Werkzaamheden Juni - Juli.


Volken, die weinig of niet gezwermd hebben, leveren nu den eersten oogst. Het best ontneemt men den bijen den honig vóór het intreden van een drachtpauze, die bijna overal met den hooitijd begint. Ofschoon het in het algemeen goed is geen honig te slingeren voor hij volkomen rijp is, komt er dit bij voorjaarshonig minder op aan. Immers juist deze honig vertoont de eigenschap spoedig te kristalliseeren. Koolzaad-honig en die, welke gewonnen is op andere kruisbloemachtige, mag zelfs in de raat niet rijpen, wijl hij in dat geval niet te oogsten is.

Men ontneemt den stokken den honig bij voorkeur bij goeden dracht, omdat men anders voortdurend last van rooven heeft. Toch betrachte men steeds de uiterste omzichtigheid, want het is beter rooverij te voorkomen dan te onderdrukken. Wie er last van heeft kan in 99 van de 100 gevallen zeggen: Eigen schuld.
Vervoer de raten zooveel mogelijk in een gesloten kist, heb in elk geval zoo'n voorwerp bij de hand.
Een plank met bijenuitlaat is een uiterst practisch instrument voor wien het gemak dient. Wanneer zij 's avonds tusschen honig- en broedkamer wordt gelegd, is de eerste 's morgens volkomen vrij van bijen. Dat voorkomt het lastige afvegen en het overpakken der raten. De honigkamer kan zóó van de kast worden genomen. Wordt zij bedekt met een doek, gedrenkt in carbolwater, dan dringt er geen bij in door.

De plaats, waar de honig geslingerd wordt, moet zooveel mogelijk ontoegankelijk voor de bijen zijn. Het is goed voor de vensters horrengaas aan te brengen, opdat zij geopend kunnen worden en boven aan de vensters groote bijen uitlaten te plaatsen, opdat de binnengedrongen dieren, die zich bijna altijd daar verzamelen, zich niet doodvliegen, maar vrij kunnen uitgaan.

De honigslinger dient volkomen zuiver te zijn. Olie hem een paar dagen voor hij in het werk wordt gesteld. Het vertrek waarin geslingerd wordt, zij zooveel mogelijk stofvrij. Sterk riekende stoffen benadeelen de hoedanigheid van den honig, ook tabaksrook.
Bezig bij de ontzegeling twee messen, 't eene staat in het warme water, terwijl het andere gebruikt wordt. Scherpe en warme messen doen het beste werk. Voer het mes vlak en zoo dicht mogelijk onder de celdeksels door. Dat is het gemakkelijkst en voorkomt het verlies van den fijnsten honig, die zich juist onder de overkappingen bevindt. Laat de cellen met bijenbrood zooveel mogelijk onberoerd.
Slinger nooit uit ramen, die broed bevatten en laat de ramen uit het broednest onaangetast, ten ware de drachttijd gedurende den geheelen zomer voort mocht duren.

De uitgeslingerde honig bevat steeds wasdeeltjes. Zij worden verwijderd door voor de afvoerpijp van den slinger een zeef te plaatsen en daar den honig door te laten lekken. De fijne wasdeeltjes en de groote hoeveelheid lucht, die de honig heeft opgenomen gedurende het slingeren, raakt men het best kwijt door hem in een open vat in de zon of in een waterbad te verwarmen — niet hooger dan 40 gr. C. = 104 gr.F.
Het schuim, dat zich boven den honig verzamelt, wordt verwijderd. Nog beter gaat het in een klaarketel, waaruit men den honig een weinig boven den bodem kan aftappen. Dan behoeft men de schuimlaag, wanneer deze ontstaan is, niet aan te raken. Daardoor toch gaan altijd weer wasdeeltjes naar beneden. Om dit zooveel mogelijk te voorkomen, kan men op den honig een juist passend stuk perkamentpapier leggen, waaraan al het schuim zich vasthecht en waardoor dit aldus gemakkelijk kan verwijderd worden.
De geklaarde, nagerijpte honig kan onmiddellijk in de honigpotjes worden afgetapt.

Zwermen en afgezwermde moederstokken moeten nu op voedervoorraad worden nagezien. Voeren met suikerwater gaat nu niet meer, als men tenminste zoo eerlijk is, dat men zijn
klanten geen suiker voor honig wil verkoopen.

A. de BIE.

-------


't „Jaarboekje" van 1907 is verschenen en zal wel in 't bezit der leden van de Vereeniging zijn. Daarin is opgenomen de behandeling der bijen in den loop van 't jaar.
Het is de wensch van 't Hoofdbestuur, dat nu de rubriek „Werkzaamheden" der maand in 't „Maandschrift" gestaakt wordt. 't Heeft ook ons steeds voorgekomen, dat de inhoud van die rubriek, het ééne jaar voor, het andere jaar na, van maand tot maand behandeld, die bovendien in elke handleiding voorkomt, wel dikwijls al werd 't liedje dan ook al op een andere wijs gezongen, in herhalingen moest vervallen en weggelaten zou kunnen worden. Maar ook is 't aan de Redactie vele malen gebleken, dat deze opvatting volstrekt niet de algemeene is.

Zoo worden in nagenoeg alle buitenlandsche vakbladen de bezigheden der maand behandeld; in binnen- en buitenlandsche tijdschriften over land- en tuinbouw krijgt juist met deze rubriek de bijenteelt een plaatsje; herhaaldelijk is gezegd dat dit deel van 't „Maandschrift" de meeste belangstelling vond. Wij staan nu echter voor 't feit, dat 't niet meer daarin behandeld zal worden.

De Redactie wil deze plaats gebruiken om den medewerkers, die zich vele jaren met deze moeilijke taak hebben willen belasten, daarvoor dank te zeggen. Wij meenen dat bij 't meerendeel der leden hun werken waardeering heeft gevonden, maar iedereen kan men 't natuurlijk niet naar den zin maken. Dit blijkt ook weer uit 't pas verschenen „Jaarboekje", waarin die stof, voor zoover 't „Maandschrift" ze opleverde, wel uitsluitend geput is uit de beide eerste jaargangen van ons blad.

Nu gelooven we gaarne, dat die stof daarin heel best behandeld zal zijn, en ieder zal dit deel van 't „Jaarboekje" met vrucht kunnen lezen, maar we zijn overtuigd, dat in de „Werkzaamheden" van de zes volgende jaargangen ook wel iets, waarschijnlijk zelfs veel te vinden zal zijn, dat tot leering van de lezers kan strekken. In ieder geval de redactie waardeert den arbeid harer medewerkers zeer en blijft ook in 't vervolg op hun belangstelling in 't „Maandschrift" rekenen.

DE REDACTIE.