Sprokkelingen uit het Buitenland.

door A. OONK te Warnsveld.

Griekenland:
Reeds eenige eeuwen voor 't begin onzer jaartelling beoefende men in het oude Griekenland reeds “de verbetering der bijenweide" door b.v. in de nabijheid der volken luzerne te verbouwen.

Duitschland:
De eerste poging om een natuurgeschiedenis van de bij in de Duitsche taal te doen verschijnen, deed Conrad von Meggenberg, in 1309 a.d. Main geboren. Hij was meermalen in Weenen en Parijs, daarna in Regensburg en stierf in 1374. Zijn “Buch der Natur" schreef hij in 1349 en '50. Wat hij over de bijen mededeelt, is aan Aristoteles in Ambrosius ontleend. Bij de deels tamelijk romantische en willekeurige beschrijving van het bijenleven werd hoofdzakelijk de zoogenaamde onbeperkte macht der koningin, de regeling, orde en reinheid van den bijenstaat behandeld.

Australië:
In Australië werd de honingbij tusschen 1830-1840 ingevoerd. In die deelen van Australië, welke een “eeuwigdurenden" zomer hebben, houden de bijen eenige jaren, nadat zij ingevoerd zijn met het opleggen van honing op.

Engeland:
Honiginvoer. In Januari 1921 werd volgens een verslag van het bureau voor de statistiek in Engeland voor £ 5138 aan honig ingevoerd. Berekent men den koers tegen 11.30, dan is dit uitgedrukt in geheele guldens voor eene waarde van ƒ 58.059,00.Van 1 Maart-31 October 1921 werd aan honig ingevoerd voor een waarde van pl.m. £ 50000 of tegen een koers van 11.50 is dit in Hollandsch geld ƒ 575.000,00.

Denemarken:
Ongeveer 30 jaar geleden had men hier bruine bijen. Daarna werden Italiaansche koninginnen ingevoerd en thans hebben deze verscheidene imkers. Waar klaver is, heeft men de hoofddracht. De inheemsche en de eerst gekruiste bijen geven de beste resultaten. De geïmporteerde Italiaansche bijen, houden het gewoonlijk niet lang uit. Dikwijls kunnen de bijen geen uitvluchten houden van begin October tot in het laatst van Maart. Doch niettegenstaande dit, komen zij goed door den winter. De lente is er niet zoo vroeg als in Engeland. De paardebloem bloeit in normale jaren in het laatst van April; de fruitboomen in Mei. Een zwerm komt wel eens in Mei, doch de gewone zwermtijd is Juni. Witte klaver begint omstreeks 10 Juni te bloeien en bloeit een groot deel van den zomer voort; deze geeft den meesten honig. Waar geen hei is, is de dracht na 1 Augustus afgeloopen. In heistreken kunnen de koloniën meestal winnen tot in September. Dikwijls heerscht er 's zomers slecht weer, maar in goede jaren kan er soms tot 90 pond per kast geoogst worden. Vuilbroed komt in enkele districten sporadisch voor, doch sedert de wetgeving voor bijenziekten is ingevoerd, verdwijnt deze ziekte meer en meer en het zal niet lang meer duren of zij komt niet meer voor. Ook wordt er aan koninginneteelt gedaan en koninginnen uitgevoerd naar Noorwegen, Zweden en Finland.