Over de Automatische zwermval.

(Vervolg).
Deze laatste methode gaf dit jaar bij mij steeds goede resultaten. Bij het verplaatsen der oude, zwermende woning gebeurde het een paar maal, dat daarin maar heel weinig bijen overbleven en een te zwak volk vormden, dat bovendien eerst nog een nieuwe bevruchte moer moest krijgen. En toen op zekeren dag drie zwermen ongeveer gelijktijdig afkwamen, deed zich het geval voor, dat bij het verplaatsen der kasten het grootste deel der zwermendrommen in één woning bijeenvlogen. Maar dit werd dan ook een reuzenvolk, dat spoedig drie honingkamers vol haalde.

Summa Summarum acht ik overzetten der broedraten (met opzittende bijen natuurlijk) de beste werkmethode. In één geval kon ik een moeilijke situatie nog redden door snel voorzetten van een val. Mijn zoon had namelijk zijn zwerm in de oude kast laten terugkeeren, terwijl hij zijn oude, in de val gevangen moer verwijderde. Eenigen tijd later sneed hij aanwezige moercellen weg en meende zoo een reuzenvolk te houden, geen last van zwermen meer te hebben en een jonge moer te krijgen. Meestal ziet men in zoo'n reuzenvolk echter wel een moercelletje over het hoofd. Dat gebeurde ook hier. Natuurlijk was de val verwijderd, om de jonge koningin gelegenheid tot bruiloftsvlucht te geven. Daar hoor ik op een warmen morgen het bekende zwermgeluid en zie: de bijen gutsen weer de woning uit. Vlug pak ik een koninginneval, schuif deze nog voor het vlieggat en na eenige oogenblikken heb ik gelukkig de koningin in de val, hetgeen mij veel geklim en meer onaangenaam werk bespaart.

Zoo heb ik van 't jaar mijn vallen weer met veel plezier en gunstig resultaat gebruikt. Aangezien een firma mij schreef, dat ze na mijn December-artikel een paar honderd vallen had moeten leveren, zullen er vele andere imkervrienden de instrumenten dezen zomer gebruikt hebben. Ik hoop, dat deze ons hunne ervaringen, resultaten en bezwaren willen mededeelen. Zoo moeten we komen tot hartelijke, opbouwende samenwerking en daardoor tot vooruitgang onzer geliefde imkerij.
Juli 1924, Chr.H.J. RAAD.

P.S. Eén brief heb ik toch ontvangen, doch ook maar één, waarin de imkerende schrijver mij meedeelde over de werking der val toch niet tevreden te zijn. Op zekeren dag bemerkte hij in de bovenafdeeling een koningin .... dood! Bijen zaten er niet bij. Het aanbrengen der val had hem dus een goede moer van een mooi volk gekost. Hij had geen zwermen waargenomen. Hier moest dus iets aan de val of aan de door mij aanbevolen werkmethode ontbreken. Of ik eens raad wilde geven, hoe te handelen en kon zeggen, hoe die doode koningin daar toch zoo eenzaam in de val kon geloopen zijn.

Peinzensmoede wist ik waarlijk nog geen antwoord! Ik wilde dit dan ook juist ten einde raad gaan schrijven, toen de post een tweede bericht over hetzelfde geval bracht: Een buurman had het doode dier in de val bekeken en geconstateerd, dat hier geen sprake was van een doode bijenkoningin, maar van een .... wesp! Zeker was deze in de bijenkast geslopen, juist voordat onze imker zijn val plaatste en daarin later eveneens automatisch gevangen!

Een nieuwe deugd had ik ontdekt aan mijn onvolprezen instrument: het kan in zeer bepaalde gevallen ook dienen als wespenval!
R.