Uit de „Schweizersche Bienenzeitung".

De Heer Alfonsus, die zich zoo verdienstelijk maakte door de verspreiding van zaden van den hemelboom, heeft door de tijdsomstandigheden zijn betrekking als referendaris bij het Departement van Landbouw te Weenen verloren en is sedert 28 Maart in Amerika. Hij heeft daar een betrekking gevonden als assistent van prof. Imper in St. Paul, waar hij belast is met de zorg over 200 bijenvolken. St. Paul ligt in Winconsin aan de Missisippi nabij de Zuidgrens van Canada, ongeveer op de breedte van Florence.

Meerdere tientallen jaren terug werd daar de laatste strijd van de Roodhuiden uitgevochten, nu vindt men er groote steden en uitgestrekte landerijen. Het is er 's winters Siberisch koud, daarom laat men de bijen (Langstroth kasten) in een kelder overwinteren, die op 8° temperatuur wordt gehouden. Zoo'n overwintering in den kelder gaat prachtig, de bijen worden niet verlokt om bij een enkelen mooien dag uit te vliegen. Het verlies aan doode bijen is daardoor gering. Zoodra de zwaluwen terugkeeren, worden de bijen buiten gebracht, ongeveer 14 April. Het is ongeloofelijk zooveel als de bijen daar in de enkele warme dagen van 't voorjaar halen, (eschdoorn en wilgen). Nergens zag ik zoo 'n overvloed van leeuwentand.

Veel nectar geeft de suiker-eschdoorn. In 't voorjaar wordt deze boom afgetapt voor suikerwinning (in 1922 gaf dit 22 millioen pond eschdoornsuiker). De boom lijdt niet door dit aftappen. Een kleine spechtsoort hakt gaten in den boom, waardoor het sap uitvloeit, dat honderdien bijen lokt om er van te snoepen. De bloemen geven veel nectar, misschien zou deze boom in aanmerking kunnen komen voor wegbeplanting in ons land. Alfonsus zal zaad van dezen boom en andere bijenplanten verzamelen om naar Europa te zenden. Het honigslingeren geschiedt machinaal, 8 groote ramen worden gelijk gedraaid en onder het wentelen gekeerd. Het ontzegelmes wordt electrisch verwarmd, alles in overeenstemming met een groot bedrijf van bijenhouden. Het schijnt, dat na koele nachten in Amerika de nectarafscheiding het grootst is.

Hern Justrich te St. Gallen schrijft over de Zwaluwen. Zooals bekend is, vangen zij wel darren, maar geen werkbijen, alleen is er een vermoeden, dat zij ook koninginnen wegvangen op haar bruidsvlucht. H. Handschie een serieuse waarnemer meldt, dat van 30 koninginnen er 20 werden weggevangen door een zwaluwpaar, dat nabij zijn bijenstal nestelde. Hij zag darren en eindelijk ook een koningin uit het nest vallen, die door de oude vogels waren aangebracht. Hierdoor werd hij opmerkzaam op het jagen dier vogels. Zij vlogen telkens langs zijn bijenstal en van daar naar het nest, om darren en nu en dan een koningin aan hun jongen te brengen; of ook werkbijen werden weggevangen, kon hij niet vaststellen. In „unsere Bienen van Ludwig" wordt de zwaluw ook gemeld als bijenvreter. Leeraar Treytag-Burgtonne zag boven bloeiende koolvelden de zwaluwen bijen, die de bloemen bezochten, wegvangen. Vernietigen van zwaluwen is daarom nog niet noodig; maar gastvrijheid om te nestelen bij een bijenstal moet men niet schenken.

Sept. '23, v. R.