Bijenmarkt te Veenendaal.

De bijenmarkt werd gehouden van 10 - 13 Juli en heeft zich gekenmerkt door een buitengewoon vluggen handel. Reeds den eersten dag was de geheele aanvoer in den vroegen morgen verkocht, voor prijzen van f 5.-- tot f 8.--.

Menige kooplustige kreeg geen kans een bod te doen. Kwam er een vracht bijen het terrein opgereden, dan werd de wagen door een zwerm liefhebbers omgeven, zoodat zelfs zonder een doek los te maken werd gekocht. Er werden goede zaken gemaakt. 't Weer was prachtig, geen brandende zon; de bijen bleven thuis, zoodat de volken geheel over 't werk lagen, ten genoege van den verkooper.

Aangevoerd werden bij den heer Van Kessel 1443 en bij den heer Hupkes 120 stok.
Prijzen werden behaald door:
H. Blootenburg te Lunteren voor de beste kast met volk en werk.
C. Diepeveen te Veenendaal voor den besten korf met volk en werk.
A. Haasakker te Bruchem voor den mooisten stal vasten bouw, 120 stok. Kooper Pasman, Meppel.
C. Diepeveen te Veenendaal voor den grootsten aanvoer per dag 249 stok.
C. Esmeijer, Apeldoorn, voor den grootsten koop per dag 424 stok.

De heer le Cocq d'Armandville te Amsterdam verwierf een diploma voor een door hem uitgevonden kast. (Van deze kast is bij de Red. van de hand des heeren d'Armandville een beschrijving aanwezig, die wij binnenkort hopen te plaatsen. Tot nog toe kon er geen plaats voor worden gevonden. Red.)
Verder werden meerdere prijzen en diploma's toegekend, voor hetgeen volgens het oordeel der jury daarvoor in aanmerking kwam.

JAC. VAN HARDEVELD, Secretaris, Veenendaal, Juli 1917,

-------


Iets over de bijenmarkt te de Klomp (Veenendaal).

Op een vraag gedaan naar den oorsprong dier markt, bracht de Secretaris der afdeeling Veenendaal deze in verband met den boekweitbouw.

De „beukwait" (blé sarrasin) is als cultuurgewas voor het eerst in de 14e eeuw in Noordbrabant verbouwd en heeft vermoedelijk de bijenteelt tot een loonend bedrijf gemaakt, hoewel ook vroeger honing in plaats van suiker en was voor kaarsen en zegelen is gebruikt. Toen in vorige jaren de markt gedurende de eerste drie weken van Juli werd gehouden, zijn Noordbrabanders de voornaamste aanvoerders van bijen geweest.

De mondelinge overlevering, dat de markt reeds in 1400 bestond, kan dus zeer goed juist zijn en de plaats, gekozen op de grens van het grondgebied van den bisschop van Utrecht en dat van den hertog van Gelre zal wellicht geen bijzondere overeenkomst noodig gemaakt hebben; althans een oirkonde dienaangaande is niet te vinden.

Dat de bisschoppen zich aan de bijenteelt gelegen hebben laten liggen, bewijst de zoogen, „bisschopskorf" , van mandenwerk gemaakt en met stroo bekleed. Het lijkt niet onwaarschijnlijk, dat Floris van Wevelinghoven, die als bisschop van Utrecht (1379—1393) — te voren te Munster — zooveel voor de bevordering der welvaart heeft gedaan, de stichter der Veenendaalsche bijenmarkt is geweest. Wellicht was daarop van invloed, dat Renswoude, vroeger aan Rhenen behoorend en aan bisschop Jan van Arkel (1342—1364, overl. in 1378) in eigendom overgegaan, toenmaals een heerlijkheid zijner erven was geworden.

F.E.M.