Het gebruik van vergiften bij de behandeling der bijen.

Naar aanleiding van mijn artikel in 't Dec.nr. j.l. over den carbollap werden eenige stukjes geschreven, die weinig instemming getuigden. Daar staat tegenover, dat anderen aan mijn zijde staan, in de eerste plaats Dr. G.H. de Waard.
Bovengenoemd onderwerp is belangrijk genoeg om het nader onder de oogen te zien. Nicotine is een vergif, dat ook voor de bijen schadelijk is. Ik heb dit meermalen gezien bij imkers, die hun bijen te sterk berookten. Wanneer men b.v. een korfvolk dikwijls controleert en daarbij den korf omkeert en de bijen wegrookt, dan zal het voedersap in de koninginnecellen, die met haar opening naar boven staan, vergiftigd worden. De larve sterft in hoofdzaak door het voedsel, waarvan het protoplasma is gedood. De larven worden door de bijen uitgeworpen.

In hoeverre het voedersap in de cellen der arbeidsters- en darrenlarven lijdt, en in welke mate de bijen zelf lijden is niet precies na te gaan zonder nauwkeurige proeven. Het voedersap, dat bloot ligt, neemt de gifdeelen van nicotine en carbol het eerst op. Zelfs bij afsluiting kunnen de gifdeelen doordringen, wanneer ze in oplossing worden gebruikt. Een merkwaardig geval deed zich eenige weken geleden in mijn buurt voor, al was 't niet op bijengebied. Een boerin (Mej. de Wed. van Gent) had 450 goed bevruchte eieren, welke in een broedmachine werden geplaatst. Zij waschte die eieren eerst af met een creoline-oplossing van 2% (creoline is volgens Prof. Dr. Heinz in haar uitwerkende eigenschappen uiterst na verwant aan carbol.) Er kwam van al de eieren geen enkel uit. De levenskiemen waren ontwikkeld, doch gestorven toen ze ongeveer een week oud waren. Het eiwit, het voedsel voor de kiemen, (embryo's), was grootendeels vergiftigd.
We hebben hier dus een zelfde geval als bij een imker, die door nicotine het voedersap vergiftigde van de koninklijke bijenlarven, zonder dat hij 't zelf wist. Toen de imker op mijn raad minder zijn volken inspecteerde en minder berookte, ontwikkelden de bijen normaal.

Ik heb heel wat imkers ontmoet, die altijd tobden met de bijen. Ze hadden altijd zwakke volken en nooit honig, terwijl bij een buurman, die hetzelfde gewin had, de volken bruischten van levenskracht. De eerste kocht voor "bloedverfrissching" weer eens een of meer nieuwe volken bij, doch langzamerhand vielen ze weer terug. Ik schreef dit toe aan een ondoelmatige behandeling en in de eerste plaats aan te sterk berooken. De man was bang voor bijen, daar een gestoken lichaamsdeel erg zwol.

Vergiftigingen in 't algemeen hebben een eigenaardig verloop al naar de prikkel fel is, of langzaam en zwak werkt. Denken we eens aan de arbeiders in de loodwit-fabrieken, waar de uitwerkingen zoo verschrikkelijk zijn. Wanneer de prikkel van het gif echter zwak is en telkens herhaald wordt, dan gaat het langzaam en sluipend. Gebruikt b.v. iemand drinkwater uit een pomp met looden buis, wat vroeger vaak gebeurde, dan volgt (meestal bij "zacht" water) een zeer geleidelijke vergiftiging door 't dagelijks gebruik van 't bijna onmerkbaar met lood vergiftigd water.
Er ontstaat bloedarmoede, zenuwpijnen, organische afwijkingen enz. een
ondermijnde gezondheid, al doet de man zijn werk. Het nageslacht van zulke zieke menschen wordt er niet beter op.

