Een en ander over het bedwelmen der bijen.
Onder bovenstaand opschrift vond ik in het Juninummer van ons "Maandschrift" een artikel van F. de Vries. Na vluchtig doorlezen trof het mij, dat hij eerst na tweemaal probeeren op een andere manier gekomen is tot een wijze van bedwelmen, dit toch zeer voor de hand ligt, n.l. het bedwelmen der bijen door middel van een pijp. Het idee is in 't geheel niet nieuw, wel dat hij er zelf een pijp voor maakte. Wanneer het model, dat de heer de Vr. fabriceerde, goed voldoet en gemakkelijk te vervaardigen is, zou het misschien kunnen worden aangemaakt, en in den handel gebracht. Het is echter zeer goed mogelijk hiervoor een gewone dathepijp te gebruiken en wel op twee manieren.
De eerste manier is ongeveer net zoo als die, welke in het Juni-nummer wordt beschreven. Ik geef er echter de voorkeur aan geen doek te gebruiken, doch den korf gewoon op een stuk asphalt of karton te plaatsen, waarvan men de bedwelmde bijen gemakkelijker kan afvegen. Daarbij kan men den korf op een oude tafel plaatsen of in den stal laten staan op de bovenste plank. Vervolgens doet men eenige salpeterlapjes in een dathepijp, zorgdragende, dat minstens één lapje zoo dicht bij de gaatjes onderin ligt, dat het gemakkelijk kan worden aangestoken. Is dit geschied, dan blaast men den damp gewoon door het vlieggat. Dat dit vlieggat niet geheel door de pijp wordt afgesloten is geen bezwaar, want een bij, die zou willen probeeren langs de pijpopening te ontvluchten, kreeg immers de volle laag en zou de opening niet bereiken, doch reeds terstond bedwelmd neervallen. Als er meer dan één vliegopening is, worden de overige natuurlijk gesloten en laat men alleen de bovenste open. De korf moet onder zooveel mogelijk goed op het asphalt of karton sluiten, anders zullen de neergevallen bijen door de frissche lucht, die door de openingen hen bereikt, te spoedig ontwaken. Veel kans bestaat hiervoor echter niet, want daarvoor duurt de bewerking te kort.
Er zullen altijd nog wel bijen boven in den korf achterblijven; vooral die, welke met hun koppen in de cellen zijn gekropen, vallen niet naar beneden. Daarom is het aangeraden, de bewerking vóór het salpeteren zoo zacht en stil mogelijk te verrichten, daar anders veel bijen met den kop in de cel aan het honigdrinken zijn, wat ze immers altijd doen als ze gestoord worden. We moeten ze dus plotseling overvallen en ik verkies dan ook de volgende manier.
Of deze manier nieuw is, weet ik niet, hoewel ik er bij geen ander imker ooit iets van heb gezien of gehoord. De bewerking is op zich zelf precies gelijk, alleen de wijze waarop de salpeter gebruikt wordt, is verschillend van bovenstaande. Ik heb erbij noodig: een dathepijp, tabak en salpeter, gewoon kalisalpeter, dat ook gebruikt wordt voor het vervaardigen van de bekende salpeterlapjes. Men kan ook zuiver natriumsalpeter nemen, doch ik zou het niet aanraden voor deze bewerking, het kan te explosief zijn. Voor lapjes is het wat anders en heb ik zelfs wel chilisalpeter gebruikt.
In de dathepijp wordt eerst een laagje tabak gedaan, dan een beetje salpeter erop, vervolgens weer tabak enz. tot de pijp gevuld is. Men kan ook tabak en salpeter door elkaar mengen en dan gewoon stoppen. De tabak doet nu denzelfden dienst, die bij een salpeterlapje het lapje verricht. Men steekt de pijp aan en blaast gewoon in het vlieggat. Lang behoeft men niet te blazen, dan gaat het vanzelf en een krachtige straal salpeterdamp spuit den korf binnen en in een halve minuut is het volk bedwelmd. Men kan er ook meer achtereen doen met een pijpvol.
In de pijp blijft een weinig harde stof achter, die men er echter met een mes gemakkelijk uit verwijdert. Hoe minder salpeter men echter neemt op de hoeveelheid tabak, hoe minder last men daarvan heeft. Het eenigste nadeel m.i. is, dat de pijp zeer heet wordt, en er dan ook niet lang tegen bestand is.
Ulft. A. VAN DEN BERG.