Waarheid - Klaarheid.

Tot mijn spijt kwam het Augustus-nummer te laat in mijn bezit om in het daaropvolgende nummer van het orgaan nog een kort antwoord te geven op de vragen door den Heer Frankenhuis gesteld. Dit antwoord te geven voor den Heer Frankenhuis zelve, heeft geen doel.(Natuurlijk niet, daar ik wel weet hoe of de zaak in elkaar zit.) Er rest geen andere conclusie dan dat deze Heer op zijwegen thans een motiveering tracht te vinden, voor zijn optreden. Voor hen (Die „hen" wachten al lang met smarte.) die meenen dat vragen als door den Heer F. gesteld niet onbeantwoord mogen blijven nog het volgende:

Inderdaad schreef ik in mijn rapport over Jan. Febr. en Maart zooals de Heer F. aangeeft, doch wordt dit er thans bij de haren bijgesleept. Op de bewuste vergadering bespraken wij de interne splitsing der afdeelingen in de eigen administratie. Deze is niet alleen mogelijk, doch bestaat reeds zoolang ik accountant van het Bijenhuis ben en is tot in finesses doorgevoerd. In bovenbedoeld rapport besprak ik echter de volledige splitsing der afdeelingen tegenover derden. Deze is volstrekt onmogelijk. Als de Heer F. niet een voor hem te gebruiken zin uit haar verband had gerukt, doch de geheele desbetreffende correspondentie met toelichtingen had gepubliceerd, zoude de lezer zien, dat ik precies het tegenovergestelde heb verteld van hetgeen de Heer F. gelieft te beweren. (Weer een klein wolkje.)
Van de gestelde vragen zal ik slechts vraag 2 beantwoorden; een beantwoording der overige vragen wordt daardoor overbodig. (U zegt het.)

Inderdaad, op 31 December 1923 had het Suikerfonds bij de Bank geen tegoed van ƒ 17.248.05½. (De nevel trekt op.). Het had zelfs in 't geheel geen tegoed. En ik ga verder. Het Suikerfonds heeft zelfs nooit een tegoed gehad. (Een wolkje.) Heeft nooit één enkelen cent zelfs bezeten. (Een helder oogenblik.) En ook de afdeeling Handel bezit niets (Hoort, hoort!) en heeft ook geen cent schuld (Hij zeit wat.) en ook de andere afdeelingen niet. Zij bezitten niets, (Klaarheid.) hebben nooit iets bezeten (Hij zeit wat.) en kunnen ook niets bezitten, omdat zij geen rechtspersonen zijn. De Vereeniging heeft bezittingen en schulden. Een voorbeeld moge dit duidelijk maken.

Als de Heer F. zijn zaken splitst in afdeelingen Confectie en Wollen stoffen, kan hij de zekerheid voor de leveranciers van confectie niet beperken tot de confectie-afdeeling. Deze leveranciers hebben met deze afdeelingen niets te maken. Zij kennen slechts den rechtspersoon Frankenhuis, die ten volle tegenover hen aansprakelijk is. Waarheid. (Leden, laat het U gezegd zijn!).
Met het Bijenhuis en hare afdeelingen is het precies eender. (Hoort, hoort!).

De vragen van den Heer F. zijn dan ook onjuist gesteld. Om een juist inzicht in de zaak te geven had vraag 2 moeten luiden:
„Als thans wordt overgegaan tot het vormen van afzonderlijke rechtspersoonlijkheden van alle afdeelingen van het Bijenhuis en de bezittingen en schulden worden behoorlijk verdeeld, heeft het Suikerfonds dan per 1 Januari 1923 bij de Nijmeegsche Bank een tegoed van ƒ 17.248.05½?" (Is U ook van het „oude Volk"?, die willen ook nog wel eens een vraag met een wedervraag beantwoorden.).

Zoo gesteld, antwoord ik op deze vraag zoo volmondig mogelijk: Ja! Zeer zeker! En niet alleen het saldo bij de Bank, doch alle andere activa en passiva, die in de rekening en verantwoording zijn opgegeven. (Pas op, verslik u niet in de grootendeels waardelooze „snorrepijperijen" van Afd. Handel.).

Uw Hoofdbestuur zal het mij ten goede moeten houden, dat ik na het vorenstaande onder geen omstandigheid den Heer Frankenhuis weer antwoord. Ik heb nuttiger werk te doen. (Ik ook. U wordt gesalarieerd, ik doe het pro Deo., S. F.).
H. BOTHOF, Accountant.