Zoo kan 't met de bijen bij andere zwakke vergiftigingen ook gaan.
Ik schreef in 't Dec.nr. dat carbol een vergif is. Onze bibliothecaris de heer L.J. van Rhijn schreef in Januari „Carbol is nog altijd een veel gebruikt antisepticum." Dat is niet zoo. De chirurgie (of liever de medische wetenschap) hebben thans het carbol als antisepticum verlaten, omdat het als een der gevaarlijkste vergiften veel onheil heeft aangericht.

In genoemd art. van den heer v. Rhijn staat, dat volgens Prof. Zander
carbol absoluut onschadelijk is voor de bijen. Wij nemen dat niet aan. Het eerst werd mijn aandacht op deze zaak gevestigd, toen de heer H.G. de Leeuw gediplom. imker mij 't vorige jaar meedeelde, dat hij door het gebruik van den carbollap eenige volken had verloren. Misschien heeft de heer De Leeuw te sterk „gecarboliseerd". Maar al is dat niet het geval, dan is toch aan te nemen, dat een zwakker gebruik op den duur toch schadelijk kan zijn.

En nu is er een verschil tusschen de pijp en de carbollap in 't gebruik. De eerste kan men gebruiken om kleine teugjes rook te geven als de bijen rustig zijn, wat bij een kalm imker meestal het geval zal zijn. De carbollap kan niet bij gedeelten gebruikt worden, doch geeft altijd de geheele lading van zijn kracht.

Ten slotte nog de uitspraak over carbol van twee vooraanstaande mannen in de medische wetenschap, Prof. Dr. R. Heinz in Duitschland en Prof. E. Poulsson in Noorwegen, „Carbol is een der sterkste vergiften, dat alle mikro organismen doodt. Het doodt het protoplasma der cellen."
„Het is gebleken, dat een vinger afsterft, wanneer er eenige dagen een omslag om wordt gelegd met 2 à 3% carbolwater."
„Bij het uitspoelen van lichaamsholten volgde meermalen in een kwartier of na uren een diepe bewusteloosheid, die overging in den dood."
Carbol in dampvorm, dus zooals het bij de bijen wordt gebruikt, is minder schadelijk.

Hiermede meen ik mijn vorig artikel nader te hebben toegelicht en zal verder op tegenstukken niet antwoorden.
Het doel van mijn schrijven was, de aandacht te vestigen op 't gebruik van vergiften bij de behandeling van bijen en niet uit te gaan van de stelling van Prof. Zander, e.a. dat carbol voor de bijen absoluut onschadelijk is.

T.C. HOOTSEN.

NASCHRIFT.
Wij geven hier den Heer Hootsen nog gelegenheid zijn standpunt inzake den Carbollap nader toe te lichten en houden hiermede voorloopig de zaak voor afgedaan. Zooals gemeld, zullen wij in het najaar desgewenscht de ervaringen van de gebruikers van dezen lap publiceeren.
Even willen wij echter iets rechtzetten.
Eenige lezers schijnen zich gestooten te hebben aan de woorden in den brief van Prof. Dr. Zander nl. „valsch en misleidend."
De persoon van Prof. Zander staat er borg voor, dat beleedigende uitdrukkingen hem vreemd zijn. Misschien had de vertaler dan ook beter gedaan, om voor Hollandsche ooren minder scherp klinkende woorden te gebruiken. De bedoeling om te beleedigen bestond niet. Waarom ook; men geeft zijn ideeën ten beste en wij kunnen het niet allen over een bepaalde zaak eens zijn.

Persoonlijk hebben wij in een ander Imkersblad reeds eerder het gebruik van den carbollap aanbevolen, maar zijn er heusch niet kwaad om, indien niemand er zich van bedienen wil. Het gaat ermede als met de zon, die de goede God voor ons laat schijnen. Wie er niet van gediend is, trekt zich in de schaduw terug; wie zich wil koesteren die geniet er van zooveel hij wil; even goede vrinden.

Joh.A. Joustra.