INGEZONDEN.

Aan den heer V. Inzender van Practische ervaringen in 1922.
1. Bij het nalezen van uw artikel, viel mij direct op, dat U, volgens mij, een verkeerd werk begon, door uwe jonge moer uit te vangen bij het teruggeven van den nazwerm, inplaats van de nog aanwezige moerdoppen te verwijderen. U was reeds een sprong vooruit, door een jonge, loopende moer te verwijderen tegenover een gesloten dop. Was 't wel een goede gezonde of een looze gesloten dop?

2. Nu uw tweede geval. Had U, de geheele zaak opgenomen en geplaatst op 5 à 10 M. afstand van uw stal, en op de plaats van uw standvolk een andere kast of broedkamer gezet, voorzien van een jonge bevruchte moer op 2 ramen bijv. en goed gedekt, doch met open vlieggat en dan uw ongelukskast, raam voor raam afvegen op een doek. De mooiste ramen kunnen terug gebruikt worden en direct in de nieuwe kast aanvullen. Alle bijen vliegen naar den ouden stand en de zaak is in orde en er is geen kast verloren. Bekommer U niet om die darren of die eierleggende werkbij, de zaak komt wel goed. De ramen met broed van die eierleggende werkbij, moet U zeker verwijderen. Dit is mijne werkwijze, die ik bij anderen en bij mij, reeds zeer dikwijls en telkens met den besten uitslag heb verricht. Voeder desnoods direct iets bij en U zult goede resultaten hebben.

Ook aan den heer Oonk, betreffende vereenigen van bijenvolken, een klein woordje.
Van twee te vereenigen volkjes, neemt U een paar dagen te voren, de minderwaardigste moer weg, besproei beide volken voor het vereenigen met een sproeispuitje met sterk riekende parfum, zet beide broednesten in de nieuwe woning bij elkaar, sproei nog even, sluit goed warm af met een flesch voeder en ik heb meermalen ondervonden, de zaak is best in orde. U kunt alzoo het carton best weg laten.
N.B. Even toezien of geen moerdoppen aangezet zijn.

Zeeuwsch-Vlaanderen.
B.