Verslag der Algemeene Vergadering, gehouden 24 April 1924
in Hotel de l' Europe te Utrecht.

Overzicht.
De jaarlijksche uitwisseling van gedachten over de vereenigingsvraagstukken heeft weer plaats gehad en de Afgevaardigden zijn weer voor een jaar huis toe. Zoo'n imkerdag moest zijn een dag van vreugde, harmonie, samenwerking, vertrouwen en opbouwing.
Helaas, zoover zijn we nog niet gevorderd. Niemand zal kunnen en mogen beweren, dat ook maar één H.B. lid, afgevaardigde of spreker niet het welzijn der Vereeniging op 't oog heeft en toch krijgt de buitenstaander ontegenzeggelijk den indruk, dat er twee machten tegenover elkaar staan, waarvani de eene de goed- en de andere de kwaadwillende lijkt. En toch .....

Bij mij staat vast, dat allen slechts één doel voor oogen hebben, n.l. den groei en bloei van onze Vereeniging, maar dat dit ook 't eenigste is waarin harmonie bestaat.
De wijze waarop, laat ik maar zeggen, de partijen dit doel verwezenlijken willen, loopt zóó hemelsbreed uiteen, dat vinnige debatjes, hoonende uitroepen e.d. een gemoedelijk, prettig vergaderen onmogelijk maken en ons steeds van het beoogde doel afbrengt.
Zoover zijn we al gekomen, dat er een neiging schijnt te ontstaan, om alles wat van de tegenpartij (welke die partij ook is) komt als tegen het belang der imkers te brandmerken, óók al zou men rustig nadenkende tot de conclusie moeten komen, dat er werkelijk veel goeds in die meening schuilde.

Geen rust en geen vertrouwen in onze vereeniging, wat zich demonstreert in de debatten en in den uitslag der stemmingen. En toch willen allen het goede. En daarom is 't juist zoo verdrietig, dat men elkaar niet verstaat, vaak niet wil verstaan.
En zoo ontaardt onze eenige jaarlijksche bijeenkomst in een tournooi, een steekspel, waar wij zoo prettig en heerlijk konden samenwerken aan onze gezamenlijke liefhebberij of broodwinning: de edele en veredelende Bijenteelt.

De Vergadering.
Om 11 uur opent de voorzitter de vergadering met een woord van welkom aan allen. Van den Directeur-Generaal en Inspecteur van den Landbouw is bericht ingekomen, dat zij wegens drukke ambtsbezigheden verhinderd zijn deze vergadering bij te wonen.
De Heer Hootsen, die telkenjare voor het verslag dezer vergadering zorgt, is wegens ziekte verhinderd de vergadering bij te wonen. Aan den nieuwbenoemden Secretaris wordt door het H.B. de zorg voor 't verslag opgedragen.
De Voorzitter wil, om tijd te winnen en de agenda af te werken, van zijne gewoonte om geen groote inleiding te houden, niet afwijken. Evenwel wenscht hij enkele woorden te wijden aan de nagedachtenis van het oud-H.B. lid den Heer Pasman te Meppel.
Door zijn practischen blik heeft hij veel tot den bloei der vereeniging bijgedragen.
Meer was de Heer Pasman bekend als bezoeker der Veenendaalsche Bijenmarkt, waar hij jaarlijks kooper was van het grootst aantal bijenvolken. Deze woorden werden staande aangehoord.

De voorz. stelde voor na 4.30 geen besluiten meer te nemen, daar dan toch de vergadering begint te verloopen en velen moeten vertrekken.
De Heer de Visser (H.B.) wil dit echter zóó verstaan, dat in ieder geval de agenda wordt afgewerkt. De Heer Schimmel vindt dit onzin, daar velen weg moeten.
De Heer Hundt schaart zich aan de zijde van den Heer de Visser. Hij wil het varken nu eens wasschen, we moeten eens met een schoone lei beginnen.
De voorzitter repliceert, zeggende, dat hij niet de bedoeling heeft slechts een deel der agenda af te werken, doch hij wil sprekers aanraden niet in herhalingen te vervallen en zich te beperken. Intusschen zullen we later nog 't besluit kunnen nemen.

