Roer of Loop.

( Vervolg (okt.) en slot.)
Honing is het voedsel der bij; maar indien in de laatste helft van September, soms in de eerste dagen van October, nog wat honing gewonnen wordt op spurrie, seradelle, herik, dan is het noodig, dat den volken nog wat suikerstroop wordt bijgevoerd.
Als tweede oorzaak van de loop mag genoemd worden, juist het tegengestelde van onder één genoemd geval, n.l. het versuikeren of kristalliseeren van honing. De voorjaarshoningen, n.l. fruit-, koolzaad- en mosterdhoning, ook klaverhoning, gaan gaarne zoowel in den flacon als in de cel tot een vaste kristallijne massa (suiker) over. De bijen kunnen niets gebruiken of het moet vloeibaar zijn. Deze versteende honing (beter versuikerde) is dus voor de bijen onopneembaar. De bijen, die zoo'n voorraad van honing bezitten als winterprovisie lijden gebrek. Maar zoo'n bijentros, gezeten bij versuikerden honing gaat langzaam uit elkander, de bijen gaan op onderzoek uit of er ergens in hunne provisiekamers ook nog vloeibaar eten is. En om dat te onderzoeken bijten zij elke cel even open. Zij likken er het vloeibare uit en gaan verder. Hierdoor gaat de bijentros uit elkaar, elke bij moet meer voedsel opnemen om zich warm te houden. Verder krijgt zij door die meerdere voedselopname meer onverteerbare deelen in haar darmen, wat tengevolge heeft, het niet meer kunnen houden van de uitwerpselen. Zoo'n volk met versuikerden honing ruischt des winters ook veel sterker, dan een volk met vloeibaren, verzegelden honing. Dit verschijnsel noemt men watergebrek. En watergebrek of dorstnood geeft door de onrustveroorzaking de loop.

Herhaaldelijk zag ik dit voorjaar bijenkasten, hoofdzakelijk in de kleistreken, die van de loop gestorven waren en toch — dikwijls tot groote verwondering van den ijmker — nog 10 à 15 pond honing hadden, maar.......versuikerde.
Zulke volken, die gestorven zijn, of die onder zulke omstandigheden leven, hebben meestentijds het grootste deel der cellen, zoo niet alle, even geopend.

Verstoring der rust mogen wij gerust in de derde plaats noemen.
Als des zomers de bijen verontrust worden, dan zuigen zij zich aanstonds vol honing. Zoodra alles weder tot rust gekomen is, wordt deze honing weder teruggelegd. Wanneer des winters eene bijenkolonie, naast voldoenden honingvoorraad van goede kwaliteit en in een goeden toestand, en genoegzame beschutting tegen de koude, verontrust wordt, hetzij door muizen, vogels (spechten en meezen), soms ook door kippen, die in het zonnetje voor onder den stal zich koesteren of zandbaden nemen, dan nemen zij ook meer honing op dan gewoon.
Daardoor krijgen zij meer onverteerbare deelen in hun maag, dan onder gewone omstandigheden en de uitwerpselenhoeveelheid wordt te groot. Is de honingopname te groot geweest, dan wordt die weer in de cellen teruggelegd en neemt door het hooge vochtgehalte des korfs aanstonds water op.
Loop is gewoonlijk het gevolg van onrust des winters. Ook het late vervoer b v. in de laatste helft van October en November geeft zelden goede doorwintering. Rust en nogmaals rust voor de bijen in den winter.

Als verdere oorzaken van den loop mogen wij noemen het te koud zitten der bijen. De koude moet uit den bijentros verdreven worden door het eten van honing. Hoe meer honing er verbruikt wordt, hoe warmer zoo'n bijentros is; maar hoe meer onverteerbare deelen er in de darmen der bijen achterblijven, die tenslotte niet meer gehouden kunnen worden, en de loop geven. Doch niet alleen de koude, maar ook een overdreven warme inpakking, en dan met stoffen, die soms eene lichte broeiing veroorzaken, kunnen gevaarlijk zijn voor onze koninkrijken. Door grootere warmte dan noodig is, wanen de bijen zich te vroeg in de lente, en beginnen reeds tijdig met den broedaanzet. Zooals iedereen weet, is voor de jonge larve honingwater en stuifmeel noodig, en vooral dit laatste geeft veel onverteerbaars in den endeldarm. En het gevolg is de roer of loop.

Bij elke verhandeling eener ziekte behoort als bijna vanzelfsprekend een geneesmiddel of geneesmiddelen. Maar in deze ben ik een slecht dokter, want ik weet geen enkel afdoend middel. Doch als ergens het spreekwoord van toepassing is, dat voorkomen gemakkelijker is dan genezen, zoo is dat gewis hier ter plaatse.
Veel hoorde ik links en rechts van middelen en middeltjes, b.v. honing met notenmuskaat, honing met witte wijn, honing met boter enz., enz., maar nimmer hoorde ik nog iemand, die zoo handig was om met het zekerst afdoend middel te werken, n.l. met de bijen een goeden vliegdag te bezorgen, want dit laatste baat.

Als voorbehoedmiddelen tegen de loop meen ik u te mogen aanbevelen:
1e. Een goeden wintervoorraad in een genoegzame hoeveelheid. Het ontbrekende vul dat vroegtijdig met honing of tijdig met suikerstroop aan.
2e. Sterke volken en jonge koninginnen.
3e. Plaatst uwe bijen des winters zoo zonnig mogelijk en zorgt voor rust.
4e. Is de loop ontstaan door dorstnood geeft ze dan water.
5e. Vereenig door de loop zwak geworden volken met andere.

L. v. GIERSBERGEN.