Het reizen met Bijen.

Een der belangrijkste zaken van den ijmker is het reizen met de bijen. In het Voorjaar naar de klei en in den zomer naar de boekweit en de heide. Het lijkt zoo eenvoudig, maar het is veel inspannender dan de meeste niet-reizende ijmkers zich kunnen denken.

Het lossen van den waggon op den wagen om de kasten naar boekweitvelden te brengen

Een der voornaamste punten is wel het op tijd aankomen op de boekweit. De boekweit is in ons land zoo aan het weer onderworpen, dat men vooral niet te laat mag komen. Men moet zien te halen, wat men kan en het is niet te gelooven, de groote massa honig, die de bijen erop kunnen oogsten, als het weer meewerkt. Warm, broeiend weer met bedekte zon is je weer. Tegen te felle zon kan de boekweit niet; de planten hangen dan slap en het honig-geven is gedaan.

Over het reizen met ronde korven willen we thans niet uitwijden; ieder ijmker kent die tochten, welke bij nacht plaats hebben. Er zou een boekje te vullen zijn, wilde men al de avonturen verhalen, die hierbij vóór en na werden beleefd. Waarover we hier echter willen spreken is het reizen met bijen in kasten. Over kasten is een goede bijenboer gewoonlijk niet te spreken. Wil men practisch werken, dan gaat er volgens hem niets boven de ronde korven, en sterk wordt in twijfel getrokken of het reizen met kasten mogelijk is.

Een feit is het ook, dat er in ons land weinig met kasten gereisd wordt op groote schaal. De heer Matthes, van wiens stand we hier een kiekje konden geven, heeft thans ruim 400 kasten op de Veluwe staan, wat geen kleinigheid is.


De bijenstand van de Heer Hans Matthes te Breukelen.

De heer Matthes heeft dus wel bewezen, dat reizen met kasten mogelijk is en nog wel onder ongunstige omstandigheden.

Ik zal nu even in het kort vertellen, hoe dat reizen geschiedt.
In de Haarlemmermeer stonden op 2 plaatsen zijn 400 kasten, die in 2 keer weg werden gehaald. Op Donderdagavond begon, het laden op een motorschuit en Vrijdagochtend vroeg kwam men te Breukelen aan. De kasten werden dadelijk afgeladen, de deksels op de kasten gelegd en de vlieggaten, geopend. Toen werd teruggevaren en wel om circa 10 uur 's morgens. Om 5 uur kwam men bij de tweede standplaats in de Haarlemmermeer. De kasten werden, voor zoover dit den vorigen dag niet was geschied, gebeugeld en daar het weer meewerkte, kon men al om 9 uur beginnen te laden.

Om half elf waren alle kasten geladen en kon men afvaren. Den geheelen nacht werd weer doorgevaren en men kwam om zes uur te Breukelen aan, toen was het Zaterdagochtend.
Die tweede tocht was een gevaarlijke, daar het zoo mistte, dat men nauwelijks 3 Meter vooruit kon zien, maar 's nachts wordt er weinig gevaren. Eén keer liepen wij vast aan den grond, maar met vereende krachten gelukte het ons, spoedig vlot te komen.
Om een uur of 8 stond de laatste vracht te Breukelen.

Maandagavond hebben wij toen een wagon geladen met 200 kasten. Om half 3 waren wij hiermee klaar en om half zes vertrok de wagon als bestelgoed achter den personentrein naar Utrecht.
Toen naar Amersfoort en vandaar met den eersten trein naar Stroe, die om 8 uur aldaar aankomt. Dit is een ongelukkige tijd, wat kan de zon al niet branden om 8 uur. Om 12 uur hadden wij de kasten aan het vliegen en het is dan zoo'n heerlijk iets, als geen enkel volk van de hitte is bezweken.

Om half zes gingen wij weer naar Breukelen, dit was Dinsdagavond. Woensdagavond begonnen zij den tweeden wagon te laden, die Donderdagochtend weer vertrok. Vrijdag om half een vlogen deze bijen, het was toen nog warmer dan de vorige reis en het is onbegrijpelijk, dat geen enkel volk zich doodliep en dat er geen raten zijn gebroken.

Dat zoo'n reis inspanning kost, is wel te begrijpen. Ze werd gedaan met 4 knechts, dus 5 man in het geheel. De heer Matthes heeft dus wel een bewijs geleverd, dat er met kasten gereisd kan worden.
Het zou wel te wenschen zijn, dat zulke maatregelen konden genomen worden, dat het reizen des nachts kon geschieden, want overdag is het een riskant werk.
S.