Maandpraatje.

Mei.

Ondanks het minder goede bijenweer in het laatst van April zijn de volken, zoowel kast- als korfvolken flink in sterkte vooruitgegaan en begonnen, daar, waar reeds eenigen dracht van beteekenis was en voldoende stuifmeel vergaard kon worden, de korfvolken reeds te schieten.

Bij een bezoek aan de bijen op verschillende plaatsen in de Betuwe konden wij reeds constateeren, dat heel wat korfvolken „op de plank" zaten en wordt het weer wat warmer en blijft de dracht aanhouden, dan kunnen wij dit jaar zeker op zeer vroege zwermen rekenen.
De imkers op de zandgronden, zullen echter zoo nu en dan met wat voeder moeten bijspringen, teneinde de bouwdrift op te wekken, respectievelijk gaande te houden.

Waar een korte of langere drachtpauze intreedt, zal men goed doen, den honing niet te sparen, want zoo ooit, is hier stilstand achteruitgang. Men denke er echter wel aan, dat men in drachtlooze tijden uitsluitend voert bij het invallen van den avond en des morgens vroeg de voederpotten wegneemt (óók al zijn deze geheel geledigd) om mogelijke rooverij te voorkomen.
Velen hebben een voorliefde om vóór den stand te voeren; wie dat doen wil ga zijn gang, maar wij waarschuwen, dat dit aanleiding kan geven tot een intense rooverij, welke als zij eenmaal is losgebroken, niet zoo spoedig meer tot stilstand te brengen is.
Het morsen met voeder is even zoo gevaarlijk en zeker zullen we ons onthouden, om met van honing- of suikerwater druipende handen de bijenwoningen aan te raken.

Mei is de bouwmaand bij uitnemendheid en zeer schoone raten kunnen in dezen maand werden gemaakt en onze kunstraat uitgebouwd.
Hierover Berichtten wij reeds in het Aprilnummer; wij willen er nog aan toevoegen, dat men goed zal doen thans zijne kunstraten te laten uitbouwen, waardoor men tevens het zwermen tegengaat.

Sommige imkers klagen er over, dat als men volgens voorschrift de kunstraten niet geheel tot aan het onderlatje van de ramen neemt, de bijen een breede streep onbebouwd laten en daardoor vaak bij het honingslingeren de raten van de raamlatjes breken, of gaan scheuren.
Wie de raten zeer vast in de ramen wil bevestigen en deze aan alle raamlatjes wil laten vastwerken doe als wijlen Kuntschz, welke zijne kunstraten eenige cMrs. korter nam dan de hoogte van het raampje en aan het onderlatje een strookje kunstraat over de geheele lengte bevestigde, van een c.M. breedte. Tusschen de kunstraat aan het bovenlatje en die welke aan het onderlatje bevestigd was, ontstond dan een ruimte van ongeveer een c.M., welke de bijen keurig Uitbouwden en zóó de raten aan elkaar bouwden.

Wie honing wil oogsten, zal goed doen in de helft van Mei (afhankelijk van de minder of meerder goede dracht) de toegangen tot de honingkamers vrij te geven, resp. de honingkamers op te zetten. De korfimker krijgt het nu druk met het zwermen.
Wie óók naar de heide zal reizen, moet er voor zorgdragen, einde Juni niet alleen zijne nazwermen binnen te hebben, maar dient er in het bizonder voor te zorgen, dat zijne jonge moers tegen het einde dier maand bevrucht zijn.

Kastimkers zullen al het mogelijke in het werk stellen, om het zwermen te keeren en geven daarom zooveel mogelijk ruimte, misschien, door onder de reeds gevulde honingkamer een tweede te plaatsen.
Zij zullen deze volken in den loop van Mei moeten voorzien van een jonge bevruchte moer, wat echter later ook nog kan.

Reist men naar de heide, dan zal het goed zijn zoo min mogelijk overjarige moers mede te nemen, met het oog op het zoo gevreesde heidezwermen. Besteedt eens bizondere zorg aan Uwe zwermen. Het is niet genoeg, dat we de zwermen hebben gekorfd en allen hebben opgevangen, óók zwermbehandeling is een eisch van goed imkersschap.
In het algemeen kunnen we zeggen, dat we een zwerm niet los mogen laten, of hij moet den geheelen korf hebben volgebouwd.

Maar ook het afgezwermde volk eischt voortdurend (meer nog dan de zwermen) toezicht. Laat men zijne volken niet te kaal zwermen, dan kunnen die afgezwermde volken zulke heerlijke honingvolken worden, mits men er voldoende zorg aan besteden wil. Het is echter bekend, dat afgezwermde volken als regel zeer laat in broed komen en om dat wat te bespoedigen, kan men 's avonds zulke volken wat warme honing toedienen.

Wie volken heeft, welke telkenjare een goeden honingopbrengst gaven, of in ieder geval boven de andere uitmunten, kweekt daarvan darren en koninginnen. Wees zuinig op dat Imkergoud en zorg er voor dat geen enkele jonge moer van die volken U ontsnapt.
Een zeer goed middel, om van zulke korven alle jonge moeders met flinke zwermen te krijgen, is door het z.g.n. „melken" toe te passen.
Zoodra een korf de eerste nazwerm gegeven heeft, neemt men hem van zijn plaats en zet hem bij goeden dracht op de plaats van een ander sterk volk. Dit laatste zet men op de vrijgekomen plaats in den stand.

Na twee dagen krijgt men van het eerste volk weer een goede nazwerm, welke men kan opzetten. Nu plaatst men het volk weer op de plaats van een sterk volk en gaat hiermede zoo lang voort, totdat nagenoeg alle moeren zijn uitgeloopen. Men heeft dan van zijn beste volk(en) de nazwermen te pakken en dat kan niet anders dan gunstig werken op de veredeling van het ras op zijn stand. Zorgt men er nu nog voor, dat minder productieve volken, dus zulke, welke geen wit voetje hebben bij den Imker, wat honingopbrengsten betreft, geen darren kweeken, dan draagt men vele steentjes bij tot het opvoeren van zijn productie.

Ook hier weer heeft de lossebouwimker het gemakkelijker, omdat die zoo
heerlijk al zijn gewenschte moerdoppen (indien zij gedekseld zijn) kan uitbreken en met een handjevol bijen in een klein bevruchtingskastje plaatsen, totdat de jonge moer bevrucht is.

Wat onze Vereeniging aanbelangt, begint er meer leven in de brouwerij te komen en wel een opgewekt leven. 29 Mei komen de Imkers te Haarlem samen om hun Imkersfeest te vieren; het in dit nummer afgedrukt programma doet zien, dat er heel wat heerlijks te wachten staat en dit weer een gezelligen dag zal worden. Maar ook in het Noorden van het land, n.l. te Loppersum maken de Imkers feest, daar zij op Hemelvaartsdag bij elkaar komen, teneinde óók daar de belangen der Imkerij te behartigen.
Wij wenschen de organisatoren van die dagen succes toe en de bezoekers een genotvollen dag.

JOH.A. JOUSTRA.