Verslag Algemeene Vergadering 1926 (vervolg.)

Tot plaats van de A.V. in 1927 wordt wederom Utrecht aangewezen. Vervolgens wordt de Heer Beil te Dinxperlo, Hoofdbestuurslid van de Vereeniging, onder luid applaus benoemd tot lid van verdienste. De Voorzitter wenscht den jubilaris met deze onderscheiding van harte geluk en memoreert de vele diensten, welke dhr. Beil aan de Imkers bewezen heeft. Dhr. Beil dankt in gevoelige woorden de vergadering. Spreker kan een zeer smartelijk gevoel niet onderdrukken, dat sinds de oprichting der Vereeniging verschillende splitsingen hebben plaats gehad in onze Organisatie. Spreker hoopte, dat hij nog eens beleven mag, dat wij in ons land slechts één grote organisatie van Imkers rijk zijn.

Tot commissie tot nazien der rekeningen enz. over 1927 worden aangewezen de afdeelingen Leiden en Nijmegen.
Aangenomen werd het voorstel Ring 8, om in het vervolgde bied- en laatprijzen van honing en was in het Orgaan op te nemen en den afd. verzocht den Redacteur deze prijzen te verstrekken.
Wat het Maandschrift betreft, óók in deze is het H.B. diligent. Voorzitter zegt: wij willen alles doen, om te komen tot een degelijk, mooi, aanlokkelijk Maandschrift.
Dhr. Hundt sprekende voor Ring 8 deelt mede, dat zij dit punt hebben ingediend, niet omdat zij ontevreden zijn met de verbetering van ons Orgaan, maar om er steeds de aandacht op te vestigen.

Inzake de gecombineerde tentoonstelling met het Kon. Ned. Landbouwcomoté meent dhr. Wigman, dat wij ons niet moeten associeeren met landbouw- of andere organisaties, maar zelf een tentoonstelling organiseeren. Wij hebben wel eens een intern. tentoonstelling gehad, maar deze is niet geslaagd. Wel voelt spreker voor een nationale tentoonstelling en dan niet in verband met de Olympische spelen.
De Voorzitter deelt mede, dat men er zich van overtuigd kan houden, dat het H.B. alléén zal samenwerken indien de noodige waarborgen gegeven worden, dat wij niet in een hoekje gedrukt worden.
Dhr. Wolzak kan zich er óók niet mede vereenigen en wijst op de tentoonstelling te Apeldoorn, welke het entreegeld van ƒ 1,50 niet waard was, waarop Dhr. Versteeg (H.B.) zegt, dat die ƒ 1,50 voor de geheele tentoonstelling werd betaald, niet slechts voor de afd. Bijenteelt.

Dhr. Wigman volhardt bij zijn standpunt en meent, dat wij toch in een
hoekje gedrukt zullen worden. De Voorzitter zegt, dat hij een ander idee van de Heeren in den Haag heeft. Indien wij deze kans voorbij zouden laten gaan, dan zou men later, als men zag, dat de leiding aan anderen was opgedragen eerst recht met verwijten tot het H.B. kunnen komen, welke dan ook zeer ad rem zouden zijn. Men zou met recht het H.B. er dan een verwijt kunnen maken, dat het geslapen had.

Dhr. Hundt zegt, dat we deze kans met beide handen moeten aangrijpen.
Dhr. Wigman houdt vol, dat we in een hoekje zullen worden gedrukt.
Dhr. Schutte (Lonn.-Enschede) begrijpt den oud-Voorzitter op deze vergadering niet; steeds heeft hij het gekanker op andere vergaderingen moeten aanhooren en nu is hij het die overal wat op te zeggen heeft. In Enschede wordt dit jaar een groote internationale tentoonstelling gehouden, waar zij óók zijn uitgenoodigd, maar wij zijn er van verzekerd, dat wij niet in een hoekje gedrukt worden. Het H.B. voorstel wordt ten slotte zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Aan de orde punt 14, n.l. het tegen betaling van emballage en vracht afstaan aan afdeelingen van een deel der niet-verkoopbaar zijnde goederen-voorraad van afd. Handel. Voorzitter wil te Wageningen schoon schip hebben en geeft dhr. de Visser (H.B.) hierover het woord. Deze deelt mede, dat er te Wageningen goederen zijn, welke in het na-oorlogsjaar zijn ingekocht en niet gevraagd worden. Door het lange liggen zijn die goederen er niet beter op geworden; er zijn ook goederen, die in zeer verwijderd verband staan met de bijenteelt.
Indien Handel moet verkoopen, dan wenscht spreker, dat op die artikelen de gloed van de fabriek nog oplegt, dus geen min of meer verroeste of opgeknapte artikelen. Deze kunnen we beter cadeau geven.

