UIT DE PRACTIJK.


Raampjes maken. Kasten maken - in 't algemeen genomen - kan de ijmker zelf nu eenmaal niet. Een groote hinderpaal voor 't invoeren van den lossen bouw. Wie echter compleete kasten koopt, heeft nog slechts een compleet stel raampjes, doch van deze dingetjes wat overcompleet, is zeer gewenscht en dikwijls noodig ook. Beschikt men over 'n voldoend aantal raampjes, dan kan men bijv. — bij gunstige dracht en temperatuur — door 'n flink volk, al spoedig wat raampjes een begin van natuur- of kunstraat doen vastwerken, wat bij eventueel later gebruik, o, zoo nuttig blijkt!
Men kan dan ook wat goed gevulde, zwaar-verzegelde raampjes in de bewaarkast brengen en door ledige vervangen, enz. Dan maar wat nieuwe raampjes bijgekocht ? . . Goed, maar de kasten waren al zoo duur . . . Men heeft er nog zoo weinig van terug . . . zucht de beginneling-mobilist . . .

Welnu, men kan ook zelf raampjes vervaardigen, zonder juist timmerman te zijn. En veel fijn timmergereedschap is daar niet toe noodig. Een zaag; 'n rechthoek of haak; 'n kleine schaaf; misschien een boortje en natuurlijk ook hamer en nageltjes en daarmee uit.

Wat verder? Men koopt in den houtwinkel latjes van l X 1/4; d. w. z. l (houtmaat-duim) breed en 1/4 duim dik. Deze schaaft men aan ééne zijde; eerst gewoon glad, dan de schuine zijden voor de afstandskrammen. De andere zijde, bestemd voor den binnenkant der raampjes, blijft ongeschaafd, omdat de bijen aan 'n eenigszins ruwen kant veel vaster en vlugger de raten kunnen hechten dan aan 'n gladden. Dan legt men vier latjes naast elkaar, teekent daarop met duimstok of passer de juiste hoogte en breedte der raampjes, telkens opeenvolgend; eerst hoogte, dan breedte, tot ’t einde.
Dan, op die geteekende plaatsen, zuiver langs den haak schrijvend, over al de vier latjes tegelijk potloodstrepen, waarop men de latjes, zoo mogelijk ook weer tegelijk, doorzaagt.
Zoo krijgt men de latjes, zuiver even lang, precies op maat, wat bij afzonderlijke bewerking haast onmogelijk is. En, hoe zuiverder en gelijkmatiger de onderlinge lengte... hoe zuiverder passend en gelijkmatiger de raampjes! Da's duidelijk genoeg!

Nog 'n gewichtige vraag. Waar moeten de latjes-einden oversteken, of liever opliggen?
Bodem en zolder of zij en zij? Bij hangende raampjes (Amer. systeem) moeten de uiteinden der zijlatten rusten over onder- en bovenlat. Bij staande of schuifraampjes (Duitsch systeem) rusten de uiteinden der boven- en onderlat op de zijlatten. Waarom? Bij 't uitnemen der raampjes, resp. heffen en trekken, heeft men, zóó gemaakt, geen gevaar de raampjes los of uit elkaar te trekken.

Nu het in-elkaar-zetten. Leg of zet de vier latjes zuiver passend in elkaar, voorloopig met niet meer dan vier nageltjes, een op elken hoek. En nu goed gepast met den haak. Die vooral is bij 't raampjes maken onontbeerlijk. Dus eerst en vooral haaksch van alle kanten, met één nageltje kan men nog wel wat buigen en zetten, zoo noodig. Staat 't nu goed, dan bedaard op elke verbinding nog 'n nageltje bij; alles wat aangeklopt en ... ge hebt een raampje klaar!
Versterkingslatten of draaglatten, bij sommige systemen nog noodig, kan men mede direct bijvoegen.

Het geheel, zooals men ziet, geen heksenwerk! Bij eenige oefening en opletten, maakt men ze spoedig, zelfs evengoed als de fabrikant. In snipperuurtjes een aangename en voldoening schenkende bezigheid. Nieuwe raampjes bestrijkt men aan den binnenkant, voor ’t gebruik, eerst flnk met gesmolten was.

W.A. OTTEN.