Bijenplanten voor plantsoenen.

Toen wij gewaar werden, dat in de buurt van de bijenstanden van eenige leden onzer afdeeling groote terreinen voor plantsoen zouden worden bestemd, wendde ons afdeelingsbestuur zich, gelijk het al meermalen gedaan had, tot het het betrokken gemeentebestuur, met verzoek zooveel mogelijk met de belangen van de bijenteelt rekening te houden bij de beplanting. Op voorstel van de Botanische commissie, die het afdeelingsbestuur bij zulke gelegenheden voorlicht, ging het verzoek vergezeld van eene opgaaf van belangrijke „bijenplanten". Ofschoon natuurlijk in het minst niet volledig, zou dit lijstje bij voorkomende gelegenheden anderen tot leidraad kunnen dienen. Het moge daarom hier onder volgen.

Een ander belang van de opgave is dit: Zij bevat behalve een aantal gewassen waarvan ieder imker het belang wel kent, ook andere, waarvan dit minder bekend is en zelfs zulke, die ik nog nimmer aantrof in eene opsomming van planten die door de iemen gaarne bevlogen worden. Deze nu heeft de bedoelde Botanische commissie opgenomen, niet op grond van eene of andere vermelding in een handboek, of van „hooren zeggen", maar uitsluitend op grond van eigen weernemingen.
Ziehier de lijst:

Linde-soorten (Tilia species); bijna alle soorten, ook de Amerikaansche; echter bij voorkeur niet de zilverlinde (Tilia argentea, waarvan sommigen beweren, dat de honing schadelijk is;
Acacia; bij voorkeur Robinia Pseudo-acacia;
Van de meidoorn meer in het bijzonder: de hanespoormeidoorn (Crataegus Crusgalli).
Paardenkastanje (Aesculus Hippocastanum) ook de roode (Aesculus carnea).
Hemelboom (Ailanthus glandulosa; de commissie aarzelde, dezen op te nemen, omdat naar verluid van Amerikaansche berichten de honing onaangenaam smaakt).
Tulpenboom (Liriodendron tulipifera).
Clethra (Clethra alnifolia).
Vuilboom Rhamnus Frangula, (= Frangula Alnus, Mill).
Sneeuwbes (Symphoricarpus racemosa).
Amorphe (Amorpha fructicosa).
Diptam (Dictamnus fraxinella).
Tooverhazelaar (Hamamelis virginica).
Erwten-boompje (Caragana arbovescens).
Berberissen (Berberis spec.)
Ribessen (Ribes spec.)
Struikkroonkruid (Coronilla Emerus).
Geelwitte scabiosa (Scabiosa ochroleuca).
Keizerskroon (Fritillaria imperialis).
Ossentong-soorten (Anchusa spec.); voornamelijk: Anchusa italica Dropmove; ook myosotiflora;
Ooievaarsbekken (Geranium spec.) vooral: geranium pratense;
Bereklauwen (Heracleum spec.)
Guldenroede (Solidago virgaurea).
Phacelia (Phacelia Sanacetifolia).
Reseda (Reseda odorata).
Kogeldistel (Echinops ritro).
Lavendel (l.avendula spica).
Thijm (Thymus vulgare).
Majoraan (Origanum Majorona).
Hemelsleutels (Sedum spec.)
Kattekruiden (Nepeta spec. vooral: Mussini).
Alyssum (Alyssum Benthami).
Ganzekruid (Arabis alpina).
Engelsch gras (Armeria spec; vooral Laucheana).
Heide (Erica; vooral: carnea).
Muskuskaasjeskruid (Malva mosmoschata).
Klokjes (Campanula spec.) o.m. carpatica, var.
Voorts werd gewezen op de witte klaver (Trifolium repens) als gazonplant.

BERCKENKAMP.