VRAGENBUS.



Antwoord op vraag 24. (sept. 1905) In Nederland heerscht verwarring omtrent de benaming der Amerikaansche kasten. De woning door J.L.L. OPMEER beschreven op blz. 87 van z'n "Handboek voor Bijenteelt" als Heddonkast, is inderdaad de Langstrothkast. 't Ware ons daarom aangenaam, indien de vrager even wilde opgeven of hij de werkelijke Heddonkast bedoelt, dan wel de huif, die als zodanig door Opmeer beschreven is.
F.C. van Brussel, A.

Antwoord op vraag 25. (sept. 1905) Alle Amerikaansche kasten vereischen in de winter 'n flinke kopbedekking. Hooi mag niet als dekmateriaal gebruikt worden.
F.C. van Brussel, A.

Antwoord op vraag 26. (sept. 1905) Voor zoover wij weten, kan 'n imker geen rechten laten gelden op 'n zwerm, die zich op eens anders terrein heeft neergezet. Reeds ettelijke jaren geleden is 't Hoofdbestuur door de Algemeene Vergadering opgedragen ons slecht ingericht bijenrecht onder de aandacht der regeering te brengen. Zoolang 't niet nader geregeld is, is 'n goede verstandhouding met z'n buren, 't eenige middel, waarover de bijker beschikt, om z'n weggevlogen zwermen terug te krijgen. Bestaat deze goede verstandhouding niet, dan make men kunstzwermen
F.C. van Brussel, A.

Antwoord op vraag 26. Deze vraag werd uitvoerig behande1d in den jaargang 1902 van 't »Maandschrift", blz. 161 e. v. (nov. "De rechten van den ijmker bij het zwermen") door Mr. EBBINGE WUBBEN, toen ter tijde te Roden. Mr. EBBINGE WUBBEN meent, dat de eigenaar van den moederstok ook eigenaar van den zwerm blijft, wat hem echter niet 't recht geeft om zich in bezit daarvan te stellen, wanneer de zwerm op andermans grond gevlogen is, tenzij daartoe toestemming gegeven wordt. De eigenaar van den grond wordt echter geen bezitter of houder van den zwerm, kan dus niet daarover beschikken.
Besproken wordt ook nog een verloren gevlogen zwerm, die onbeheerd roerend goed is geworden, en 't eigendom zoo worden van dengene, die zich hem 't eerst toeeigent. Mr. EBBINGE WUBBEN zegt aan 't slot van zijn artikel o.a. »Door het absolute stilzwijgen onzer wetgeving wat aangaat de bijenteelt, kunnen zich dus allerlei moeilijkheden voordoen."
"In den jaargang 1903 komt dezelfde schrijver, blz.38 e. v. (mrt), nog eens op die rechten terug en deelt mede op welke wijze in Duitschland daarin voorzien is. De rechten van den eigenaar zijn daarbij onder verschillende omstandigheden gewaarborgd - leemten doen zich voor, als 't een verloren gevlogen zwerm geldt.
Als bouwstof voor een wettelijke regeling gaf de Redactie in dien zelfden jaargang, blz. 168 e.v. (nov.), de in Canada geldende bepalingen, die met verschillende toestanden rekening houden.
Intusschen is 't hier te lande bij 't zelfde gebleven. Een uitspraak van den Hoogen Raad is ons niet bekend, maar uit 't bovenstaande zou blijken, dat de buurman wel degelijk kan weigeren om te laten scheppen, al verliest de bijker zijn eigendomsrecht niet.
In de Algemeene Vergadeting te Utrecht, 23 September 1902, deelde het Hoofdbestuur mede, dat 't bij de Regeering zou aandringen op voorziening in de bestaande leemten, nog altijd blijft van kracht, wat Mr. EBBINGE WUBBEN in 't eerst aangehaalde artikel schreef: »thans evenwel nu overal in ons land de bijenteelt met snelle schreden vooruit gaat, nu is het inderdaad dringend noodzakelijk in deze leemten te voorzien.
RED.

Vraag 5. Hoe luidt het nieuwe Duitsche toltarief.
a. Voor den invoer van honing ?
b. Voor den invoer van honing in korven met levende bijen ?
c. Voor den weder invoer van bijen door de Duitschers hier op de
heidegebracht?