Beknopt verslag van de Hoofdbestuursverg.
op Donderdag 2 April 1925, plaats als boven.

Aanwezig alle leden, benevens de Heer Minderhoud.
Voorzitter opent de vergadering en heet allen welkom.
De Heer Frankenhuis had bericht gezonden verhinderd te zijn, wegens droeve familieomstandigheden, doch verscheen later toch ter vergadering. Verschillende ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen.

Den Heer Minderhoud wordt vergunning verleend in het Maandschrift uiteen te zetten zijn plan om door proeven te doen uitmaken, of de korfbijenteelt, dan wel de losse bouw in een bepaalde streek meer rentegevend is.
De Hr. Frankenhuis zou de proeven gaarne uitgebreid zien en willen vaststellen, of suikervoedering in het najaar voordeeliger is dan het voederen met honing.

Aan Ring VIII wordt vergunning verleend op de a.s. Alg. Verg. per aangesloten afd. een afgevaardigde te zenden, omdat zoo laat de Ring tot stand kwam.
De notulen werden voorgelezen; de Heer de Visser meent, dat besloten is, dat niet bepaald een Imkersdag te Elst zou gehouden worden, doch het meer het karakter van eene excursie zou dragen en de feitelijke Imkersdag in den herfst te houden.
Voorzitter zegt, de officiëele Imkersdag wordt in den herfst gehouden, doch dit is een extra Imkersdag.

Voorzitter merkt op, dat toevoeging op de Agenda der Alg. Verg. dat het H.B. zeer gaarne tot statutenwijziging zal overgaan, door spreker meer als ironie bedoeld is, daar in het H.B. over het wijzigen ervan verschil van meening heerschte.
Een andere kwestie is, dat dit staat onder de voorstellen van 's Gravenhage c.s. en men in de meening zou kunnen verkeeren, dat het H.B. de statuten zou willen wijzigen in den geest van die afdn. Er zijn ook andere voorstellen en de bedoeling is, dat het H.B. de statuten wijzigt met in achtneming van de verschillende wenschen, van H.B. leden en afdeelingen.

Wat betreft de kwestie van de Geldersche Vallei, is de zaak niet zoo gunstig, als door de Commissie wel gemeend werd. Het bestuur wenscht niet ieder voor zich persoonlijk borg te zijn voor de richtige naleving.
De H.H. Frankenhuis en de Visser (Commissieleden) zijn verbaasd over het met twee monden spreken van den Directeur der G.V., den Heer van Silfhout. Wel degelijk is in het accoord opgenomen, dat het Bestuur ieder voor zich persoonlijk aansprakelijk zou zijn voor de richtige uitvoering. Wil men nu deze clausule weglaten, dan is de Hr. Frankenhuis ervoor het recht zijn loop te laten nemen.
Dhr. de Visser wil nog even deze kwestie bij de commissie laten en trachten het bestuur tot rede te brengen. Oók de Voorzitter zal deze kwestie op de Alg. Verg. van de G.V. ter sprake brengen.

De Imkersdag zal op 2 Mei gehouden worden en het programma door den Secretaris in overleg met den Heer Ebbinge Wubben worden vastgesteld.

Aan de orde is het Rapport van de Commissie van vijf.
De Voorzitter vraagt, of men algemeene beschouwingen wil houden. Niemand wenscht dit. De Hr. Ebbinge Wubben zou het voorstel van den Voorzitter om het Rapport te verdeelen in 4 deelen n.l. 1 Schatting, 2 Geld. Vallei, 3 Meening commissie reorganisatie en 4 Maandschrift niet willen volgen, maar direct met de eindconclusie beginnen. Spreker wil voorloopig niet praten over de schatting, omdat die feitelijk van minder belang is. Hoofdzaak is, wat met Afd. Handel moet gebeuren. De zaak zelf is gewichtiger dan de bijzaken.
Dhr. de Visser steunt dit; de commissie heeft hard gewerkt en we moeten de schatting onvoorwaardelijk aannemen.
Dhr. Versteeg is het hiermede niet eens; de schatting kan wel niet goed zijn. Spreker noemt voorbeelden van opgeknapte blikwerken die er beter uitzagen na de behandeling, dan toen ze nieuw waren.
Dhr. de Visser wenscht een groot deel van de voorraden aan de afdeelingen ten geschenke te geven; de 5 leden van de commissie hebben wel niet het verstand in pacht, maar we moeten het Rapport in dank aanvaarden.

