ALGEMEENE VERGADERING
der Vereeniging tot bevordering der Bijenteelt in Nederland

op 29 November 1906 te Utrecht.


De opkomst ter vergadering was talrijker dan wij nog ooit mochten zien - natuurlijk ontbraken de trouwe bezoekers, de bekende gezichten niet, maar vooral vele afgevaardigden van nieuwe afdeelingen gaven ons eens wat anders te kijk, zeker zal ook daarom 't bezoek van een tweetal dames-leden gewaardeerd zijn geworden. De Voorzitter was afwezig - gelukkig geen ernstige ongesteldheid was 't, die hem verhinderd had te komen. Aan de Bestuurstafel zaten de heeren F. NETSCHER; Santpoort, Mr. A.C. VAN DALEN, Bennekom, N.A.F. DUIJFHUIJS BEIJNEN, Frederiksoord; H. STASSEN, Grensveld; en de Algemeene Secretaris-Penningmeester; in de zaal ongeveer 40 leden, van wie een 25 afgevaardigden.

De tweede Voorzitter, de heer NETSCHER, opent de vergadering, doet mededeeling van de ongesteldheid van den Voorzitter en wijst er op, dat de tegenwoordige statuten de benoeming van een afgevaardigde voor de verspreide leden voorschrijven. De heer A.J. HILDEBRANDT, Utrecht, wordt uitgenoodigd dezen post te vervullen. De heer HILDEBRANDT wordt later nog aan de Vergadering voorgesteld als doctorandus in de rechten, wiens proefschrift het "Bijenrecht" zal behandelen.

De Algemeene Secretaris leest de notulen der vergadering van 17 Mei jl. voor, die geen aanleiding geven tot opmerkingen en goedgekeurd worden.
Punt 1 der agenda, de mededeelingen zijn zeer beperkt. De kennisgeving der ongesteldheid van den Voorzitter en van den Redacteur, dat hij zijn herbenoeming aanneemt. .
Punt 2: 't Jaarverslag over 1905 (zie bldz. 177, nov.) wordt door den Algemeenen Secretaris voorgelezen, door den Voorzitter wordt dank uitgebracht voor de samenstelling.
Na besprekingen over 't nazien der rekening en verantwoording over 1905, worden daarvoor aangewezen de afgevaardigden der afdeelingen: Amerongen, Leersum en Doorn - en tevens voor die over 1906 de afgevaardigden der afdeelingen Apeldoorn en Tiel. In de a.s. Aprilvergadering zullen zij rapport uitbrengen.

In behandeling komt nu de begrooting over 1907. Bij het hoofd "Ontvangsten" geeft de Voorzitter opheldering omtrent het hooge saldo der goedgekeurde rekening van 1905. (Deze rekening zal nu April a.s. worden goedgekeurd).
Wij vinden op deze begrooting een post genoteerd, die op de vroegere (die van 1906 is ons niet bekend) niet voorkwam, nam. het vermoedelijk saldo van het loopende jaar, ten bedrage van f 400.
Bij de bespreking der "Uitgaven” vraagt de heer TUKKER, waarom de kosten van 't "Maandschrift" hooger zijn genoteerd. Dit hoogere cijfer is een gevolg van 't grooter aantal leden, dat wel ruim 1600 is opgegeven, maar reeds in den loop van dit jaar tot om de 2000 steeg.
Tot toelichting van 't verhoogde salaris van den Secretaris-Penningmeester, deelt de Voorzitter mede, dat de werkzaamheden belangrijk zijn vermeerderd, daarbij is veel werk, dat wel tijd kost, maar aan anderen kan toevertrouwd worden - 't is geen salaris, dat direct genoten wordt. Dit geeft den heer P. TEUNlSSEN, Amsterdam dan ook aanleiding om voor te stellen den post te scheiden, voor salaris bijv. f 250.- en voor de bureauwerkzaamheden f 150.-.
Verschillende opvattingen hieromtrent worden onder de aandacht gebracht. Men kon dit moeielijk salaris noemen, evenmin als bij den redacteur, er is geen sprake van, dat die werkzaamheden betaald worden, 't is niet meer dan een vergoeding.
De Voorzitter wijst er op, dat juist 't nobele bij 't werken onzer Vereeniging is, dat er niet gewerkt wordt om er geld uit te slaan, maar dat de belangstelling in de bijenteelt, 't streven om de bijenteelt te bevorderen 't zijn, die ons tot den arbeid drijven. De werkzaamheden van den Algemeenen Secretaris zullen belangrijk meer worden, zoo bijv. is de post van buitengewoon drukwerk aanmerkelijk hooger, omdat de Vereeniging een Jaarboekje uit zal geven niet alleen met ledenlijst, ook met opname van de officieele bescheiden der Vereeniging, statuten, reglementen, met een kalender, een leiddraad voor 't geen op den bijenstand te verrichten valt, een beknopt model van een eenvoudige boekhouding - deze samenstelling wordt aan den Secretaris toevertrouwd, die later ook de uitgave verzorgt. Er gaan ook stemmen uit de vergadering op, die meenen dat dit tractement te hoog is voor een Vereeniging als deze en stemming wordt verlangd, waarvan de uitslag is, dat de post met groote meerderheid wordt toegestaan.

