BRIEVENBUS.


Zeer geachte Heer Redacteur !
U zendt mij de copie van den heer RIESENER ter inzage, wat ik zeer vriendelijk vind, met uitdrukkelijk verzoek om niet te uitvoerig in mijn antwoord te worden, wat ik minder plezierig vind, hoe wijs 't overigens mag zijn!

Ik heb, de heer RIESENER moet ‘t me niet kwalijk nemen, een paar aanmerkingen op zijn artikel, als hij 't mijne bespreekt.
Ik heb nergens beweerd, dat wij op 't oogenblik geen behoefte hebben aan gediplomeerde leeraren. Als 't kon zou ik er heel graag eenige bij hebben, dat zou zeker velen ten goede komen. Maar we weten immers, dat daarvoor de middelen ontbreken, 't blijft dus nog wel vele jaren een vrome wensch.
Ik heb wel gezegd, dat 't examen niet bij de tegenwoordige toestanden past en een denkbeeld ter tafel gebracht, hoe daarin misschien zou kunnen worden voorzien. Ik vermoed dat de heer RIESENER daarmee eenigszins instemt.

De heer RIESENER schrijft ook, dat ik wil, dat de leeraren hunne opleiding aan een universiteit gehad moeten hebben, en dat onze imkers daarvoor nog niet rijp zijn. Ik verlang niet absoluut, dat onze leeraren hun opleiding aan een universiteit zouden ontvangen, maar ik wensch wel, dat we eenigen maatstaf hebben voor hunne wetenschappelijke vorming. Daarvoor kan deze opleiding een maatstaf zijn, echter niet uitsluitend deze, ook menige andere.
Met den heer RIESENER geloof ik, dat onze imkers daarvoor nog niet rijp zijn, maar wie zou er verlangen, dat onze jongens met de hoofdacte op school kwamen! Een leeraar is er voor leerlingen.
Ik heb de beste meening omtrent de wetenschap van den heer VAN GIERSBERGEN, ik zou er niets geen bezwaar in zien en er ook niets op tegen hebben, als hij een ander wetenschappelijk gevormd man de loef afstak, zeer zeker zou hij dat doen, als hij zich op 't terrein der praktijk bewoog. Hij zou hem nog wel netjes voor kunnen doen, hoe een strookorf gevlochten wordt, maar dat's toch niet de praktijk, waaraan de heer RIESENER waarde hecht?

Zeker zouden de kosten nog lang een onoverkomelijk bezwaar zijn, als zoo'n leeraar 't enkel van de bijenteelt moest hebben, maar zoo iemand zou ook andere betrekkingen kunnen vervullen, een gedeelte van zijn tijd aan de bijenteelt kunnen wijden. Aan DZIERZON, een geestelijke, heeft de bijenteelt zooveel te danken.
't Hier boven besprokene uit 't artikel van den heer RIESENER heeft betrekking op 't mijne. Verder schrijft de heer RIESENER over zich zelve, ik nam daar met de meeste belangstelling kennis van en twijfel er niet aan, dat een imker met zooveel ijver en toewijding onze warmste waardeering verdient, zelfs al kreeg hij nooit een diploma.

Met beleefden dank, Mijnheer de Redacteur, hoogachtend

TH. MOLLEN.