Mijne zwermverhindering in streken met voorjaarsdracht.

De dracht voor Warnsveld en omgeving kan na 15 Juli als geëindigd worden beschouwd. Wil men nog van de najaarsdracht profiteeren, dan moet men met de bijen naar de heidevelden reizen.

Vroeg in 't voorjaar op mooie Maartsche dagen is er hier al veel stuifmeel te halen op hazelaar en ruige wilg. De pollendracht neemt na 15 Maart geregeld toe. Goede volken kunnen zoodoende bij gunstig voorjaarsweer in 't laatst van April al een mooi broednest hebben.
In normale jaren bloeien van 1—15 Mei paardebloem en fruitboomen. Vooral op de paardebloem kan sterk gewonnen worden. Het broednest breidt zich dan zeer snel uit. De bouwdrift is ontwaakt.

Sterke volken kan men nu gerust de honigkamer geven. Als men goeden afzet voor slingerhonig heeft, is 't gewenscht met uitgebouwde honigramen te werken. De bijen beginnen zulke raampjes bij eenige dracht reeds spoedig te vullen. Er komt ruimte in de kast en 't volk zet zwermplannen wel voor een veertien dagen uit het hoofd.
Geeft men honigraampjes met stukjes voorbouw om raathonig te oogsten, dan gaan de bijen niet zoo snel naar boven. 't Is daar in zoo'n ongemeubileerde kamer, zoo vroeg in Mei, nog te onbehaaglijk. Alleen een zeer sterk volk zal bjj goede dracht zulk een ledige kamer in gebruik nemen. De Meimaand geeft vooral in 't eerste drietal weken dikwijls koude-terugslagen en dan blijven de bijen in kamers met voorbouw niet graag boven. Zulke volken leggen zich in den regel vroeger op zwermen toe, dan die, aan welke men uitgebouwde ramen gegeven heeft.

Wanneer men de honigkamers gegeven heeft is 't vooral zeer aan te bevelen, goed warm af te dekken, opdat geen warmte ontwijken kan.
Eind April of begin Mei kijk ik het broednest grondig na. Knip de koningin één vleugel en noteer den toestand van 't Volk. Daarna inspecteer ik 't broednest nog eens, als ik de honigkamer geef. Dan laat ik kalm de zwermen afkomen. Die niet zwermen, laat ik aan hun lot over, tenzij een te oude koningin voorhanden mocht zijn, welke ik later verwissel.

Doordat de moeren geknipt zijn, vallen deze voor de kast en vliegen de bijen terug. Waardevolle koninginnen raap ik op en bewaar die in een kluisje om ze later nog eens te gebruiken. Men kan deze geruimen tijd in een honigkamer van een afgezwermd volk leggen, waar de bijen haar voeren.

Eenige dagen later, nadat de voorzwerm is afgekomen, kijk ik de kast na en breek al de gesloten doppen weg, doch laat ze open staan.
Negen of tien dagen na 't afkomen van den voorzwerm wordt de kast grondig behandeld. Ik schud al de bijen van de ramen en breek alle doppen weg. 't Volk kan geen doppen meer aanzetten, omdat het nu alleen gesloten broed heeft. Zulk een kolonie behoef ik nu niet meer na te zien, daar ik er van overtuigd ben, dat de bewerking zeer nauwkeurig geschied is.

Ik laat nu het volk een zestal dagen moerloos en geef het daarna in een kluisje een bevruchte jonge koningin, welke ik van te voren uit de honingrijkste en zwermtraagste volken gekweekt heb in de bekende kastjes voor koninginneteelt systeem Graze (zie maandschrift jaargang 1922, blz. 96, “Het bevolken van kastjes voor koninginneteelt”).
Na een drietal dagen bevrijd ik de koningin, die dan spoedig begint eieren te leggen, omdat 't broed intusschen bijna geheel is uitgeloopen. De natuur is hierdoor nagebootst, omdat ook in den natuurlijken bijenstaat de jonge moer pas met eieren leggen begint, wanneer de raten broedschoon zijn.

Zooals boven gezegd, breek ik twee dagen later, nadat de voorzwerm afgekomen is alle gesloten doppen weg, omdat ik dan zekerder werk. Deed ik zulks na negen dagen, dan zouden er al jonge moeren kunnen zijn. Vooral na een periode van slecht weer in den zwermtijd, kan na 't afkomen van den voorzwerm binnen eenige dagen al wel eens een nazwerm afvliegen. Men moet dus ook met de weergesteldheid in de imkerij goed rekening houden.

De door mij 'geschetste methode is voor mijn streek de meest voordeeligste gebleken. Separatie is mij nooit bevallen, omdat men dan meest twee gescheiden volken tijdens een hoofdoogst heeft, die beiden geen honig opleveren. Separatie zou mijne goedkeuring wel wegdragen, als de hoofddracht later, b.v. in de tweede helft van Juli viel en 't volk weer één geheel was, dan kon zulk een vereenigd volk zeer veel presteeren.

Omhangen is wel voordeeliger dan separeeren, vooral, wanneer men. uitgebouwde broedramen, inplaats van ramen met kunstraten neemt, doch de eerstgenoemde werkwijze is mij steeds 't beste bevallen.
De zwermen komen hier in den regel na de eerste hoofddracht tusschen 20 en 30 Mei, dus de op die datums gelegde eieren brengen vliegbijen voort op 24 Juni en 4 Juli. Worden er na 30 Mei nog eitjes gelegd, dan brengen de bijen, welke hieruit geboren worden, aan den imker geen voordeel meer, omdat de dracht omstreeks 10—15 Juli is afgeloopen.

De ingevoerde jonge koninginnen kunnen, vóór de heidedracht inzet, weer prachtig in 't broed zitten. Ongeveer een week of tien dagen later, nadat ik de jonge koninginnen heb losgelaten, worden de kasten nagezien, of de jonge majesteit met het leggen van eieren begonnen is. Is dit 't geval, dan wordt de kolonie in 't najaar vóór de voedering begint, voor 't laatst nog eens geïnspecteerd.
Warnsveld, Dec. 1922.
A. OONK.