Een nieuwe Bijenwoning.


In de Praktische Imker van Jan j.l. komt een artkel voor van den heer E. Jahn, handelende over eene door hem geconstrueerde bijenwoning, die zooveel afwijkt van onze Nederlandsche bijenwoning, dat het de moeite waard is de lezers van het Maandschrift er mee in kennis te stellen.

Voorop wil ik even vertellen, wie de heer Jahn is en hoe hij kwam aan de samenstelling van bedoelde bijenwoning. Even als ondergeteekende is de heer Jahn lid van de Afd. Amsterdam, waardoor dus mijne gegevens als uit de eerste hand kunnen beschouwd worden. De heer Jahn is Duitscher van geboorte en groot liefhebber van het Imkeren. In Duitschland was hij reeds jaren lang succesvol werkzaam. Doch de heer Jahn is meer dan imker, hij is uitvinder bovendien. Behalve in technische zaken, deed hij eenige opmerkelijke vindingen, betreffende de Bijenteelt, vindingen die aan nog maar enkele van zijne vrienden bekend zijn en waarvoor reeds patent is aangevraagd. Zoolang de heer Jahn zelf niet te voorschijn komt met zijne vindingen heb ik niet het recht hierover uit te wijden. Ik ben echter overtuigd, dat de Imkerswereld vroeg of laat meer van hem zal hooren. Geen wonder dat de afd. Amsterdam trotsch is op zulk een medelid.

Wat betreft de door hem vervaardigde bijenwoning, het volgende:
De kast is reeds op eenige tentoonstellingen in Duitschland bekroond met de hoogste prijzen, en op het Bijenpark te Amsterdam is thans een leeg exemplaar en een bevolkte te zien. De heer Jahn vertelde dat hij aan 't denken was gegaan, naar aanleiding van de veranderde omstandigheden tijdens en na den oorlog, in verband met de bijenweide aldaar. In Duitschland was het in zeer vele plaatsen niet noodig dat er gereisd werd met de bijen. Integendeel er waren zeer veel terreinen, ongebruikt en ongecultiveerd, waar het voor de bijen een eldorado was. Door de groote voedselnood tijdens den oorlog is evenwel ieder stukje braak liggende grond in cultuur gebracht en de bijenweide ging hard achteruit. De gevolgen waren dat de imkers met hunne bijen moesten reizen, meer reizen dan voorheen.

De meeste systemen van Duitsche bijenwoningen zijn kasten die op elkaar gestapeld kunnen worden, waardoor ze als het ware een muur kunnen vormen van een bijenstal of Paviljoen. Zeer veel wordt in Duitschland in paviljoens geïmkerd. Interessant zijn de illustraties in het boek van Gerstung: „Der Bien und seine Zucht", waar het eene paviljoen nog mooier en grooter als het andere wordt vertoond. Al deze kasten worden van achteren behandeld. Maar reiskasten waren deze kasten niet, althans niet wat men daaronder mag verstaan.

Door de vooraanstaande Imkers in Duitschland werd er al spoedig op gewezen dat het getij verloopen was en de bakens verzet moesten worden. Ze raadden hunne collega's aan met hunne bijen te gaan reizen, maar bovenal hunne kasten geschikt te maken daarvoor of nog beter: te breken met den ouden toestand en een nieuwe paviljoen- tevens reiskast te maken. Van verschillende zijden kwamen al spoedig modellen aan de markt. De heer Jahn was de gelukkige die zijn kast kort na elkaar te Hamburg en te Frankfort a/O met den hoogsten prijs bekroond kreeg.

Nu is het waar, dat deze kast een specifieke Duitsche bijenwoning is, die de oude generatie in Duitschland kan bevredigen als paviljoenkast en de jongere tevens als reiskast. Voor ons lijkt ze eerst wat vreemd, wij, die al wat kast is alleen kennen als van boven behandelbaar. Bij nadere beschouwing en vooral als we den heer Jahn het afgeloopen jaar bezig zagen met zijn kast, begon de belangstelling bij menigeen van ons wakker te worden en we moesten al spoedig erkennen, dat het een kast is, die vele mogelijkheden inhield en waarmee inderdaad prettig te werken was. Toen we in het najaar op reis gingen voor de heidedracht, bleek ons bovenal, dat ze als reiskast niet te verbeteren was, wat betrof de eenvoud en doelmatigheid van sluiten en lucht geven.

Wat de resultaten betreft: deze kast heeft, zooals gezegd, tal van mogelijkheden, en de heer Jahn, die er al eenige jaren mee imkerde, heeft er al het succes mee verkregen, wat hij er van verwachtte. Automatisch wordt het zwermen tegengehouden, daardoor wordt eveneens automatisch de broedkamer veranderd in honingkamer. Door eene wijziging van de vlieggaten is in korten tijd de geheele honingkamer vrij van bijen, zonder z.g. bijenuitlaat. De voedselinrichting is schitterend en kan nooit aanleiding worden tot rooven en het apparaat hiervoor alleen is een staaltje van het kunnen van den ontwerper.