De Notulen zijn onderzocht door de Commissie belast met het nazien der rek. en verantwoording over 1923. De Commissie had op de notulen eenige bemerking. Besloten werd de notulen aan te vullen en deze verder goed te keuren.
Aan de orde komt punt 3, n.l. 't Jaarverslag van den Secretaris, vermeld in 't Maandschrift April 1924. Afd. Arnhem verzoekt het H.B. het verslag 1 maand eerder te willen opnemen, omdat op de bestuursvergaderingen het verslag niet in bespreking kan komen, als het eerst in 't Apr.-No. geplaatst wordt.
De Voorz. zegt, dat dit ook de wens is van het H.B. maar dat het verslag moet samengesteld worden uit de verslagen der afdeelingen. Deze verslagen komen echter slecht en niet op tijd binnen. Evenals andere jaren doet de voorzitter een beroep op de Afgevaardigden om toch hunne besturen te verzoeken de jaarverslagen op tijd in te zenden.

Aan de orde punt 4. Rapport van de Commissie bel. met het nazien der rek. en verantw. over 1923.
De Commissie bestond uit de afd. Kennemerland en Kesteren. De administratie der Vereeniging werd in orde bevonden. Op hun verzoek werden echter andere inzagen geweigerd. De Commissie protesteert tegen deze handelwijze, omdat steeds door den voorzitter is gezegd, dat de afdeelingen Vereeniging, Suiker, Handel enz. in elkaar grijpen.
Verder was het de Commissie gebleken, dat de H.B. leden per zitting ƒ 5 vacatiegeld hadden genoten. De voorzitter zegt, dat het zittende H.B. afstand doet van de ƒ 5 vacatie, waarop een donderend applaus volgt.
De voorzitter zegt, ja er wordt nu wel geapplaudiseerd, maar, men moet niet vergeten, dat er óók vereenigingsbelangen zijn. Hij heeft steeds de ƒ 5 vacatie sterk verdedigd en hij wenscht ze ook niet uit het Huish. regl. te schrappen. Ieder gekozene moet in 't H.B. college zitting kunnen nemen. Financieele overwegingen moeten geen reden kunnen zijn, dat een H.B. lid deze functie zou moeten weigeren. Men zou daardoor bekwame krachten, die soms geen dag loon kunnen derven, weren en dat kan nooit in 't belang der vereeniging zijn.

Komende tot de kwestie van die weigering zegt de voorz. dat er een accountant is, die de rekening naziet. De commissie is blijven bestaan om enkele aanwijzigingen te geven. De commissie is feitelijk overbodig. Dat wordt er een verkeerd verband gelegd tusschen 't geheel der afd. Suiker, Ver. enz.
Afd. Kennemerland (commissie) repliceert. Iedere feitelijke controle wordt geweigerd; de administratie is wél zeer ingewikkeld.
De Voorz, zegt, dat de commissie zich een recht aanmatigt om óók buiten hun opdracht rekeningen van andere afdeelingen te willen nazien.
De Heer Beil (H.B.) lacht het voorstel van Kennemerland toch wel toe. Hij wijst in dit verband op een zuivere financieele instelling de Coöp. Rai-feissenbank. Ook deze wordt gecontroleerd door een accountant, niettemin worden elk jaar nog 3 afd. benoemd om de rekening na te zien. Ook dat zijn niet steeds bekwame menschen, maar 't geeft vertrouwen. Ook de afd. Slagharen onderschrijft 't voorstel van Kennemerland.
Meerdere afdeelingen o.a. Assen en Aalten willen inzage in rekeningen enz. van afd. Handel. Veenendaal wil de accountant bij 't nazien hebben om te assisteeren. Er is geen wantrouwen, maar, men wil zien hoe afd. Handel werkt. De acc. wil voorbehoud maken en niet aan iedereen alles vertellen wat men wenscht. Aalten wil op het terrein komen van den practischen imker en de richting aanwijzen.