Bij het bedrag voor het aanschaffen van boeken, worden door den heer W.A. SALM, Gemert, inlichtingen gevraagd en hem gegeven omtrent de boeken, die uitgeleend kunnen worden. 't. Denkbeeld wordt geopperd om de lijst der boeken ook in 't Jaarboek op te nemen.
Reis- en verblijfkosten van de leden van 't Hoofdbestuur enz, zijn hooger genoteerd, omdat de afgevaardigden der afdeelingen, die nu ook uit de algemeene kas genieten. f 375.- zijn voor buitengewoon drukwerk uitgetrokken. Dit is gedaan met 't oog op de uitgave van 't "Jaarboek", reeds van tevoren besproken. De heer HEUFF meent, dat f 100.- te weinig is voor subsidies aan tentoonstellingen en wijst in 't bizonder op de groote Landbouwtentoonstelling, die in den Haag zal gehouden worden. Besloten wordt hierop terug te komen bij de post voor onvoorziene uitgaven.

Subsidies aan leerstallen wordt met de meeste belangstelling besproken. Van vele zijden meent men, dat voor mogelijke vergoeding van f 10.- niemand, die een inderdaad behoorlijken bijenstal heeft, bereid zal zijn om zich te onderwerpen aan alles wat er alzoo van den houder van een leerstal verlangd wordt.
De heer ESMEIJER waardeert 't zeer zeker, als 't Hoofdbestuur werkzaam optreedt, gaarne brengt hij een woord van lof voor 't nu pas verschenen vlugschrift over den honing, hij vindt dat magnifique, maar hij kan er zich niet mee vereenigen, wanneer, zooals nu met de modelstallen en de leerstallen, de vergadering voor de feiten wordt gesteld. Men kan niet zeggen dat bij dit belangrijke besluit overleg met de vergadering is gepleegd. De modelstallen zijn afgeschaft, de leerstallen zijn ingesteld, de eischen, waaraan de leerstallen moeten voldoen, zijn bepaald, de leerstalhouder kan een vergoeding van f 10 krijgen Wat heeft nu de vergadering te beslissen?
De Voorzitter wil er gaarne op wijzen, dat 't Hoofdbestuur zich niet de verdiensten van 't vlugschrift mag toerekenen, dit is 't werk van den leeraar, den heer van GIERSBERGEN. Bij de regeling der leerstallen heeft 't Hoofdbestuur rekening gehouden met 't geen de ondervinding geleerd heeft, met bezwaren, die herhaaldelijk geopperd, en wenschen, die uitgesproken zijn. Aan de houders van leerstallen worden geen eischen gesteld, zij melden zich immers vrijwillig aan; 't bezwaar omtrent 't geringe bedrag der vergoeding zal blijken niet te bestaan. Er zijn er, die 't voor minder, zelfs gratis willen doen; andere belangen kunnen er door gebaat, de honigverkoop kan er door bevorderd worden. Altijd kan de vergadering zich uiten, de discussies kunnen aanleiding geven tot wijzigingen, de toelage kan verhoogd worden.
De heer ESMEIJER wenscht de toelage niet te verhoogen, als er zoo leerstallen tot stand kunnen komen, maar dit betwijfelt spreker en staat hier uitvoerig bij stil.
De heer TUKKER sluit zich hierbij aan, geen practisch imker kan op die voorwaarden zijn bijenstal beschikbaar stellen, het uitgetrokken bedrag zou voor 4 of 5 flinke leerstallen, waar nu wezenlijk eens iets te leeren zou zijn, een toelage kunnen wezen.
De Voorzitter merkt op, dat de regeling van 't toezicht op de modelstallen niet doeltreffend is geweest, van daar dat er zich toestanden hebben voorgedaan, zooals de heer ESMEIJER ze schilderde. Wij willen goede stallen hebben, die onder contrôle van den leeraar zullen staan. Zij, die in aanmerking wenschen te komen, kunnen zich aanmelden, tien hebben zich reeds opgegeven; onder de beste ijmkers kunnen de leerstallen verdeeld worden.

De heer van GIERSBERGEN geeft nadere opheldering omtrent 't denkbeeld, dat bij de leerstallen voorgezeten heeft. Bij 't geven van 't onderwijs is 't van 't grootste belang op een bijenstal een en ander aan te kunnen wijzen, niet altijd bestaat daartoe gelegenheid. In verschillende deelen van 't land moeten daarom bijenstallen zijn waar gelegenheid is om den lossen bouw en 't werken daarmede aan te toonen. Enkele grootere modelstallen voorzien in die behoefte niet, wel hier en daar, overal verspreid, grootere of kleinere leerstallen.
Deze uiteenzetting zal velen een anderen kijk op de gewenschte leerstallen gegeven hebben, de leeraar verlangt op onderscheidene plaatsen stallen, waar hij gelegenheid vindt om practisch onderwijs te geven. De ligging van den stal, en de bereidwilligheid van den eigenaar zijn dan wel de belangrijkste factoren, waarmede in de eerste plaats de leeraar heeft rekening te houden.
De post geeft tot geen verdere beschouwingen aanleiding en 't wordt nu aan de goede zorgen van 't Hoofdbestuur toevertrouwd.

