VRAGENBUS.


Antwoord op vraag 6 (mei 1907). Er wordt zeker bedoeld honiggewin. Voor zoover mijn ervaring geleerd heeft, is de linde een uitstekende honigbron, maar de drachttijd duurt niet lang. In de meeste jaren honigt zij niet meer dan 5 tot 10 dagen. Gedurende dezen tijd is 't mij meermalen gebeurd dat goede volken per dag 5 à 7 halve kilogr., ja soms nog meer, honig verzamelden.
R. TUKKER Jr.

Antwoord op vraag 7 (mei 1907). Het voederen met ei of met melk is altijd gevaarlijk, want het komt meermalen voor dat de bijen na zoo'n voedering haar Koningin afsteken en men heeft dan meer na- dan voordeel. Voor het beste voorjaarsvoeder houd ik goeden honig met een weinig water verdund.
R. TUKKER Jr.

Antwoord op vraag 8 (mei 1907). Of het gedeelde broedruim van de TUKKERS kast in strijd is met de natuur van de bijen weet ik niet. Ik geloof dat alle kasten of korven waarin bijen gehouden worden in strijd zijn met haar natuur. In haar natuurstaat leven zij in holle boomen, rotsspleten enz. enz. en behouden den honig dien zij verzamelen.
Gansch anders is 't wanneer zij in kasten en korven gehuisvest en door menschen verzorgd worden, alleen met het doel om den honig en het was ten eigen bate aan te wenden; en het is zonderling dat de diertjes zich zoo in alles onderwerpen aan den wil van den mensch.

Tot instandhouding der soort zwermen de bijen zooveel als zij kunnen; hierdoor worden de oude volken meestal arm aan bijen en honig, dat ze voor den winter geen voorraad genoeg meer kunnen opleggen en de zwermen worden zoo klein, dat zij het voorjaar niet beleven, doch den hongerdood sterven. Al deze gebreken tracht een verstandig ijmker te voorkomen en huist ze daarom in kasten of korven.
Waarom zou bedoelde kast nu meer in strijd zijn met de natuur van de bijen dan ieder ander model. Ik gebruik deze kast met gedeelde broedruimte reeds 10 jaren en ben er tevreden mee. Alleen gevoelt de koningin wel eens minder lust om in den benedensten bak eieren te leggen, maar dit verhelp ik door eenvoudig de bakken te verwisselen, waarna zij direct de ledige cellen van eieren voorziet en nog beter dan als ze in de groote ramen naar beneden gaat. Want 't is boven in de kast het warmste en juist daar zet de koningin het liefst hare eieren af. Onnoodig warmteverlies kan niet plaats hebben, daar de kast dubbelwandig is, terwijl de bijen, indien er overtollige openingen zijn, ze direct dicht maken.

Voor de overwintering ken ik geen betere woning, want de bijen behoeven om een andere honigtafel te bereiken niet achter of voor om de raten te kruipen, ook niet er overheen of onderlangs; zij hebben eenvoudig tusschen de twee boven elkander staande rijen ramen door te gaan en, omdat aldaar de tros is, hebben ze van de koude niets te lijden. Ik heb dan ook in deze kasten nog nooit een volk verloren van honger, als er honigvoorraad genoeg was, doch door de koude niet was te bereiken, hetgeen mij vroeger bij de ronde korven nog wel eens gebeurd is. Dat het voor de overwintering een uitstekende kast is, heeft ook deze winter weer bewezen, daar van de 300 kasten van den Bijenstand »De Bij« er niet een verloren ging.

Dat tenslotte een gedeeld broedruim niet nadeelig is, kunnen wij ook leeren van de Amerikanen. Daar hebben beroeps-ijmkers, als Doolittle, Hutchinson, Elwood, Heddon en andere, 500 tot 1000 kasten met gedeelde broedruimen. Vele voorname ijmkers beweren dat de overwintering in gedeelde broedruimen een betere is dan in hooge ramen.

Bijenstand »De Bij«.
R. TUKKER Jr, Breukelen, Juni 1907.