Eindelijk zijn we om 10 minuten voor 12 zoover, dat toegezegd wordt door den voorzitter, dat de werkzaamheden der commissie uitgebreid worden óók over rekening en verantwoording.
Voor 1924 wordt aangegeven Tiel en Amersfoort. Dit is niet naar den zin van Kennemerland welke Amsterdam wenscht.
De gesprekken worden nu wat verward, heen en weer geroep en gemopper. De een wil een alphabetische volgorde, een ander weer wat anders. Besloten wordt ten slotte, dat Tiel en Amersfoort de rekening zullen nazien, welke afd. deze benoeming aanvaarden.

Thans komt aan de orde punt 5. Rapport van afd. Handel,
Onmiddellijk geeft de voorzitter het woord aan den Heer Frankenhuis (H.B.) welke verzocht had het eerst het woord te mogen voeren. De Heer Frankenhuis houdt een scherpe peroratie tegen afd. Handel. „Mogen wij zwijgen?" is zijn uitgangspunt.
Hij herinnert de woorden door den Direct.-Generaal van den Hoek enkele jaren geleden ons naar 't hoofd geslingerd, dat er geen waarheid, noch klaarheid in onze vereeniging is.
De vereeniging heeft geen gelden meer, ze zijn fictief op de balans geplaatst. Waar is 't suiker fonds? roept de Heer Frankenhuis uit. Waar zijn de gelden van de afd. Verzekering?
Hoe staat het met den goederen-voorraad? De acc. schrijft in zijn rapport, dat hij zich niet van den goederen-voorraad persoonlijk overtuigd heeft. Dat zegt genoeg. We staan slecht bij de regeering aangeschreven en 't is ook geen wonder. De gelden van onze Ver. zijn „foetsie".

De voorzitter neemt thans het woord en beantwoordt den Heer Frankenhuis. Hij begrijpt niet, dat een H.B. lid zoo'n verkeerde voorstelling kan geven van zaken. Dat de scheiding Secr.-penningm. en Dir. van Handel pas met 1 Mei z'n beslag krijgt, vindt z'n oorzaak in 't feit, dat het H.B. nu eens zoo, dan weer anders besliste.
Er zou geen suikerfonds meer zijn? De vereeniging geen bezitting meer hebben? Maar het Bijenhuis dan, de goederen-voorraad, de bibliotheek e.a. dan? We hebben geen papieren huis maar een flink gebouw waarop slechts een hypotheek van ƒ 5000.

De Heer Frankenhuis interrumpeert, waarop de voorzitter zegt: „Ik heb U laten uitspreken, laat U mij nu ook uitspreken, U hebt mij al zoo vaak beleedigd. De voorzitter vervolgt voorts zijn rede en gaat het relaas der benoemingen na, zeggende ik blijf van het zakelijk terrein af, daar zal de accountant op antwoorden.
De accountant bespreekt het crediet bij de Nijmeegsche Bank. De Heer Frankenhuis, zegt hij, beweert, dat het suikerfonds niet meer bestaat, maar ik wil er een bod op doen; dit bod zal de vereeniging wel meevallen. (Eck en Wiel schreeuwt: ik bied ƒ 2000).
Zeker heb ik mij niet van den goederenvoorraad overtuigd maar dat beteekent niet, zooals de Heer Frankenhuis meent, dat ik betwijfel, dat er voor zooveel waarde is als op de balans voorkomt. Ik heb de overtuiging wel degelijk dat de voorraad aanwezig is, maar als acc. heb ik verplichtingen aan mijne vereeniging.
Ook de gelden van afd. Verzekering zijn aanwezig.

De Heer Ebbinge Wubben meent, dat de verliezen in 1923 relatief grooter zijn. (Spreker is mede door 't rumoer slecht te verstaan).
De Heer v. Est vraagt den accountant of 't magazijnboek wel behoorlijk wordt bijgehouden.
Epe vindt 't jammer, dat de Heer Frankenhuis dit nu weer gedaan heeft. Hij meende dat nu alles zoo goed ging en nu gooide de Heer Frankenhuis de knuppel weer in 't hoenderhok. Alles is „foetsie" zegt de afgevaardigde, maar zou 't niet beter zijn dat Fr. zelf „foetsie" ging? Kampen heeft gehoord van den acc. dat de boekhouding van „Handel" zoo uitgebreid is, daarom komt het hem zoo vreemd voor, dat voor acc. kosten afd. „Suiker" zooveel meer moet betalen dan voor „Handel".
Eck en Wiel heeft weinig achting voor iemand als Frankenhuis, die beweerd heeft dat men de kracht moet hebben om een Vereeniging te ontbinden. Afgev. heeft alle respect voor den voorzitter, die buiten het H.B. staat (? verslaggever). Hij stelt een motie van vertrouwen voor in den voorzitter.