De Hr. Ebbinge Wubben zegt, dat thans aan de orde is het gewichtigste, wat in jaren ter sprake is gebracht. Spreker is het niet eens met het vormen van een N.V. Van het gestorte geld zal volgens sprekers oordeel niets terecht komen, terwijl hij betwijfelt, dat de aandeelen volgestort zullen worden.
Wanneer we in principe besluiten, dat er een N.V. zal komen, dan blijft alles bij het oude.
Spreker adviseert ten sterkste de Afd. Handel te liquideeren.
Dhr. v.d. Berg is het in veel punten met dhr. E. W. eens; zelf zou spreker geen enkel aandeel willen nemen, doch is ook tegen liquidatie.
Alles draait volgens spreker om de organisatie en de volwaardigheid van hem die aan het hoofd staat.

Dhr. Versteeg zegt, dat Handel altijd van zekere zijde afbreuk heeft ondervonden. Handelde spreker zelf in imkersartikelen, dan zou hij ook steeds ageeren. Spreker vindt, dat er een te groote winstmarge wordt gemaakt.
Dhr. Emmens zegt, dat de Afd. Handel niet aan haar doel heeft beantwoord. Aan het hoofd moest een in alle opzichten betrouwbaar persoon staan en de afd. onder toezicht gebracht worden van imkers, tevens Handelaren.
Spreker kan zich in zekeren zin met het voorstel van dhr. v.d. Berg vereenigen.
Dhr. Beil zegt, dat de handel in Imkersproducten hoofdzaak moet zijn. Hier wordt steeds maar gesproken over imkersartikelen, doch men mag ook wel eens denken aan honing en was. Afd. Handel moet prijsregelend optreden, d.w.z. dat door Handel geen prijzen moeten besteed worden van 35 à 40 ct. voor een K.G. slingerhoning; deze prijzen zijn niet loonend. Spreker krijgt den indruk, dat de kleine imker voor Handel gebruikt wordt. De reorganisatie moet hoofdzakelijk in de richting van de producten gezoocht worden; men moet veilig zijn producten aan Handel kunnen aanbieden.

Dhr. v. d. Brink bespreekt de groote voorraden imkersartikelen, welke aanwezig zijn. Spreker is niet voor liquidatie; we moeten artikelen uitverkoopen en vooral ons toeleggen op honing- en wasverkoop.
Dhr. Frankenhuis zegt: er is op het oogenblik nog geen vaste lijn te bespeuren. Men zegt, de oorzaak ligt hieraan en daaraan, maar de opzet is zwakjes geweest en het toezicht absoluut onvoldoende, zelfs van den beginne af aan. Spreker geeft in overweging de verslagen enz. maar eens na te lezen.

Spreker heeft er altijd op gewezen, dat de leiding niet goed was. Aan de H.B. tafel is steeds gezegd, dat de leiding wel goed was. Jaren geleden hebben meerderen er op gewezen, dat de leiding niet deugde; spreker noemt b.v. de Heer Homans. Hier wordt gezegd, dat we een goede Directeur moeten hebben en dat deze niet te veel moet verdienen, doch dit gaat niet samen. Spreker is het volkomen met dhr. E. W. eens, dat we niet den weg van een N.V. opmoeten. Voor coöperatie is echter veel te zeggen. Handelsinstellingen zijn op zich zelf voor eene Vereen. uit den booze.

De voorzitter beantwoordt de sprekers. Dhr. E. W. zegt wel, dat hij zich van een N.V. niet veel voorstelt, doch dit zijn voor spreker geen bewijzen.
Voorzitter stelt zich met dhr. v.d. Brink op het standpunt, dat Handel voor de Vereen. wel van groote beteekenis kan zijn. Spreker ziet groot gevaar in een liquidatie. Handel heeft steeds gewerkt gedurende een groote crisis; spreker laat in het midden, of de verliezen onder bekwame leiding niet minder geweest waren. Er zijn groote fouten gemaakt, b.v. de groote inkoopen en de hooge salarissen.
Hier wordt gezegd, dat de leiding niet deugde, daar wordt natuurlijk de Voorzitter mee bedoeld, maar het Hoofdbestuur heeft zich dat zelf aan te trekken want de controle die is uitgeoefend is nog door spreker gedaan. Geen der H.B. leden heeft toezicht uitgeoefend.
Spreker heeft meermalen gezegd borg voor de zaken te zijn, maar daar heeft hij mee bedoeld, dat de boekhouding in orde was. Vroeger was er wel een commissie, doch die is vervallen toen alles onder toezicht van een accountant kwam. Resumeerende komt voorzitter tot de conclusie, dat aan de hand van het rapport van de commissie van Vijf wel met een N.V. wat te bereiken zou zijn. Voor coöperatie wordt door velen in de Vereen. niets gevoeld en moest dit uitdrukkelijk in onze statuten worden opgenomen. Volgens spreker heeft de commissie een goede kijk op de zaak.

