Ingezonden.

De carbollap en tegenstrijdige adviezen aangaande het gebruik daarvan.

In „De Practische Imker" van Juli 1925 is een artikel getiteld „De carbollap" van den heer Joh.A. Joustra, geplaatst, waarin hij het gebruik van deze lap warm aanbeveelt, om daardoor de bijen rustig te kunnen behandelen. Dat het insloeg kunnen wij merken aan de ingezonden stukken daaromtrent in hetzelfde maandblad van September, October en November, waarbij zelfs dankbetuigingen aan het adres van genoemde heer Joustra. Een aanbieding van carbolzuur per advertentie volgde hierop.

Menig imker met mij zal zeer vreemd hebben opgekeken toen hij het maandblad van de vereeniging van December las, waarin een artikel is opgenomen van den vorigen redacteur den heer T.C. Hootsen met als titel: „Zullen wij den carbollap gebruiken?" Hierin wordt zeer duidelijk gezegd dat met het gebruik van dit middel de bijen vergiftigd worden.

Aan wiens advies moet men, als men zijn bijen niet meester is, zich houden?
Heeft de heer Hootsen gelijk, dan zullen heel wat volken vergiftigd worden, omdat vooral onder pas beginnende imker deze carbollap het ideaal zal zijn en blijven.
Wat zeggen de Rijks-Bijenteeltconsulenten van het al of niet ergiftigen der bijen bij het gebruik van bedoelde carbollap?

Met dank voor de plaatsing.
A'dam 21/12-'25, B. VAN DE PUTTELAAR.

Over het gebruik van Carbol.

Het komt mij voor dat iedere Imker een raad van Prof. Zander met vertrouwen kan opvolgen. Iedereen die zijn handboek: „Die Zucht der Biene," heeft gelezen weet, dat deze de carboldoek onmisbaar acht voor de kasten met bovenbehandeling als het volk onderzocht moet worden. Hij verzekert dat carbol absoluut onschadelijk voor de bijen is en geen invloed heeft op de smaak van honing. Carbol is nog altijd een veel gebruikt antisepticum, dat in verdunde oplossing bij wonden toepassing vindt. Rooken is vóór sommige imkers niet aangenaam; die mogen zich dus verheugen, dat er gelijkwaardige, zoo niet betere middelen zijn om de bijen niet meer dan noodig is te verontrusten.

Prof. Zander zoekt nog steeds naar de beste methode om bij een onderzoek de bijen rustig te houden, want hij gaat van de meening uit, dat ieder ingrijpen van onze zijde voor de bijen altijd meer of minder hinderlijk blijft.
Wag. 31 Dec. '25.
v. R.

Naschrift der Redactie.
Ons heeft de bestrijding van het gebruik van den carbollap door den Heer Hootsen ten zeerste verwonderd, niet zoozeer om het feit zelf, dan wel over de wijze waarop deze dit doet. Het komt mij voor, dat het niet verstandig is de vorderingen die de techniek, óók op het gebied der bijenteelt, maakt te bestempelen met „sport". Wij zien dan trouwens ook niet in, dat het gebruik van den carbollap dichter bij „sportimkerij" staat, dan het gebruik van den tabakspijp. Evenmin heeft dit met nerveusiteit iets te maken. Het gebied der „ficties" is zoo uitgebreid, dat ik mij niet waag deze te bestrijden.

Wat nu het gebruik zelf betreft, moet men zich natuurlijk hoeden voor overdrijving en meermalen zag ik, dat men met een kletsnatten lap zijne bijen ging behandelen. Dit is verkeerd. Men behoeft maar enkele druppels carbol op den lap te gieten en deze door den lap te laten trekken. De geur alleen maakt, dat de bijen het hazenpad kiezen.

Opmerkelijk is het wel, dat zij bij het gebruik van carbol veel eerder weer oploopen, dan bij het gebruik van tabaksrook. Rook werkt langer na. De Heer Hootsen is zeer bevreesd voor het gebruik maken van vergif, maar hoe staat het dan met de nicotine, welke zich in de tabak bevindt, is die zoo onschadelijk? Met Dr. Zander bevinden we ons in goed gezelschap en zouden wij alleen op diens gezag, ons gerust van den carbollap kunnen bedienen.
Joh.A. Joustra