Bij den pro memorie genoteerden post voor kosten-examens zegt de heer ESMEIJER, dat hem verteld is, dat op 't laatste examen een candidaat afgewezen is, omdat hij geen strookorf kon vlechten. Nu weet spreker wel, dat behalve 't niet kunnen vlechten van een strookorf, bovendien en in hoofdzaak er nog wel andere redenen kunnen geweest zijn, waarom een candidaat afgewezen werd, hij wenscht echter te vragen of een eisch van 't examen is, dat een candidaat een korf kan vlechten?
De Voorzitter deelt mede, dat hij in de Bestuursvergadering er reeds over sprak en 't voornemen heeft een plan in te dienen tot wijziging van het examen, en stelt voor om als dit behandeld wordt, op deze vraag terug te willen komen.
De heer ESMEIJER vereenigt zich daar gaarne mede, die wijziging zal dan immers ook in de Algemeene Vergadering besproken worden?

Het salaris van den leeraar geeft eerst den heer TEUNISSEN aanleiding om een warm woord van waardeering toe te brengen aan den leeraar, die inderdaad onvermoeid in de weer is, van wien gerust gezegd kan worden dat hij geëxploiteerd, afgebeuld wordt. Dit brengt er hem dan ook toe om in overweging te geven het salaris te verhoogen.
Van vele zijden vindt dit denkbeeld de hartelijkste ondersteuning. Verbetering van salaris zou zeker eenige vergoeding zijn, maar er moest op gelet worden dat de Afdeelingen door maar steeds lezingen te verlangen, niet te veel en ten koste van den leeraar profiteerden.
Den Voorzitter doet die waardeering veel genoegen, komen er middelen beschikbaar, dan zal 't Hoofdbestuur die zeker willen aanwenden. De Regeering regelt het salaris in 't aantal der te houden lezingen zouden schikkingen te treffen zijn.

De premie voor de levensverzekering van den leeraar (door de Regeering was verzekering van een pensioen verlangd) was te laag berekend. In plaats van f 40.- moest hiervoor f 87.gesteld worden. 't Meerdere bedrag voor dezen post wordt van dien der onvoorziene uitgaven afgetrokken.
Dit laatste cijfer wordt daardoor f 102.54, wel voldoende om, als er nog voor tentoonstellingen subsidies mochten worden aangevraagd, die als 't gewenscht geoordeeld werd, daar uit te vinden. Reeds vroeger had de Voorzitter gezegd, dat bij de tentoonstelling in den Haag op veel tegemoetkoming gerekend kon worden, waarom dan ook maar f 100.- was uitgetrokken. De voor 1907 vastgestelde begrooting wordt zonder stemming aangenomen. (blz. 181, dec.).

Aan de orde komt punt 5, 't voorstel van de Afdeeling Doorn.
De Afgevaardigde geeft een duidelijke voorstelling van het bedrijf der bijenteelt in zijn omgeving, hoe de bijen naar de heide worden gebracht, hoe men daar dan de ongewenschte ervaring heeft opgedaan, dat er korven gestolen waren. De Afdeeling vindt 't dringend noodig, niet alleen in haar belang, maar in dat van vele andere, dat dit tegengegaan wordt en meent, dat het uitloven van premies door de Vereeniging daarvoor 't beste middel zou zijn.
't Voorstel wordt van andere zijden gesteund, op herhaalde diefstallen en beschadiging wordt gewezen. Bestrijding ontbreekt ook niet. Men is tegen het uitloven van premies, uit de practijk wordt op de kwade gevolgen daarvan gewezen; komen diefstallen en baldadigheden voor, dan moet de politie daarvan in kennis gesteld worden, 't zijn vooral de betrokken afdeelingen, die daarvan werk moeten maken, men moet beginnen met voor een behoorlijk toezicht te zorgen.
't Voorstel vindt geen voldoenden steun, 't wordt met 39 tegen 11 stemmen verworpen.

De heer TUKKER wijst bij de nu volgende besprekingen op de nadeelige toestanden voor het vervoer van bijen bij de Maatschappij tot Exploitatie der Staatsspoorwegen. De Hollandsche Spoorwegmaatschappij is daarbij makkelijker, in Duitschland en de Vereenigde Staten zijn daaromtrent betere bepalingen.
De Voorzitter geeft de toezegging, dat 't Hoofdbestuur hierop de aandacht zal vestigen. De heer TUKKER zou 't ook gewenscht vinden, als onze Vereeniging congressen hield, waarop verschillende vraagpunten der bijenteelt konden. ingeleid en besproken worden. Dit denkbeeld vindt wel instemming en wegen om daartoe te komen worden aangegeven en besproken.

Zeker zou er nog menig punt ter tafel gebracht zijn, maar de tijd ontbrak, velen moesten aan de thuisreis denken. De vergadering werd door den Voorzitter gesloten.

J.C. Bosch, Wijk a. Zee, December 1906.