Dhr. E. W. heeft niet gezegd, dat een N.V. niet kan bestaan. Spreker gaat af op de laatste jaren en houdt zich aan het Rapport.
Het is sprekers overtuiging, dat een N.V. niet tot stand komt en in dat geval zal alles hetzelfde blijven.
Spreker wijst de weg van bemiddeling aan, dan hebben we geen risico. Geen voorraden van materialen. Men doet het voorkomen, of die imkersartikelen zoo erg noodig zijn, maar spreker vindt dit niet zoo buitengewoon gewichtig. Spreker beroept zich op een vooraanstaand persoon van de Heide-Mij.

De Secretaris, tevens Secr. van de Commissie van vijf, zegt, dat de commissie aanvankelijk ook tot liquidatie overhelde, doch dat bizondere omstandigheden in verband met de gewijzigde toestanden in de Vereen. een andere weg deed zoeken, waarom tot het oprichten van N.V. geadviseerd werd.
De meening van dhr. Emmens was gebaseerd op de bestaande zaak, en onder de gegeven omstandigheden niet voor liquidatie. Bestond Afd. Handel niet, dan zou spreker niet voor een Handelsinstelling zijn. Wat dhr. Beil in het midden bracht heeft sprekers sympathie, daar moet het heen.

Dhr. Versteeg zegt, dat altijd geprobeerd is Afd. Handel dood te maken, maar nog nimmer Handel op te heffen.
Dhr. E. W. antwoordt hier op dat het sprekers overtuiging is, dat we het belang van de Vereen. dienen, indien we Handel liquideeren en dat hij hoopt, dat dhr. Versteeg ervan doordrongen is, dat spreker het goed met de Vereen. meent. De Heer E. W. wenscht zijn voorstel tot liquidatie, gezien de geringe kans niet in stemming te brengen.
Gestemd wordt over het voorstel van de commissie van vijf om tot een N.V. te komen. Alle leden verklaren zich tegen dit voorstel; de Voorzitter blijft buiten stemming.

Dhr. v.d. Berg stelt nu voor om zich op de Alg. Verg. uit te spreken tegen het vormen van een N.V. en tegen liquidatie van Afd. Handel, maar te adviseeren tot reorganisatie zooals door de commissie in haar Rapport is aangegeven in de punten a, b, c, d en e, los van de daarbij gevoegde opmerking. Aldus wordt besloten. Dhr. E. W. wenscht aanteekening, dat hij tegengestemd heeft dit prae-advies te geven.
Langdurig wordt er nog gesproken over de waardeering der goederen.
Sommige sprekers vinden de taxaties te laag, anderen meenen, dat ze juist of nog te hoog zijn. Voorzitter heeft ook bezwaar tegen de taxaties, maar voor spreker ligt er een stille reserve in de taxaties en dat is niets, want dat komt ten voordeele van de vereeniging.

Alsnu wordt het Maandschrift besproken, waarbij dhr. de Visser tevens wenscht te behandelen afschaffing van den Redacteur.
Voorzitter zegt, dat het hier een geldkwestie betreft en we derhalve alleen tot verbetering kunnen overgaan, indien de kas er gunstiger voor staat.
Voorzitter stelt voor het Maandschrift voor het 2e halfjaar 1925 weer op dezelfde wijze te laten uitgeven en doen drukken door dhr. v.d. Peijl.
Dhr. v.d. Berg wenscht daar sterk tegen te protesteeren, want dat houdt in, dat we nog een half jaar met hetzelfde Maandschrift blijven zitten.
Voorstel v.d. Voorzitter komt in stemming. Alle leden verklaren zich voor dit voorstel, met uitzondering van den Heer v.d. Berg, welke tegen stemt.
Het voorstel de Visser komt nu aan de orde, doch de Voorzitter geeft in overweging eerst de begrooting af te handelen.
Besloten wordt de rente van het suikerfonds aan de inkomsten toe te voegen. Tevens wordt besloten de overschotten van het suikerfonds voortaan niet meer aan dit fonds toe te voegen, doch in mindering te brengen van de daaropvolgende suikerlevering.

Aangezien de tijd te ver gevorderd is, wenscht de Voorzitter het voorstel de Visser, afschaffing Redacteur, uit te stellen, waartegen de Heer de Visser sterk protesteert.
De Voorzitter sluit vervolgens de vergadering.