Allerlei.

(Vervolg).
Is de zwermtijd eenmaal aangebroken en de dracht is goed, dan is er kans, dat volken veel honing winnen, maar werkt het weer tegen, dan zullen ze veel zwermplannen krijgen en zoo die niet verhinderd kunnen worden, zal het met 't gewin meestal zijn gedaan. Na den zwermtijd zal in de kleistreken weinig meer te halen zijn, 'n enkele maal kan de witte klaver nog goed wezen, maar daar mag men niet op rekenen. De honing moet dus in 't voorjaar geoogst worden, wat na den zwermtijd wordt gewonnen, mag als toegift worden beschouwd.

't Is dus hier de taak van den imker om sterke volken te bezitten, ook uitgewerkte raat komt de bijen zeer ten goede, wijl voor opbouw van nieuwe raten geen tijd is en als het moet gebeuren, dit ten koste van veel honing geschiedt.
Wanneer dan in zoo'n korten tijd de honingkamers zijn gevuld, komt het mooie werk voor den imker aan, n.l. het uitslingeren. Wie weinig uitgebouwd werk beschikbaar heeft, heeft al vroeger geslingerd om ze weer te laten vullen. Geslingerd wordt niets dan blanke honing, meestal van prima kwaliteit en heerlijk aroma, o.a. van fruitgewassen, koolzaad, mosterd, paardebloem enz.

Na zorgvuldig gezeefd te zijn, is de honing gereed om in bussen, flacons en derg. te worden afgetapt. Hierna kan de imker ze te koop presenteeren en aan den man zien te brengen. Maar.... en hier komt het, dat is juist het haakje waar de kan aanhangt!! Om den honing tegen een behoorlijken prijs aan het publiek te doen verkoopen! De menschen willen er niet aan, 'n enkele maal bij hevige verkoudheid of zoo iets, denken ze er over een flacon honing te gebruiken, maar anders ook niet.
Ja nog erger, er zijn heel veel menschen die niet eens weten wat of honing is! Veel voorbeelden zijn hiervan op te sommen, van menschen die geen honing lustten, maar toen ze er toe bewogen werden zuiveren bijenhoning te proeven, het erg lekker vonden. Een voorname rol spelen hierbij de kunsthoning en andere zoete producten, die nog maar al te veel gebruikt worden. Ook de prijs wordt meestal te hoog gevonden. Nu weet ik wel, de honing is niet alle jaren hetzelfde, het eene jaar is ze heerlijk, maar een andere oogst is weer grof of zonder aroma enz., 't hangt ook natuurlijk van de planten af waar ze op gewonnen wordt.

Wie dan ook pas met 't bijenhouden begint en na wat ervaring en kennis opgedaan te hebben eens 100 à 200 pd. honing oogst, dan is het veelal een moeilijk werk om dit behoorlijk kwijt te raken, tegen een prijs, die soms andere imkers krijgen! Natuurlijk kan men ze wel aan een of andere inrichting verkoopen, maar dan is de prijs meestal heel wat minder en dat is nu juist niet prettig.
Oudere imkers hebben hier niet zooveel last mee; deze hebben in den loop der jaren afnemers gekregen en daar gaat het dus beter. Wil de bijenteelt nu blijven bestaan, dan is het allereerst noodig een afzetgebied voor honing te zoeken en liefst vaste afnemers zien te werven. Dit kan nu m.i. het beste door reclame te maken en het publiek met den honing vertrouwd te maken. Het zal zeker een moeilijk werk wezen, maar de resultaten zullen niet uit blijven. Die reclame moet in de eerste plaats door den imker zelf gemaakt worden, wat met weinig of geen kosten kan gebeuren.

Dat men door samenwerking in die richting ook veel kan bereiken, zal zeker waar zijn, maar dat ligt direct nog niet voor de hand. Al veel kan men bereiken door op plaatselijke tentoonstellingen, van fruit, groenten en bloemen, alles, wat met het imkersvak in verband staat, te exposeeren. Juist op zulke dagen en plaatsen waar veel menschen komen kijken, zal zoo'n uitstalling van bijenteeltbenoodigdheden, woningen, werktuigen, honing, en was aantrekkelijk opgesteld, zeer veel belangstelling wekken. Als dan nog van het een en ander wordt verteld en uitgelegd, gaat het publiek het werken en leven van de bijen meer en meer op prijs stellen en het honinggebruik zal er stellig door toenemen. Het is een praktische en goedkoope reclame, die haast door een ieder bijenhouder kan worden gemaakt!
D.H. K. te B.