Een nieuwe besmettelijke bijenziekte

door L. J. VAN RHIJN.
Onder de huisdieren behooren ook de bijen.
Op het eiland Wight, later ook in Engeland komt de laatste jaren een heerschende bijenziekte voor, die duizenden bijenvolken doet uitsterven. Een parasiet, de Acaparis Woodi, behoorende tot het geslacht der mijten, microscopisch klein, vestigt zich in de borst-tracheeën en vermenigvuldigt zich zeer snel. De bijen, met deze mijtenziekte, zijn niet meer in staat te vliegen. Eerst komen enkele, later een massa bijen naar buiten en sterven onder krabbelende bewegingen buiten den korf. Soms is het verloop der ziekte acuut, zoodat de volken snel uitsterven; in andere gevallen is het verloop meer chronisch. Het is noodzakelijk de aangetaste en verdachte volken te vernietigen. Omtrent de wijze van verspreiding zijn nog geen gegevens.

Meerdere landen trachten zich te beveiligen tegen deze dierziekte door een verbod van invoer van levende bijen. Een handelaar uit Genève liet een aantal korven uit Frankrijk komen en daaronder kwamen zieke volken voor. Reeds zijn daardoor in 4 kantons meerdere, zware gevallen vastgesteld. Reeds 18 April 1923 nam de Zwitsersche Regeering het besluit de mijtenziekte der bijen op te nemen onder de besmettelijke dierziekten. Invoer van levende bijen, raten en ongesmolten was is verboden. Nederland is nog vrij van deze besmettelijke ziekte, maar het verdient aanbeveling ook onze grenzen te sluiten voor levende bijen.

Van de Acarapis Woodi zegt het Archiv für Bienenkunde 1923, het volgende:
Het heeft bijna twee jaren geduurd, eer men den verwekker der "Insel Wight-Krankheit" der bijen kon vaststellen. De oorzaak werd gezocht in bacteriën of protozoën; maar alle onderzoekingen, in deze richting ondernomen, gaven geen enkel resultaat. Het was een groote verrassing, toen een betrekkelijk hoog georganiseerd dier als ziekte-agens werd gevonden. Achteraf beschouwd moet men zich verbazen, dat niemand het reeds vroeger had waargenomen. Het eischt geen groote technische, microscopische vaardigheid dit dier te vinden, als het aanwezig is. De bij wordt op den rug gelegd. De kop en het voorste paar beenen worden weggenomen en met een overlangsche snede wordt het borststuk geopend. Het kost dan weinig moeite uit de vezelige, witte spiermassa de beide groote luchtbuizen te praepareeren. Microscopisch is dan zonder moeite te zien, of deze luchtbuizen leeg zijn, of dat zij parasieten bevatten.

De parasiet behoort tot de Arachnoïdea en daarvan tot de 7e orde, de Acarina. Zooals bekend is, zijn de meeste daarvan microscopisch klein en leven zij in onnoemelijk aantal bij elkaar. Prof. Rennie uit Schotland komt de eer toe dezen parasiet het eerst gedetermineerd te hebben. Wat de afmetingen betreft, wordt aangegeven voor het vrouwtje 123/1000 tot 180/1000 m.M., voor het mannetje 69/1000 tot 102/1000 m.M. als lengtemaat. Onder het microscoop toont het lichaam een zekere gevuldheid.

Voorloopig is de Acarapis Woodi de eenige bekende inwendige parasiet, onder de mijten, bij insekten. Op fig. I is een penteekening van het mannetje weergegeven. Zooals uit deze teekening blijkt, missen de achterste pooten de kleine hechtschijf met nagel.