Maandpraatje.

October.

Hoewel het weer er uitziet, of het Mid-zomer is, loopt het bijenjaar meer en meer ten einde en is al de bedrijvigheid van imker en bijen op den bijenstand spoedig, al te spoedig ten einde.
Wij zeggen onze bijtjes weer voor langen tijd vaarwel en al is het in ons vak niet „uit het oog uit het hart," wij beginnen weer oor en oog te krijgen voor andere zaken.

Ik heb wel eens hooren beweren en ik zeg niet, dat men geheel ongelijk heeft, dat vanaf Maart tot November de imkers ongenietbaar zijn, want steeds hebben ze het maar over bijen, opvoeren, honingoogsten, honingprijzen, zwermen, moerlooze volken, bijensteken e.d.
Wat toch dringt die menschen maar steeds over dat kleine insect te spreken, uren en uren lang? Alsof er wereldbelangen van afhangen staat men te redeneeren, uit te leggen, te gesticuleeren en te demonstreeren en och arme, het gaat maaaaaar over de bijtjes.
„Waar is je man?" Zeker in de bijenstand! Waar is je man naartoe? O, naar A; even!! over de bijen praten.

En zoo gaat het maar het geheele jaar door en 's winters, het is haast niet veel beter. Papa zit met een lijvig bijenboek voor zich, zijn koffie staat al lang koud te worden en moeder heeft al herhaaldelijk een vraag tot manlief gericht, maar de man is stokdoof, naar het schijnt. Tot opeens de bel gaat en een buurtimker even !!! een praatje komt maken. En daar gaat het los! Moeder kan er geen woord tusschen krijgen en de kinderen beginnen knapjes vervelend te worden, want ..... de pappa's hebben het weer over de bijen.

Het is toch een wondere bezigheid die bijenteelt, welke nagenoeg zoo'n geheel jaar den bedrijver ervan in beslag neemt en hem blind en doof doet zijn voor andere zaken. Om den geldelijken winst is het toch volstrekt niet, want menig bijenstandje brengt de kosten niet op.
Men zegt, dat de Radiomaniakken even erg zijn als imkers en komen er nog enkele van die liefhebberijen bij, dan zal het wel spoedig met de menschheid zijn afgeloopen.

En toch .....
Waar de bakker zit, kan de brouwer niet zitten, placht men vroeger wel eens te zeggen en vrij overgezet beteekent dit, in gezinnen waar de man imker is, dat, als hij zich met zijne bijtjes onledig houdt, hij zich niet kan bevinden in kroeg of sociëteit.
En het huishouden vaart er wel bij.
Daarom moeders, vergeet eens een klein honing- of suikervlekje op Uw
kleed, neem het je man niet kwalijk, als hij op een gegeven moment beslag gelegd heeft op nagenoeg al het vaatwerk en denk niet, dat je man een keukenpiet is, als hij ten tijde van het opvoederen van de bijen de geheelle keuken in beslag neemt en staat te koken en te roeren, alsof hij en niet gij hetin de keuken te zeggen had.

Men zegt, dat als de moeders zelf imkeres zijn, het nog veel erger is, en manlief en de kinderen meermalen een uurtje later eten dan gewoonlijk, maar dat zullen wel kwaadsprekers zijn, welke dat beweren. Alles bijelkaar genomen schijnt dat kleine insect toch maar heel wat belangstelling voor zich op te eisenen en het is dan ook werkelijk het zeer interessante bijenleven zelf, dat ons zoovele uurtjes in beslag neemt en niet het minst de nog onopgeloste vraagstukken, welke ons tot nadenken stemmen.

En nu is het October en gaan de bijtjes de welverdiende rust genieten. Het broednest wordt kleiner, eitjes worden niet meer, of slechts in zeer verminderde hoeveelheden ingelegd en het winternestje wordt behaaglijk ingericht. Als bij den huiselijken haard zit moeder met de kindertjes daar heerlijk te droomen van heerlijke zoete honing, waarvan bij kleine porties zoo nu en dan eens gesnoept mag worden en er worden plannen gemaakt voor het volgend jaar ..... precies als bij de imkers.

Elk rechtgeaard bijenvader heeft al het mogelijke verricht, om den winterrust van zijne bijen zoo gunstig mogelijk te doen verloopen.
Voedsel in voldoende hoeveelheden heeft hij verstrekt, zijne volken lekker warmpjes ingepakt, of naar anderer zienswijze zoo luchtig mogelijk gehouden, maar in elk geval hij heeft volgens eigen inzicht, dàt aan zijne bijtjes gedaan, wat noodig was om te doen.

Nu dit werk is afgeloopen, of nagenoeg ten einde is, rust op ons de plicht ervoor te waken, dat niets den winterrust kan storen. Muizen zijn lastige klanten en het zal goed zijn, eenige muizenvallen in
den bijenstand te plaatsen en deze dagelijks na te zien. Verleden jaar huisden niet minder 3 muizenfamilies in eenige mijner kasten en ik kan niet zeggen, dat ik er veel voordeel aan gehad heb.
Katten zijn ook niet de rechte imkers en kunnen soms door hun heen en weer springen de korfvolken heel wat onrust bezorgen.
Zoo dienen wij overal op te letten en, indien de winter eerst recht is ingetreden, de vlieggaten beschermen legen invallende zonnestralen, welke zoo menig bijtje verleiden tot een rampzaligen uitvlucht.

Hebt gij al eens gebruik gemaakt van een suikerstroopweger?
Dit is een handig instrumentje, waardoor men niet angstig behoeft te zijn, of men de stroop te dik of te dun gemaakt heeft en het suikerstroop maken vergemakkelijkt. Het is een eenvoudig glazen instrumentje, dat men eenvoudig in de oplossing laat drijven en waarop aangegeven staat hoe dik het winter- en van welke samenstelling het drijfvoeder moet zijn. Geen geknoei meer met wegen of meten en geen vergissing meer mogelijk.

Met onze vereeniging gaat het naar wensch en wij kunnen tot ons genoegen mededeelen, hetgeen wij ook niet anders verwachtten, dan dat alle afdeelingen op één na, bij eigen organisatie suiker hebben betrokken en dus getoond hebben, de ware organisatiegeest te bezitten.
Laten we voor die ééne afdeeling hopen, dat hun honingoogst zóó enorm geweest is, dat zij geen suiker noodig hadden.

Dit jaar is er anders enorm suiker besteld, vergeleken bij andere jaren en gezien de voor het meerendeel flinke heidedracht. Tot heden is afgeleverd eene hoeveelheid van bijna 2700 zak of wel 270000 K.G. suiker, dat is 500 zak meer dan verleden najaar, toen de heide het minder goed deed.
Wat kunnen die bijtjes peuzelen!
De kansen voor een goede overwintering zijn er, hopen wij nu ook maar dat zij ten volle worden benut.

JOH.A. JOUSTRA.