De korenbloem als honingplant.

Het is dit jaar duidelijk bewezen van welk een onschatbare waarde de korenbloem (Centaurea cyanus) voor den imker is. Vroeger heb ik altijd gemeend, dat de linde in mijne streek het meest tot het honinggewin bijdroeg. Thans is mij echter gebleken, dat de korenbloem de hoofdrol speelt en de linde maar een ondergeschikte rol vervult. De honing van de korenbloem is groen van kleur en heerlijk van smaak en van puike hoedanigheid.

In gewone jaren staan de blauwbloem en linde in den regel tegelijk in bloei, doch van 't jaar was de korenbloem ongeveer een week vroeger. Toen het nu 3 Juli warm begon te worden en zich juist de hoofddracht opende, begonnen de nektarbronnen te vloeien. Zooals U uit de tabel ziet, was het gewin uitstekend. Van 3 Juli af bloeide de korenbloem al en ging de linde op 9 Juli los. De toename werd toen wel iets grooter, doch 't verschil was toch zeer klein.

De korenbloem honingt den ganschen dag, vooral bij warm, droog weer. Het is een plant, die de imker steeds voor oogen dient te houden, hoewel men dit onkruid, evenals de herik hoe langer hoe meer tracht uit te roeien. Door verbetering der wanmolens zit tegenwoordig het zaad van de korenbloem niet meer in die hoeveelheden tusschen het zaaikoren, als vroeger op de zandgronden het geval was. Toch ziet men het mooie blauwe bloemhoofd nog veelvuldig tusschen het koren prijken.
Bij het bevliegen der korenbloem lijden de bijen veel aan de vleugels, doordat deze rafelen en stukjes van de vleugels afscheuren bij druk bezoek.

Warnsveld, Dec. 1923.
A. OONK.