INGEZONDEN.


Den 22en Juli 1822 werd in Hunzendorf (Oostenrijksch Silezië) als zoon van eenvoudige landbouwers geboren Johann Mendel. Hij bezocht het gymnasium in Troppau en werd in 1843 opgenomen in 't Augustiner klooster te Altbrünn. Na zijn priesterwijding studeerde hij op kosten van zijn orde aan de universiteit te Weenen, werd later leeraar en in 1868 abt van het klooster te Altbrünn.
Hier ontdekte hij door scherpzinnige en ijverige waarnemingen van planten in den kloostertuin het zoogen. Mendelismus. De resultaten van zijn onderzoekingen werden in 1864 in twee geschriften wereldkundig gemaakt, maar vonden geen waardeering.
Eerst in 1900 werd de waarheid van de Mendelsche leer over erfelijkheid opnieuw aangetoond. Mendel stierf reeds in 1884, hij zelf heeft de waardeering van zijn toenmaals verguisde theorie niet meer beleefd. De geleerden van de geheele wereld maken zich op in dit najaar te Brünn, het eeuwfeest van dezen scherpzinnigen denker, feestelijk te vieren.

Wij imkers van Nederland sluiten ons daarbij gaarne aan, want Mendel was ook een bekwaam bijenhouder. Hij verzorgde zelf in zijn kloostertuin een grooten bijenstal en nam talrijke kruisingsproeven met de verschillende biienrassen.
L.J. van RIJN.

-0-

M. de R.,

Met belangstelling heb ik het artikel „Een zeldzame vangst" van den heer J. Verhagen gelezen. (Ik heb alleen niet begrepen, waartoe de ventilatie-gaten in den bodem dienen). Dat een zwerm zich een ledigen korf of kast in een bijenstal tot woning kiest, hebben we hier, op Hoog-Soeren, bij ervaring. Het is nu twee jaar geleden, het was achterin Augustus, op een Zondagmorgen omstreeks twaalf uur, dat ik met een imker, die jarenlang bijen gehouden had en met wien ik toen samen de liefhebberij voortzette, bij onzen stal stond.
We hadden toen een 6-tal kasten en ruim 20 korven. 't Volk uit een der kasten was den vorigen winter bezweken. 't Was zonnig weer dien morgen. Ik merkte terloops op, dat zich bijen - 'n dertigtal misschien - uit en in het vlieggat van het “sterfvel" vlogen, waarop mijn compagnon opmerkte, dat er den vorigen dag wel een 300 aan den arbeid geweest waren om de kast te reinigen. Hij had toen wel gedacht, dat er een zwerm op zou komen vliegen, maar nu had hij er geen verwachting meer van. Onderhand waren de laatste bijen weggevlogen.
Enkele minuten later hoorden we de jongens in den boomgaard achter den stal: “Een zwerm!" roepen. En jawel, daar kwamen de duizenden en nog eens duizenden aanzetten. Met een forschen zwaai streken ze voor, naast, achter en op de kast, de koolplanten neer. 't Was een echt groote zwerm. We stonden verbaasd dit wonder aan te zien, toen we een gevecht op 't vliegplankje van de aangrenzende kast opmerkten.
De imker liep er op toe en bevrijdde de pas aangekomen koningin uit de woedende omhelzing van een der bijen uit de aangrenzende kast. De koningin, nu voor het vlieggat van de nieuwe woning geplaatst, wandelde rustig naar binnen, voorgegaan en gevolgd door hare duizenden onderdanen.
Een half uur later kwamen de werksters al met stuifmeel en honig aandragen. 't Werk was al in vollen gang.
Hoog-Soeren, C. JANSEN.