Het honinggewin tijdens den bloei der linde in 1922.

De grootbladerige linde bloeide dit jaar van 24 Juni tot 12 Juli. Tijdens den bloei was de weersgesteldheid erg veranderlijk, hetgeen in het onregelmatige gewin goed tot uiting komt.
Alleen van 1—5 Juli was de temperatuur vrij hoog, de wind overwegend matig uit Z. W., terwijl de neerslag gering was.

Tijdens deze vijfdaagsche periode was de nectarafscheiding vrij goed. Ook thans werden weinig pollen verzameld. Vorig jaar was 't gewin bij een overwegend N.W. wind, al is de bewolking zwaar en de temperatuur niet bijzonder hoog, vrij goed, wanneer er daarbij maar weinig wind is en niet te veel regen valt. (Zie maandblad jrg. 1922 blz. 109).

Thans bleek, dat bij veranderlijk weer, afgewisseld door talrijke regenbuitjes de nektar eveneens zeer wisselvallig vloeit. Het waarnemingsvolk won dit jaar 7,15 K.G. minder dan in 1921.
Voldoende blijkt er uit, dat tijdens een hoofddracht, hetzij op de linde of een andere soort bloem bij eene vrij standvastige weersgesteldheid met weinig neerslag en eene tamelijke hooge temperatuur van 20—25 C. de meeste honing gewonnen wordt.

Voor mijne vroegere waarnemingen tijdens den lindebloei in 1918, 1919 en 1920 verwijs ik naar ons maandblad 1920 blz. 90, 91, 138 en 139.
Toelichtingen bij de tabel: De waarnemingen werden verricht te “zomertijd”, dat is één uur vroeger dan “zonnetijd” windkracht Beaufort (0—12) beteekent: 1 en 2 is zwakke wind, 3 en 4 matige wind, 5 en 6 krachtige wind enz. Bewolking (0—10) wil zeggen: 0 is onbewolkt, 1, 2 en 3 licht bewolkt, 4, 5 en 6 half bewolkt, 7, 8 en 9 zwaar bewolkt en 10 betrokken.

Warnsveld, November 1922.
A. OONK.