Dhr. ter Brugge (Heiloo) meent, dat van die goederen nog wel verkocht wordt en dat er nog wel wat uit te maken is. Eveneens spreekt aldus de Hr. Wolzak (Oosterbeek) hetgeen hem door den Directeur zelf is mede gedeeld. Dhr. van Est (Utrecht) juicht als oud lid van de commissie van 5 het H.B. voorstel toe, eveneens afd. Scherpenzeel. Wat uit Wageningen wordt verkocht moet piek-fijn zijn.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Aan de orde aflossing Hypotheek groot ƒ 5000.—.
De Voorzitter zegt, dat het de bedoeling is om de beschikking te krijgen over een schuldvrij pand, maar wil toch nog even iets in het midden brengen. De Rijksbijenteeltconsulent Minderhoud, heeft een paar dagen geleden medegedeeld, dat waarschijnlijk voor invoering van het Rijkshoningmerk een bijdrage van de verschillende organisaties op Imkersgebied zal gevraagd worden. Onze Vereeniging, als de grootste, zal dan ook het meeste moeten bijdragen en nu wilde het H.B. vrijheid van handelen, om indien noodig niet de geheele Hypotheek af te lossen.
Groningen (dhr. Jippes) deelt mede, dat het door het H.B. te vragen bedrag al verschrikkelijk hoog zou moeten zijn, als Groningen er tegen zou wezen. Spreker wenscht, dat er een eind gemaakt zal worden aan de knoeierijen met honing en toont een flacon boekweithoning van vermoedelijk Amerikaanschen oorsprong.

De Voorzitter deelt mede, dat wij niet mogen beschikken over een bedrag daarvoor, maar wil dit bij referendum laten uitmaken. Wij moeten echter bij aanneming van het H.B. voorstel aflossen der Hypotheek rekenen, dat een deel der Hyp. zal blijven.
Aldus zonder hoofdelijke stemming besloten.

Aan de orde het H.B. voorstel, om het verlies op Handel van vóór 1925 af te schrijven op het suikerfonds. Voorzitter wil een gezonde toestand in onze vereen. maar dan moeten wij niet elk jaar zitten met een schijnbaar bezit.
Wat nog geld opbrengt, van de doode voorraden zal bij het suikerfonds komen dus afzonderlijk worden geboekt en niet in de kas van Handel komen. Te wachten totdat die ƒ 14000.— terug is, is onmogelijk.
Aldus zonder hoofdelijke stemming besloten.

Aan de orde het H.B voorstel de overgeschoten gelden van de suikerlevering najaar 1925 te brengen ten goede aan de najaarslevering 1926.
Dhr. Wigman wil ponds-pondsgewijze teruggeven en het fonds niet grooter maken. De Voorzitter zegt, als we van dat standpunt uitgaan, dan moeten we ook vroegere verliezen goedmaken, spreker wil liever, dat het fonds weer ƒ 25000.— wordt. Dhr. de Leeuw vereenigt zich met het H.B. voorstel, doch we moeten rekening houden met de concurrentie. Dhr. Schimmel (Scherpenzeel) wil „vriend" de Leeuw gerust stellen en zeggen, dat hij te midden van de concurrentie zit, doch dat bedoelde bond „bocht" geleverd heeft.
Besloten wordt zonder hoofdelijke stemming, om de overgeschoten gelden toe te voegen aan het suikerfonds, totdat dit weer op ƒ 25000.- is gebracht.

Aan de orde statutenwijziging.
Voorzitter zegt, dat het hem het best voorkomt, dat de vergadering zich uitspreekt in welken geest de statuten zullen moeten worden ingedeeld, zooals het H.B., of zooals Ring 8 wil. Spreker voegt er aan toe, dat op het betrokken departement men voor vereenvoudiging is. Dhr. Wigman meent, dat het noodig is, dat we spoedig statuten herzien, omdat we tegenwoordig op een vulkaantje leven met onze statuten.
Spreker zegt, dat Lunteren het heelemaal niet gewenscht acht te wachten tot het volgend jaar. Spreker stelt dan ook voor nog dit jaar een Buitengewone Algemeene Vergadering te beleggen en daar de statuten te behandelen.

