Sluimerende krachten.

Ze zijn er in onze afdeelingen! Tot deze overtuiging kwam ik, toen ik een dezer avonden, een lezing met lichtbeelden bijwoonde, welke gehouden werd door den Heer J. Wagner, alhier, in de schoolbioscoop, voor de jeugdige leden van de Nederlandsche jeugdbond van Natuurstudie District IV.
Ze zijn er onder onze jeugd! Ook dit werd mij duidelijk toen ik de gnuivende en jolige snuiten van het jonge goedje zag, zoowel jongens als meisjes, welke als het ware aan de lippen hingen van den spreker. Of deze het kon? Wel zijn reputatie als hoofd van de Eerste Buitenluchtschool in Nederland, kwam bij deze lezing tot uiting. Zijn rede was tot in de puntjes verzorgd, de gekozen plaatjes zuiver aansluitend aan het gesproken woord, de paedagogische waarde van dergelijke avonden demonstreerende.

Onze vriend Wagner is een natuur- en kindervriend van het zuiverste water. Op zijn school wordt de jeugd, welke hoofdzakelijk uit zwakkelingen bestaat, met de bijen vertrouwd gemaakt. Een bijenvolk in W.B.C. kast behoort er tot het onderwijsmateriaal. Wat is er nu natuurlijker dan dat zich de heer Wagner voorstelt om door het opwekken van de liefde der jeugd, voor het natuur- en bijenleven, vooral het opkomende geslacht der groote steden te leiden in een richting welke er toe mee werken kan om deze tot meevoelende enm nuttige leden der samenleving te maken. Beter nog dan padvinderij of
andere jeugdbonden geeft de bijenteelt aanleiding tot dieper doordenken en zelfstandiger optreden.

Het doel is dan ook om uit dezen jeugdbond een kern samen te stellen, welke zich aaneen zullen sluiten om te komen tot een gemeenschappelijk bijenpark, evenals zulks in de steden al geschiedt met de school- en werktuinen.
Dat dit zal slagen, hiervoor ben ik te zeer overtuigd van de organisatorische krachten van den heer Wagner. Ik, en vele oudere Imkers met mij, welke als genoodigden deze lezing bijwoonden, hebben genoten: vooruit niet kunnende vermoeden dat erin onze afdeeling dergelijke krachten sluimerden. Wie onzer leden welke dergelijke „sluimerende krachten" ontdekt, geve ze een por, opdat deze te werk worden gesteld tot verheerlijking en verbreeding onzer heerlijke bijenteelt, want wie het kind heeft, heeft de toekomst.

's Hage, Mei '26,
S. FRANKENHUIS.
Bravo! Red.