De Heer Hundt dankt den Heer Frankenhuis over 't kijkje in de cijfers welke deze gegeven heeft en ziet daar niets als liefde voor de vereeniging in. Juist zulke menschen als Fr. moeten we hebben. Het is Fr. onmogelijk gemaakt z'n cijfers in de H.B. verg. toe te lichten, omdat tusschen 't verschijnen van het verslag en deze verg. geen H.B. verg. gehouden is. De voorz. zou zeer verstandig doen ons na 't verschijnen van het verslag een H.B. verg. te beleggen.
De voorzitter zegt, dat de rapporten van den accountant te laat binnen kwamen om nog een H.B. verg. te beleggen.
Utrecht wil de rapporten van de commissie in 't Maandblad vermeld zien en zegt, dat de acc. zich onthouden moet van technische kwesties.
Kennemerland zegt, dat de voorz. gezegd heeft, dat de H.B. verg. ƒ 1500.— kosten en dat dit niet langer zoo gaat, maar afd. Handel heeft steeds verlies en dat kan Bruintje niet trekken.
Lonneker-Enschedé vraagt waarom de acc. geen gespecifieerde winst- en verliesrek. van elke afd. geeft en vraagt of de voorraadlijsten in Wageningen bijgehouden worden en of er voldoende controle is.
Utrecht vraagt of het salaris van den Directeur ook bij het verlies geteld is. De Directeur van Handel zegt, dat de goederenvoorraad juist en in overeenstemming met de werkelijkheid is. De goederen zijn gewaardeerd volgens inkoopsprijs, vermeerderd met vracht, porto's enz. Iedere dag wordt de goederen-aankomst ingeboekt volgens 'n kaartsysteem. Wat uit gaat wordt afgeboekt. Hij neemt telkens zelf steekproeven. Wat betreft de acc. kosten, ja die zijn voor suiker wel hooger dan voor Handel maar voor Verzekering zijn die slechts ƒ 3.—. Welke acc. zal voor ƒ 3.— een rekening controleeren.
De kosten zijn omgeslagen naar het omzetcijfer.
Kampen, dan krijgt Frankenhuis toch gelijk, dat er gegoocheld wordt met cijfers.
Groningen stelt vóór de debatten maar te sluiten en verzoekt Frankenhuis maar van 't woord af te zien.
De voorzitter geeft echter 't woord aan den Heer Frankenhuis. Deze zegt, dat wanneer „Handel" op een gezonde basis stond, hij haar goed zou verdedigen. Hij becritiseert de cijfers van den accountant en zegt „Handel" is te kort geschoten in 't afzetten van Honing. Wij moeten ons geld niet beleggen in slecht rendeerende zaakjes, doch in uitnemende fondsen. Bij de stemming blijkt, dat zich 115 stemmen vóór goedkeuring van het verslag uitspreken en 77 er tegen. Om 2¼ uur wordt een welverdiende pauze genoten.

Na de pauze komt aan de orde punt 7. Voorstel van het H.B. om het quotum voor 1925 te bepalen op ƒ 1.—. Aangenomen.
Als plaats van een volgende bijeenkomst wordt Utrecht aangewezen.
Bij punt 9 om uit de renten van het suikerfonds een propagandist aan te stellen deelt de voorzitter mede, dat het H.B. dit punt intrekt zijnde in strijd met de statuten, met dien verstaande echter dat het salaris van den Secr.-penningmeester gebracht wordt van ƒ 600 op ƒ 1000 en het verschil te vinden uit de rente van het suikerfonds. Een deel van z'n tijd kan de secretaris dan aan de propaganda besteden. Veenendaal zegt dat we geen propagandist noodig hebben. De Redacteur is propagandist genoeg. Bovendien hebben we nog de Bijenteelt-consulenten. We moeten bezuinigen.