De Voorzitter is een en al verbazing, dat dhr. Wigman, welke voor verbetering van Het Maandschrift zelfs ƒ 500.— teveel vindt en zonde geld, thans een Buitengewone Algemeene Vergadering, welke niet noodig is, wenscht te beleggen voor dingen, welke evengoed in een gewone A. V. kunnen worden afgehandeld en zeker wel kunnen wachten tot volgend jaar. Spreker vindt het geen levensbelang voor onze vereen. zoo overhaast de statuten te behandelen; door het uitgeven van zulke groote en onnoodige bedragen zouden we wel eens op een vulkaan kunnen komen te zitten.

Dhr. Huadt zou er het zwijgen aan toe hebben gedaan, als er niet heel wat tegenstrijdigs in voorstellen en amendementen van Lunteren waren en hij zich afgevraagd heeft of het Lunteren wel ernst is. Het is hem bekend, dat Lunteren eerst voorstellen voor de statutenwijziging
heeft ingediend en toen het H.B. enkele ervan heeft overgenomen, juist tegengstelde amendementen indiende. Spreker is echt blij, dat we een mooie richting uitgaan, gaan we zoo door, dan hebben we het volgend jaar geen verschil van meening zelfs meer. Een buitengewone A.V. is absoluut niet noodig.

Dhr. Wigman houdt vol, dat hij een B.A.V. noodig vindt en als de Voorzitter zegt, het is een uitgedoofde vulkaan waarop we leven, dan is spreker het er niet mee eens. De Voorzitter ontraadt de Vergadering ernstig het voorstel Lunteren te steunen, daar eventueele bezwaren zeer gemakkelijk zijn te ondervangen. Zou het volgend jaar blijken, dat het bij de gewone A.V. niet ging dan zou hij er zelf wel mee komen.
Dhr. Frankenhuis zegt, het is hier strijden om Keizer's baard. Met dezelfde statuten werden we eerst armer, nú rijker. Laten we toch nuchter zijn. Het ligt aan de wijze van uitvoering, anders niet. Besloten wordt zonder hoofdelijke stemming, dat de statuten zullen wachten tot het volgend jaar, nadat de Heer Wigman verzocht heeft aan te teekenen, dat afd. Lunteren hier tegen is. Scherpenzeel wenscht, dat we dan de statuten eens goed op pooten zetten. De voorstellen Heerlen, zooals gepraeadviseerd door het H.B. worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Dhr. de Leeuw (de Klomp) verzoekt allen, welke bijen naar de bijenmarkt wenschen te brengen deze naar de markt van eigen vereen. te brengen n.l. naar de Klomp.
Dhr. Hundt brengt hulde aan den Voorzitter over diens krachtige leiding. We zijn zoo'n leiding gewend; eenig is in de analen der geschiedenis, dat de geheele Agenda is afgewerkt, terwijl we hier weer eens het blijde gezoem van een eensgezind volk hebben kunnen hooren.

Doorn-Driebergen wil voortaan de vergaderingen aantrekkelijker maken door tevens een inleiding er aan te verbinden.
Dhr. Wigman komt terug op het bij den aanvang door hem gedaan verzoek, om de besluiten van het H.B. aan kritiek te onderwerpen. De Voorzitter zegt, dat dhr. Wigman kan spreken over die besluiten, maar het blijkt, dat het gaat over handelingen van H.B. leden en ambtenaren, welke buiten de discussies vallen. Daarover geeft Voorzitter het woord niet. Het H.B. benoemt en ontslaat ambtenaren, dit behoort niet tot de Competentie der Algem. verg. en daarover kan spreker geen discussie toestaan.

De Afgevaardigde van Ring Kampen, dhr. Westenberg, roemt de leiding van den Voorzitter, het is onder zijne leiding heerlijk zacht weer in onze Vereen.
Het spijt hem, dat hij ondanks het Lentezonnetje zoo nu en dan een „iezig" Noordenwindje heeft gevoeld.
Doorn-Driebergen zegt, dat ieder hier te goeder trouw zijn meening zegt. De Voorzitter zegt, laten we elkaar waardeeren, we willen allen het goede, ieder op zijn wijze. Onder dank voor het prettige vergaderen brengt hij hulde aan de aanwezigen en sluit de vergadering.

Joh.A. Joustra.