander jurylid ik bedoelde zaken zou hebben moeten keuren, de uitslag absoluut niet anders had kunnen zijn, aangezien ik voor mij ten volle overtuigd ben, dat in deze naar recht en billijkheid en zonder aanzien van personen is gekeurd geworden. Het is een gewoon verschijnsel, dat inzenders, die in hunne verwachtingen zijn teleurgesteld geworden, de oorzaak daarvan bij de jury zoeken."

Nu mijn oordeel. Wij waren concurrenten, de eenige, gij de overwonnen, ik de overwinnende partij. Evengoed als gij het recht hebt de jury aan te vallen, heb ik het recht haar te verdedigen. Dan komt de evenaar weer in 't huisje. Gij schrijft: "bijna alle 1e prijzen werden aan Adelshoeve toegewezen."
Hebt gij naar alle meegedongen? Lekhonig had gij niet, zeem- of pershonig evenmin, en van eene verzameling bijenwoningen was geen sprake. Ik had alle drie, had alle in Duitschland en Amerika en Engeland en ons land meest in gebruik zijnde bijenkasten en korven aangekocht. Deze drie prijzen vielen dus vanzelf aan Adelshoeve ten deel. Blijven: wasbodem, observatiekast, goedkoopste bijenwoning, slingerhonig en raathonig.

Uw wasbodem was de mooiste, de mijne de grootste; de jury kende geen prijs toe.
Mijn observatiekast maakte als kast een aangenamen indruk - de stem van 't publiek -; in de uwe hingen 4 (of 5) halfraampjes, in de mijne drie heele ramen, beide vol bijen, zonder darrenbroed. Voor de knapste jury moeilijk voorkeur te vinden.
Maar ik had de biologie van de bij in een doos met glazen deksel; voor het publiek, dat niets van de bijenteelt kent, een noodzakelijke aanvulling. Het kon daarin zien de ontwikkeling van bij tot insect, verschillende bijenrassen, ziekten, vijanden der bij, enz. Zou een onpartijdige, een niet inzender, het de jury ten kwade kunnen duiden, dat ze op die gronden aan mijn kast den eersten prijs toekende ? Zou iemand ter wereld daarin ooit grond kunnen vinden haar van partijdigheid, oneerlijkheid te beschuldigen?

Goedkoopste bijenwoning. Gij kreegt den eersten prijs. Gij weet, hoe ik over uw gedeelde broedruimte denk.

Slingerhonig. Gij zegt, dat die niet geproefd is geworden, ik herinner me dat niet, wel weet ik, dat zij èn te Tiel, èn te Rozendaal (Geld.), waar ook de heer P. mede keurmeester was, wel geproefd is geworden. Maar fiat de kleur wil toch ook wat zeggen. Gij hebt een "slip of the pen" gehad, toen ge van uw eigen honig neerschreeft "bruine massa." Slingerhonig moet blank, doorschijnend of wit versuikerd zijn. Ik had van beide. En al had proeven de jury - altijd beide juryleden dan - steviger in de schoenen gezet, toch zal niemand, die iets verstaat van de woorden "oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld worde", hierin ooit grond vinden om van partijdigheid, oneerlijkheid te spreken.

Raathoning. Daarvan schrijft ge : "De raathonig van "Adelshoeve" is niet uit 't mooie glazen kastje te voorschijn gehaald. Het was ook zoo netjes geëtaleerd. Bij 't inpakken heb ik geconstateerd, dat een der raampges slechts aan eene zijde verzegeld was, de andere kant was zoo goed als onverzegeld, maar deze kant had gestaan tegen den houten achterkant van 't kastje." Gij beschuldigt mij van twee dingen,
lo. dat ik, etaleerende, 't mooiste 't meest in 't gezicht zet. Op zichzelf is dat een compliment voor mijn kunst van etaleeren, maar de manier, waarop gij 't zegt, wil bij den lezer het vermoeden doen wekken, dat ik het opzettelijk deed "om de jury te misleiden". En daartegen protesteer ik. Want uwe tweede beschuldiging,
"dat een der raampjes aan een kant zoo goed als onverzegeld was, is onwaar. Waarheid is, dat de door u bedoelde kant voor "drie kwart" volkomen verzegeld was; maar waarheid is ook, dat van de 6 kanten, die drie honigramen te zien geven er vijf volkomen, en zuiver wit, verzegeld waren, met geen enkele open cel. Voeg daarbij driekwart van de minder afgewerkte zijde, dan krijg ik 96% verzegeld. En rekent gij mijn secties niet mede ? Een veertigtal ? Is dat ook geen raathonig ? Ik had ook nog raathonig uit korven van verleden jaar, in perkamentpapier verpakt, in 't voorjaar pas uitgesneden, prima waar, bij me, maar toen ik uw raathonig gezien had, achtte ik die hulptroepen overbodig.
Nu uw raampjes, ook drie in getal? Waren die zuiver wit? Geheel verzegeld? Ook 't middelste, wat uw vertegenwoordiger wijselijk in de kast liet, maar dat de jury zelf ter hand nam?
Ge weet wel beter. Als ge zelf jurylid geweest waart, zoudt ge zeker aan mijn raathonig den eersten prijs hebben toegekend. Nu doet ge 't tegendeel. Ge beschuldigt en lastert en wilt mijn prijs waardeloos maken, door den heer Pannekoek - waarom niet ook den heer Bijdendijk? - 't merk van partijdigheid, oneerlijkheid op 't voorhoofd te drukken.

En waarom niet hetzelfde grove geschut gebruikt tegen de jury te Rosendaal (N.Br.) Op de tentoonstelling aldaar, eenige weken later? Daar waren juryleden de heeren H.A. Beil en twee Noordbrabanders. Gij kreegt daar weer den tweeden prijs én voor uw honing én voor uw kast. Waren die juryleden ook partijdig, oneerlijk?
En de jury te 's Hage, December 1904, op de kooktentoonstelling? Die jury proefde én uw honing, én mijn honig. Was die partijdig, oneerlijk, toen ze mij de gouden, u de bronzen medaille toekende? Of vindt ge 't daar te gewaagd door verdachtmaking het oordeel van de jury te ontwrichten, wetende dat een scheikundige onzen honig keurde?

Wanneer is de overtuiging bij u ontstaan, dat ge te Zutphen het slachtoffer zijt geworden van de voorliefde, van de sympathie van het eene jurylid voor Uw concurrent? Toch niet gedurende de Tentoonstelling zelve? Zoo ja, dan begrijp ik u niet. Weet ge nog wel, dat we zoo gezellig den dag voor de sluiting bij ons in de serre zaten te keuvelen, en dat ge toen met geen woord reptet van de partijdigheid, de oneerlijkheid van de jury of van den heer Pannekoek? Was toen uw hart er niet vol van? Indien wel, dan hebt ge 't zeer ver gebracht in de kunst van zelfbeheersching. Daarvoor mijn compliment. Nog een stap verder. Beheersch u zelf en verkrijg 't van u de grievende beschuldiging aan het adres des heeren Pannekoek terug te nemen en daarmede u zelf te rehabiliteeren.

J. ESMEIJER.