De Heddonkast.


Vervolg Blz. 8. (jan.)


Mocht naar de meening van den een of anderen zoo'n zwerm te klein zijn, dan plaatse hij twee bakken bij elkaar, na eerst een der twee koninginnen verwijderd te hebben, hierdoor heeft men niet zoo'n groote vermeerdering, maar sterker volken. Wenscht men in 't geheel geen vermeerdering, dan kan men de oude koningin eenvoudig wegnemen en op de boven beschreven wijze er een nieuwe aan toevoegen, daarbij wel zorg dragende voldoende ruimte te geven. Of dit laatste voordeeliger is? HEDDON zegt: neen, een behoorlijke vermeerdering is het voordeeligst.

Op een zaak moet ik hier nog opmerkzaam maken en wel op deze: velen zijn nog van meening, dat zij door het uitsteken der moerdoppen het zwermen kunnen tegengaan. Dit geldt alleen voor het nazwermen of voorzwermen met jonge koninginnen. Oude koninginnen of eerste zwermen houdt men hiermede volstrekt niet van 't zwermen af, moerdoppen zijn niet de oorzaak van 't zwermen, maar een gevolg van de zwermdrift. Wil men 't zwermen verhinderen, dan moet de oorzaak daarvan, dat is de zwermdrift, weggenomen worden.
Dit kan men bereiken door tijdig voor overbevolking te zorgen, namelijk: broed wegnemen en voldoende ruimte geven. Hoofdzakelijk veroorzaken de jonge bijen de zwermdrift, daarom dient men te zorgen dat die niet in overmaat aanwezig zijn. Langdurige proefnemingen hebben mij hiervan overtuigd.

Na de zwermperiode richt HEDDON zijn oogmerk op de honigoogst, die ongeveer half Juni begint. Op plaatsen, waar veel boekweit gebouwd wordt, is dit in 't begin van Juli. Dan moet men, zegt HEDDON, sterke volken en veel plaats voor honigberging hebben met een beperkte broedruimte. Dit nu bereikt hij door één bak te geven voor `t broed en twee bakken voor honig.
Hierdoor en doordien alle ramen precies even groot zijn, zoodat ze, én voor broedkamer, én voor honigruim, even gemakkelijk kunnen gebruikt worden, komt hij dan ook tot zijn goede resultaten.
Bij den honigoogst gebruikt HEDDON bijenuitlaters (bee escapes). Dit zijn instrumentjes, waardoor de bijen wel van boven naar beneden, maar niet van beneden naar boven kunnen gaan. Als men 's avonds een bak, waarvan men den volgenden dag de raten wil uitslingeren, over een bijenuitlaat plaatst, zijn 's morgens de bijen er bijna allen uit, en kan men hem zonder meer wegnemen, men behoeft niet raampje voor raampje er uit te nemen en er de bijen af te nemen, wat een tijdroovend werk is. Is er echter broed in den bak, dan gaan ze er niet uit. Ook bij 't ontzegelen bespaart men veel tijd met deze kleine ramen, want als ze goed uitgebouwd zijn, kan men gewoonlijk met een snede de geheele oppervlakte ontzegelen, wat bij groote ramen dikwijls veel moeite veroorzaakt, omdat ze menigmaal niet zoo vlak zijn, als men zou wenschen.

In 't najaar, wanneer men de overtollige volken wil opruimen, zijn de lage ramen ook veel gemakkelijker dan de groote. Wil men zijn volken vereenigen, dan doet men dit b.v. als de heide uitgebloeid is; men voegt eenvoudig de kolonies bij elkander door de bakken, die het broed bevatten op elkander te zetten, en de bakken met honig weg te nemen.

Een ijmker, die het hart op de rechte plaats heeft, zal toch steeds met smart zijn bijen die 's zomers zooveel voor hem gehaald hebben, door zwaveldamp den zoo vreeselijken verstikkingsdood doen sterven. 't Gaat ook niet om ze allen op te zetten, want dan zou hij te veel volken krijgen en meestal is er geen gelegenheid om ze allen te verkoopen, omdat er geen koopers zijn. Bij de tegenwoordig nog 't meest in gebruik zijnde methode (ronde korven) blijft hem geen ander middel over om den honig en 't was machtig te worden.
Zooals boven gezegd is, kan men zijn volken weer vereenigen en het gewone getal opzetters krijgen, zonder een bijtje dood te maken. Deze vereeniging geeft nog een voordeeltje: men vereenigt de zwakste het eerst, en verkrijgt daardoor vanzelf sterkere volken.
Dit vereenigen geschiedt op de volgende wijze. Eerst neemt men de bakken met honig en de koninginnen weg. Na eenigen tijd, als de bijen bemerken dat zij moerloos zijn, zet men den bak met broed en bijen boven een koninginnerooster, op de opzetters; van afsteken is geen sprake; men moet zorg dragen het broed bij elkander te voegen, opdat het een broednest vormt. Den anderen dag is er niets buitengewoons meer te zien en men heeft een sterk volk, dat bij gunstig weer nog een aardigen voorraad kan verzamelen. Doordat nu het broed van twee volken bijeen is, komt er een flinke partij jonge bijen in zoo'n volk, en dit is juist gewenscht met het oog op sterke volken in 't voorjaar.

Hieruit ziet men, dat men veel tijd bij zijn werkzaamheden besparen kan en toch zijn doel bereiken, zelfs nog beter.
Het is dan ook vooral van belang voor den beroepsijmker, die met 't minste arbeid de grootste opbrengst moet trachten te verkrijgen, voor wien van toepassing is: tijd is geld. Met dit systeem kasten kan men dan ook grooter aantal volken hebben en dan vanzelf een grootere opbrengst verkrijgen. En hierom gaat het. Wij, ijmkers, mogen wel eens vragen, zooals voor eenige jaren in een Amerikaansch tijdschrift gedaan werd: Wat kost ons een pond honig? en dan zien of de zaak rendeeren kan.

Van dit denkbeeld is ook JAMES HEDDON uitgegaan, hij heeft daarop het systeem van zijn kasten gebaseerd, en heeft hiermede succes gehad. Mogen ook onze beroepsijmkers met deze wijze van werken slagen.

R. TUKKER Jr.