Hierbij enkele details die den collega-imker zeker zullen interesseeren. De raammaat is plm. 32 X 23 cM. De constructie van het raampje is van dien aard dat van vastzitten bijna geen sprake is. De kast is dubbelwandig en opgevuld. Ze bestaat uit 2 afdeelingen, de linker- en rechterafdeeling en wordt van achteren behandeld. Ieder raampje is willekeurig uit te nemen en te verplaatsen. De middenwand die linker- en rechterruimte gescheiden houdt, bevat een opening van plm. 20 X 10 cM. waarin een koninginnerooster met klepjes voorzien. Deze klepjes verhinderen de koningin om terug te keeren als eenmmaal van rechts naar links hierdoor is gegaan.

En hier is een van de mooie punten van deze kast. De overwintering heeft plaats in het rechtsche gedeelte in warmbouwformatie. Aangezien de vlieggaten zich aan de linkerzijde bevinden, kunnen de bijen door verandering van de betreffende vlieggaten alleen via de linkerruimte door den middenwand in het winternest komen. Deze open linkerruimte is een soort overgang van de koude naar de warme lucht. Doordat het winterbroednest ver van de vliegopeningen af is, is er een vrij groote rust in het volk, zonnestralen noch groote temperatuurverschillen hebben veel invloed. Hierdoor is het volk in het voorjaar vroeg op zijn sterkte, en wat dit waard is weet ieder imker, zelfs al kan men niet profiteeren van een vroege dracht.

De methode, die de heer Jahn toepast, is als volgt: Zoodra in het voorjaar het broednest zoo groot is, dat het bijna of geheel den middenwand raakt, dan wordt in bedoelde middenwand een koninginnerooster geplaatst, voorzien van klepjes. In de linkerruimte zijn 3 à 4 uitgebouwde raampjes geplaatst, waarvan er een voorzien moet zijn van darrenraat. De bedoeling is om door deze darrenraat de koningin naar de linkerzijde te lokken. Gewoonlijk gaat ze er al spoedig vanzelf door. Na eenige dagen wordt in dit nieuwe broednest een zoogenaamd bouwraampje geplaatst. Dit is een raampje, waarin een strook kunstraat is. Eerst bouwen de bijen hierop gewone werkstercellen, maar al spoedig gaan ze over tot het bouwen van darrenraat; dit wordt alle 8 dagen weggesneden.

Dit raampje is zoo ongeveer de thermometer van het volk. Bij inspectie is het gewoonlijk voldoende alleen dit raampje na te zien, want ook de koninginnecellen komen gewoonlijlk het eerst op dit raampje. Als het zoover is, wordt andermaal de oude koniingin door een afscheidingsplankje iets naar links geschoven en de jonge koniingin heeft nu gelegenheid zich te ontwikkelen. Van de oude koningin kan men nu een reservevolkje maken of dit volkje, door wegneming van het scheidlings-plankje, vereenigen met het oude volk, na de oude koningin gedood te hebben. Het heele jaar door blijft het volk zoodoende op volle kracht.

Een andere methode is om het heele broednest, zoodra er doppen aangezet zijn, naar de linkerruimte te verplaatsen. In het rechtergedeelte worden dan alleen maar ramen met kunstraat geplaatst. De scheidingsplank wordt gesloten en elk deel krijgt een aparte vliegopening. De oude koningin wordt nu naar het rechterdeel teruggebracht en alle vliegbijen en een groot deel van de wasbouwsters, n.l. die voorgevlogen hebben, komen bij de oude koniingin terug, en er is een volkomen natuurzwerm ontstaan. Deze handeliingen moeten natuurlijk gebeuren na eenige dagen mooi weer. Na een week slecht regenachtig weer zou deze zwerm mislukken, want ze heeft geen wasbijen, tenzij men van enkele ramen wat jonge bijen afveegt. Aan de linkerzijde komt nu de jonge koningin tot ontwikkeling en men kan zoo de beide volken een tijdlang hun gang laten gaan. Voor de najaarsdracht moet dit een reuzenvolk worden als een van de beide koninginnen wordt verwijderd.

De heer Jahn, die van plan is deze kast aan de markt te brengen, is van plan een brochure samen te stellen waarin hij de werkwijzen wil omschrijven. Belangstellende imkers die met hem willen correspondeeren, kunnen dit doen aan zijn adres: Marnixstraat 290, Amsterdam.

Amsterdam 28 Jan. 1925.
W. MIDDEL.