Amsterdam vraagt of we ons geen teleurstelling op den hals halen, want dat de functionaris die werkzaamheden voor dat luttele bedrag niet zal kunnen waarnemen.
Oostburg vindt gevaar een salaris uit te keeren uit het suikerfonds. De eerste stap is gezet en meer zullen er volgen.
De Voorzitter zegt, dat 't suikerfonds ongerept blijft. Er is sprake van de rente van 't suikerfonds. Er wordt geen belasting op de suiker gezet, maar 't is niet precies zoo af te passen.
De Heer Tukker: Een propagandist is geheel overbodig voor de vereeniging; is genoeg bekend.
Haaksbergen sluit zich bij Oostburg aan, wil voor slechts 1 jaar zich binden.
Twello wil suikerprijs naar beneden brengen uit vrees voor suikerderving.
Aalten wil de propagandist uit afd. Handel betalen.
Kampen wil die ƒ 400 als subsidie uitkeeren aan tentoonstellende afdeelingen.
De Heer v. Est steunt het H.B. voorstel. Hoe kan men beter de rente productief maken, dan op deze wijze? Het geld is goed besteed.
Tenslotte wordt het voorstel van het H.B. aangenomen met 108 tegen 92 stemmen.

Aan de orde is punt 10, de bekende Motie.
Deze wordt verdedigd door den heer Hundt. Scherp becritiseerde deze het H.B. waaronder hij ook den voorzitter rekende. Hij hoopte, dat het meerendeel der afgevaardigden vóór de Motie zou stemmen. We sturen de heeren naar huis en die we willen houden worden toch wel gekozen.
De Heer Wolzak bespreekt de vergadering te Deventer. Hij is daar heengegaan zonder mandaat, maar toch stond in het courantenverslag dat de Motie met algem. stemmen aangenomen was. Laten we eens een commissie benoemen, die de notulen der H.B. verg. eens onderzoekt, dan kunnen we zien, wie de belangen behartigt van de vereeniging.
Epe vindt dat we er alles al van weten en maar moeten stemmen.
De voorzitter zegt, dat hij niet te Deventer genoodigd is. Was hij genoodigd dan zou hij ook gekomen zijn en wel degelijk het zijne gezegd hebben. Ik zal gaan wanneer mijn tijd er is, een Motie stuurt mij niet weg. Vóór de Motie 64 stemmen. Tegen de Motie 132 stemmen, zoodat de Motie verworpen is.

Intusschen is het bijna 5 uur geworden en begint de vergadering te verloopen.
Op voorstel van den voorzitter wordt aangenomen, dat de commissie van 5 leden zoowel een onderzoek zal instellen naar een Honing- en Wascentrale als de uitgifte van een actueel Maandblad en 't reorganiseeren van afd. Handel.
Veenendaal wil dit aan 't H.B. opdragen. De Directeur van Handel stelt voor een adres aan de regeering te richten om een Rijksmerk op Honing te krijgen.
Besloten wordt aan het H.B. op te dragen een commissie te benoemien van 5 leden, met machtiging aan het H.B. om de zaak uit te voeren.

Punt 11. Voorstel Woudenberg wordt op verzoek van den voorzitter gewijzigd in den geest van Bennekom en ten slotte op voorstel van den voorzitter ingetrokken. Voorstel van afd. Groningen Invoerrecht van ƒ 30.— op honing wordt in handen van het H.B. gesteld, omdat er nog steeds een verzoek hangende is.

Aan de orde is de begrooting.
Behalve het H.B. zijn nog 28 afgev. en belangstellenden aanwezig (6 uur).
Veenendaal wenscht de ƒ 400.— voor den redacteur te handhaven, daarbij krachtig ondersteund door den Heer Hundt.
Eck en Wiel wil regeeringssubsidie vragen, wat het H.B. in overweging zal nemen.
Tenslotte wordt het salaris van den redacteur bepaald op ƒ 400.— en onvoorziene uitgaven met ƒ 100.— verminderd.
Nadat de begrooting aldus gewijzigd was goedgekeurd, bedankte de voorzitter den Heer v. Os voor hetgeen hij als secretaris-penningmeester voor de Vereeniging gedaan had en sloot om ± 6.30 de Vergadering.
JOH.A. JOUSTRA.