KUNSTHONIG.

Naar aanleiding van 't artikel „Kunsthonig" in 't November-nummer ontvingen wij van belangstellende zijde „De Noord-Brabanter, Noord-Brabantsch Dagblad" van 12 Nov. 11.
Wij vinden daarin „Brieven uit Holland" van GEORGE. In den XXIV wordt heel wat verteld van honig, van den honig in- en uitvoer. 't Is vooral wat meegedeeld wordt omtrent kunsthonig en de maatregelen, die genomen worden om den invoer daarvan tegen te gaan, waarop wij hier de aandacht willen vestigen, 't kan tot troost dienen voor hen, die in zorg zijn, dat ze goede waar niet tegen behoorlijken prijs zouden kunnen verkoopen — die vuilen honig in de ton hebben zitten, moeten zich nog maar niet blij maken, 't zal wel heel lang duren eer daarmee een bijverdienste te behalen is!
Om de maatregelen te leeren kennen, die genomen worden om den invoer van kunsthonig tegen te gaan, nemen wij over wat „De Noord-Brabanter" daarvan bericht:

Volgens de Tariefwet is honig bij invoer belast met een recht van f 2.50 per 100 K.G. Maar kunsthonig is geen honig maar een van suiker gemaakte stroop.
Volgens de wet van 24 Juli 1903, St bl. No. 249 is de stroop bij invoer belast met f 6.- per 100 K.G. en daarenboven met f 36.— voor iedere eenheid boven den zuiverheidsfactor 68; of voor dezen kunsthonig met pl.m. f 18.— per 100 K.G. Kunsthonig is dus belast met pl.m f 18.— per 100 K.G.
Nu is echter kunsthonig zeer moeilijk van natuurhonig te onderscheiden, maar van elke zending, die ingevoerd wordt, proeven nemende, zal toch wel menige partij als honig ten invoer aangegeven, blijken vermoedelijk kunsthonig te zijn.

Eene langdurige procedure met den Staat te voeren en ten slotte eene boete van f 180 per 100 K.G. van het namaakproduct kunnen daarvan voor den invoerder het gevolg zijn.
Oppervlakkig zou men kunnen zeggen, het is maar het beste, dat de Staat flink doortast, en tegenover ieder, van wien een product wordt ingevoerd, dat vermoedelijk kunsthonig is en dat hij als „honig" ten invoer aangeeft, maar krachtig optreedt met procesverbaal dagvaarding, boete, enz. Men vergeet dan echter, dat de kooper van honig in Nederland niet weet, dat hem kunsthonig is geleverd. Hij zou dan in zoo'n geval niet alleen door zijn leverancier worden bedot, maar daarenboven nog eene zeer zware boete moeten betalen. Men gevoelt hoe onbillijk een dergelijk optreden zou zijn.

Om die reden volgt men, wanneer ik goed ben ingelicht, te Rotterdam en te Amsterdam eene geheel andere wijze van handelen. Van elke partij honig, die wordt ingevoerd, wordt, voordat nog eenige aangifte ten invoer gedaan is, ambtelijk een monster scheikundig onderzocht.
Blijkt uit dat onderzoek, dat de zending vermoedelijk geen honig, maar kunsthonig is, dan kan de Nederlandsche ontbieder de partij weer terugzenden, en loopt hij vrij van een bekeuring, met al de naargeestige gevolgen van dien.

Waar de buitenlandsche afzender van het minderwaardige product dus in het vervolg steeds veel kans loopt zijn zending terug te krijgen met natuurlijk de vracht voor zijne rekening, zal het doel dat is nagestreefd, n.l. den namaakhonig te weren, evengoed en daarenboven veel spoediger berecht worden, dan door allerlei procedure met boetesystemen en wat daarbij behoort. Dit uit „De Noord-Brabanter".

Van harte hopen wij, dat deze maatregelen inderdaad van nut zullen blijken. 't Komt ons voor, dat, wanneer men 't woord vermoedelijk moet gebruiken, 't den menschen wel lastig gemaakt kan worden, maar men toch nog maar vermoedelijk 't recht aan zijn zijde krijgen zal. Dat kunsthonig aanmerkelijk zwaarder belast wordt, zal op de koekbakkerij drukken, want 't is een feit dat die groote hoeveelheden gebruikt. Volgens 't boven aangehaalde artikel werd in 1906 nagenoeg 2/3 van den in ons land verbruikten honig ingevoerd, mogelijk 2.000.000 K.G. kunsthonig. Die hoeveelheid komen wij te kort, die moet ingevoerd worden, daar zou f 360.000.— inkomend recht van betaald moeten worden, waardoor echter de vaderlandsche bijenteelt geen cent voordeel zou hebben.

Alle goed bewerkte bijenhonig kan tegen loonende prijzen verkocht worden, er komt immers dit jaar honig te kort.
Die kunsthonig doet den bijenhouders schade, wanneer hij bedriegelijk als honig wordt verkocht. Wij gelooven niet, dat onze handelaren zich aan dat bedrog schuldig maken, maar, zooals wij reeds vroeger hebben opgemerkt, zooveel leveranciers doen er in honig, hij wordt ons op zoo velerlei wijzen aangeboden. 't Is mogelijk, dat er knoeierij plaats heeft.

De Vereeniging voor Bijenteelt heeft hier nog altijd een allerbelangrijkst veld ter bewerking en we weten, dat 't Bestuur daar langeren tijd de meeste aandacht aan wijdt.

-------


Na de samenstelling van 't bovenstaande komt ons de „Leipziger Bienenzeitung" van deze maand in handen, waarin een artikel: „Hoe den honig te beschermen" van P. NEUMANN uit Parchim.

Na er op gewezen te hebben dat men in Duitschland tot een oplossing wil geraken door alleen honig te noemen, wat van de honigbij afkomstig is, waarbij men echter op 't bezwaar stuit, dat niet altijd kunsthonig en bijenhonig met zekerheid te onderkennen zijn, wordt gezegd, dat de „Deutsche Imkerbund" een bekwaam deskundige, den heer HEYDT uit Bonn, afvaardigde om met de daarbij betrokken Regeerings ambtenaren te overleggen.

Die besprekingen leidde de commissie er toe 14 Sept. l.l. de onderstaande punten vast te stellen:
1. Een bizondere bescherming van den honig is met ’t oog op de voorkomende vervalschingen van honig in Duitschland dringend noodig.
2. Een passend middel is vooral het bedrijf zelve onder controle te stellen, waartoe men komen kan door 't invoeren van een bepaald soort glazen — en etiquetten ('t contrôleeren van den verkoop van honig) — het contrôleeren van de bijenstanden, enz.
3. Er moet gestreeft worden naar:
a. 't Onderzoek op aangewezen plaatsen van afdeelingen te centraliseeren door samenwerking van de officieele onderzoekings-bureaux met der zake kundige bijenhouders.
b. Oprichting van een wetenschappelijk onderzoekings-bureau, ook ter beschikking van den „Deutschen Imkerbund", om de nog hangende vragen tot oplossing te brengen.
4. 't Uitvaardigen van een wet ter bescherming van den honig, op eenzelfden voet als de kunstboterwetgeving, waardoor de fabriekmatige bereiding gecontroleerd kan worden en de benaming „honig'' alleen voor bijenhonig gebezigd kan worden.
5. Van 't openbaar maken eener indertijd door het Landbouw bureau der provincie Brandenburg ontworpen prijsvraag moet met 't oog op de verder te verwachten werkzaamheid van de commissie voor honigbescherming voorloopig afgezien worden.