Het overbrengen van een korfvolk in een kast, en het vereenigen van een korfvolk met een volk in de kast.

Mijnheer de Redacteur!
Dit is tot staving van het stukje, van den heer J.B.H. Jansen, van het Decembernummer.
Ik ben dan niet de eenige, die op een goede en goedkoope manier, mijn kastvolk en door overbrenging van een korfvolk in de kast, vermeerder. Het lijkt ook mij een heel pikant werkje om een korf met bijen eerst af te trommelen, dan uitbreken, enz. enz. Daarom wil ik dan ook mijn ervaring mededeelen.

Dit voorjaar, 8 April kocht ik een korf met bijen, moer 1921, met genoeg voedsel en flink met bijen bezet. Deze korf zette ik op de bodemplank van een W.B.C. kast, stopte het vlieggat van den korf dicht, en de opzetranden der kast er om heen met het dak, evenals bij een andere kast, en er was van buitenaf niets van den korf te zien.
De bijen die den anderen dag uitvlogen, moesten zich eerst oriƫnteeren en gewennen aan het nieuwe vlieggat.

Het aanwezige broed zit bij het vlieggat van den korf, maar de koningin zal nu haar broed van lieverlede verplaatsen naar onderen waar het nieuwe vlieggat gekomen is. Dat bleek ook na verloop van tijd, 8 April had ik den heelen korf op de bodemplank gezet, 19 April sneed ik de oude of onderste vuile raat ongeveer 7 c.M. weg, 29 April waren de ingekorte raten weer uitgebouwd, en moest ik onder den korf een broedkamer zetten. De broedkamer was gevuld met raampjes met voorbouw.

Drie weken later (20 Mei) hadden de bijen in de broedkamer 8 raten uitgebouwd, waarvan er 5 met broed bezet waren, tevens zag ik de koningin op een der raampjes, en een rooster werd op de broedkamer gelegd. Zoodoende kreeg ik een sterk volk; de broedkamer kwam vol broed, en in den korf liep het broed uit. Deze was na 21 dagen aardig zwaar van den honing geworden en werd uitgebroken. Deze manier van overbrengen, is dunkt mij beter, dan wanneer het volk uit den korf gebroken wordt.

Ook heb ik dit voorjaar, in Mei, 2 moerlooze volken in kasten met korfvolken vereenigd, en wel op de volgende wijze: De korfvolken waren nazwermen van 't vorige jaar en de bijen hadden den korf niet geheel volgebouwd. Tegen den avond werden de korven half af doorgesneden, zoo even onder het vlieggat, hetwelk dichtgestopt werd, zoodat het broed in de cellen te zien was. Daarna werden de halve korfjes ieder op een broedkamer van het moerlooze volk gezet. Om het vechten te voorkomen werden de beide volken, korf en kast, gescheiden door een krant.

Den volgenden morgen zag men de bijen, de papiersnippers uit de kast dragen: zij waren vereenigd. Na enkele dagen zag ik de moer in de broedkamer, en kon de rooster gelegd worden. Drie weken later moesten de korfjes verwisseld worden voor een honingkamer. De korfjes gaven prachtigen raathoning, vooral omdat het blanke raat was, de moer was van het vorige jaar; deze had de raten nog niet zoo veel malen bebroed.

Leiden.
J. VAN EK.