Solidago.

Het aantal drachtplanten wordt in den nazomer steeds kleiner. Na de heide is er niet veel meer en toch kan het van belang zijn, dat bijen dan nog haar winterprovisie aanvullen. Reeds in ons maandblad van 1902 bldz. 158 werd de aandacht gevestigd op de guldenroede (Solidago), een plant, die van Augustus tot October bloeit en nectar geeft. Nu heeft de Imker Weippl over de waarde van deze drachtplant een onderzoek ingegesteld en deelt in een brochure (Afd. II N. 118 van onze bibliotheek) zijn bevindingen mede. Niet alle leden hebben dit boekje reeds gelezen, daarom worden hier de hoofdzaken van zijn geschrift medegedeeld.

In aanmerking komt vooral de Solidago serotina. Bloeitijd van Augustus tot October. De plant sterft ieder najaar af, de wortelstok met zijn vele uitloopers loopt ieder voorjaar weer uit, zoodat enkele planten voldoende zijn om na eenigen tijd een groote oppervlakte te bedekken. De plant vraagt veel zon; maar stelt overigens geen groote eischen aan den bodem. Wellicht leveren onze duinen en heidevlakten voldoende bestaansvoorwaarden voor haar op.
Inheemsch en overblijvend in boschachtige streken tusschen het hakhout is de Solidago virga aurea (L.) guldenroede, die Linaeus reeds kende in 1762; maar die nergens in overvloed voorkomt, zoodat deze geen invloed op de dracht kan hebben. De naam komt in de meeste prijscouranten van de zaadhandelaars voor. Alle soorten van Solidago (in Amerika zijn er 80 soorten bekend) geven nectar. Maar Weippl onderzocht de Solidago serotina. De bloemen zijn klein. De nectar is voor bijen goed te bereiken. De nectar is sterk waterhoudend en wordt vooral na 12 uur afgescheiden. De afscheiding is in het begin van den bloei gering, neemt later toe en blijft bij gunstig weer tot ver in September voortduren.
De honing van de guldenroede is barnsteenkleurig en smaakt goed.

Hieronder volgen de controle-proeven van 1911-1921.
1911. Begin dracht eerste dagen van Augustus, gewichtstoename eerst klein, later stijgende tot 1,8 KG. in één dag.
1912. Begin dracht eerste dagen van Augustus. Slecht weer gaf weinig vliegdagen, eind Augustus met goed weer gaf 1 dag van 2,40 K.G. September was koud en er viel veel regen, slechts 2 dagen gaven nog een toename (1 K.G.).
1913. Een slecht bijenjaar. De bloei begon eind Juli; maar er kwamen slechts enkele vliegdagen. Op 18 en 19 Augustus was het best weer met een toename van 2,6 en 1,2 K.G. De dracht eindigde 25 September, toch was er bij enkele volken nog een winst van 6 K.G. honing.
1914. Gunstig weer. De dracht begon eind Juli, de grootste toename per dag was ruim 1 K.G. De totale toename bij één volk 13,4 K.G. Alle volken hadden een ruime winterprovisie.
1915. De dracht begon laat, omstreeks 15 Augustus en werd spoedig gestaakt. Grootste toename per dag 1 K.G. totale toename 7 K.G.
1916. De dracht begon begin Augustus, op 12 Augustus was er een gewichtstoename van 3,65 K.G. op 14 van 1,3, op 15 van 0,7, op 16 van 5,5, op 17 van 3,5 en op 18 van 3 K.G. Krachtige volken hadden aan het eind van de dracht een overschot van 8.1 K.G. honing.
1917. De dracht duurde van 6 Augustus tot 7 September. De grootste toename was 1,1 K.G. op 21 Augustus. De totale winst 5,8 K.G., zwakke volken moesten bijgevoerd worden. Heerschende drooge Z.O. winden hadden veel kwaad gedaan.
1918. Was evenals 1917 geen goed jaar. Grootste toename ± 5 K.G., per dag hoogstens 1,2 K.G. als uitzondering.
1919. Nu bracht J. Hoder zijn bijen bij de Solidago.

Gewicht 3 Aug. . . Gewicht 26 Sept. . . . toename
. . .27,50 K.G.. . . 34,00. K.G. . .. . . . . . 6,50 K.G.
. . .32,50 . ,,. . . . 37,30 . ,,. . . . . . . . . .4,80 . ,,
. . .35,50 . ,,. . . . 39,30 . ,,. . . . . . . . . .3,80 . ,,
. . .28,70 . ,,. . . . 37,50 . ,,. . . . . . . . . .8,80 . ,,
. . .36,01 . ,,. . . . 42,50 . ,,. . . . . . . . . .6,40 . ,,
. . .32,20 . ,,. . . . 46,00 . ,,. . . . . . . . . 13,80 . ,,

't Groote verschil in de toename moet worden toegeschreven aan een sterker aanzetten van het broed bij het volk met de grootste gewichtsvermeerdering. Het verschil van de volken op 3 Augustus was niet opvallend groot, daaruit alleen was het niet te verklaren.
Een verdere gevolgtrekking is, dat de gewichtscontrole van één volk niet voldoende is. No. 3 met 3,8 is een armzalig beetje, terwijl No. 6 met 13,8 K.G. een goed figuur maakt.

1920. Begin dracht einde Juli. Op 20 Augustus was er een gewichtstoename van 9,2 K.G. toen moest de hoofddracht nog beginnen. Er volgde echter drie weken aanhoudende regen, zoodat er verder geen nectar gehaald werd. De krachtigste volken hadden toch hun winterprovisie binnengehaald.
1921. De dracht leed nog sterker dan in 1917 onder de aanhoudende droogte. De grootste toename per dag was op enkele dagen 650 gram, meestal viel minder. De gewichtstoename op 7 September was 6,50 K.G. en bleef verder op dezelfde hoogte. De prachtigste volken hadden toch nog voldoende winterprovisie.

De guldenroede is in Amerika en in Europa een bijenplant, die getoond heeft overal nectar af te kunnen scheiden. Jammer genoeg heeft hij geen enkele cultuurwaarde en is het een lastig uit te roeien onkruid. Langs den Donau zijn uitgestrekte landerijen bestaande uit zuiver zand, zoo onvruchtbaar, dat er niets wil groeien. Hier heeft men hem aangeplant en hij bedekt nu groote terreinen. Iets dergelijks is misschien hier te vinden langs de Schelde, in de duinen of op de heide. Vermenigvuldiging door zaad is niet loonend, men moet eenige planten uitpooten, de verbreiding gaat dan vanzelf. Enkele planten op een verloren hoekje van een eigen tuin zijn natuurlijk ook goed; maar dat geeft geen doorslag op de winterprovisie.

Hieronder volgt de litteratuur over de gulden roede:
1762. Linaeus species plantarum.
1769. N.J. Jaquin, der Gründer des Wiener botanischen Gartens.
1769. Dr.J.G. Gleditsch Betrachtung über die Beschaffenheit des Bienenstandes in Mark Brandenburg, nebst ein Verzeichnis von Gewächsen.
1790. J. Te Smith Englesh botany, or coloured figures of British plants.
1824. De Candolle Flore français.
1887. Dr. E. Hallier Flora von Deutschland. Solidago serotina wordt als verwilderd opgegeven.
1902. Maandschrift voor Bijenteelt bldz. 158.
1913. Illustrierte Monatsblätter page 113 en 123.
1915. C. Pellett Productive Bee-Keeping page 60.
1916. American Bee Journal.

Wageningen, Mei 1920.
v. R.