Sprokkelingen uit het Buitenland.

door A. Oonk te Warnsveld.

POLEN:

De bijenteelt gaat hier volgens een bericht van Prof. Dr. Jan Leciejewski (Voorzitter van den Poolschen Imkersbond) weer vooruit. Men telde 660.000 volken. Men schenkt er een buitengewone attentie aan om de dracht te verbeteren en men wil ook met Hubamklaver proeven nemen.

Een hoogeschool voor bijenteelt.
Deze is gevestigd in Ontario (Canada). Zij is verbonden aan een landbouwschool en bezit een bijenstand met 200 volken en ook een eigen koniniginneteelt.
Het onderricht, dat op biologischen grondslag gegeven wordt duurt 4 jaar. Er worden slechts geschikte toehoorders toegelaten, die minstens een tweejarige practijk op een handelsbijenstand achter den rug hebben.
In Ontario zijn zeer veel grootimkers. De vereeniging, welke 1500 leden telt, kocht in 1922 voor hare leden over de 3000 koninginnen, 2500 zwermen, verder kasten, imkersartikelen, honigbussen, enz. Hiervan bedroeg de omzet meer dan 70.000 dollar (ruim ƒ 175.000).

AMERIKA:
In de Vereenigde Staten werden in 1922 twee wetten gemaakt. De eene verbiedt den invoer van levende bijen uit het buitenland. De andere verhoogt het invoerrecht op honig van 1 op 3 dollercent (ƒ 0,07½) per pond (0,45 K.G.) De Amerikanen weten zoodoende hunne bijenteelt te beschermen.

CUBA:
Op Cuba heeft een Spaansch imker 10.000 bijenvolken, die over 100 standen, elk van 100 koloniën zijn verdeeld. Hij oogst per jaar 500.000 K.G. slingerhonig. De oogst van de verafgelegen standen wordt door middel van karavaanlastdieren gehaald. Zeven tot tien van deze dieren dragen 1000 K.G. Deze imker heeft jaarlijks ca. 5000 koninginnen noodig.
Nog grootere standen tot 100.000 volken zijn er in Honoloeloe, doch deze worden meest door syndicaten en vereenigingen behandeld, doch niet door ééne familie.