Maandpraatje.

November.

Nog slechts enkele weken en het jaar 1926 is ook weer ten einde. Meenden we eerst, dat het een jaar zou worden, dat met een zwarte kool zou worden aangeschreven, de Julimaand bracht in verschillende streken een niet onbelangrijke zomerdracht en de heide volgde, zoodat dit jaar toch nog, zij het niet tot de gunstige, dan wel tot de vrij goede jaren gerekend mag worden.
Natuurlijk loopen de oogsten nogal uiteen. Gebeurt dit in een best honingjaar, hoeveel te eerder zal men verschil opmerken in jaren zooals dit.

Aan den bijenstand valt weinig meer te doen. We eindigen met het toedienen van voeder, voor zoover de voederpotten niet reeds lang op den zolder zijn gebracht. Wie het nog niet gedaan heeft, maakt zijne volken geheel voor den winter klaar, waarmede we niet bedoelen, nu nog eens in de broednesten (thans winternest) te gaan morrelen, doch wel wat de verpakking en vlieggatbescherming nagaat.
Hebt ge al muizen gevangen? In mijn stal zie ik weer van die verdachte muizengaatjes en het zal niet lang meer duren, of zij vereeren de volken met een bezoek ..... als ik hen tevoren niet te pakken krijg.

Wie zijn honing nog niet kwijt is, moet nu trachten hem van de hand te doen. Niet, dat hij door bewaren slechter zal worden (goede honing blijft jaren goed) doch de meeste honing is, of zal spoedig gaan kristalliseeren en hoewel wij persoonlijk het koopen van versuikerde honing aanmoedigen, niet ieder wil er aan.
Er is heel wat verschil in honing, zooals wij ook weer dit jaar op onderscheidene tentoonstellingen e.d. en elders konden zien. En nu bedoelen wij niet verschil in soort, naar bloem, of bewerking, doch wel wat de zindelijkheid bij de bewerking betreft.

Vele imkers gebruiken nog te grove zeven en komen er nog heel wat wasdeeltjes mee, zoodat zij met het bloote oog duidelijk zijn te herkennen. Anderen vergeten zelfs de honingflacons eens terdege na te zien en ontwaarden we soms een zwart stofrandje aan den binnenkant van den bodem der flacon.
Wij zagen dezer dagen ook honing geëtaleerd, welke vermoedelijk wat te warm geworden was en warm als hij was direct in flacons is afgetapt, zoodat een niet onbelangrijk randje schuim het product onsmakelijk kwam maken. Dat men hiermede en winkelier én zichzelf én consument én collega-imkers een slechten dienst bewijst spreekt vanzelf, want het is wel eigenaardig, dat men van honing weinig kan velen en soms andere dingen koopt, die een aanfluiting zijn voor Hollands beroemde zindelijkheid.

Zoo zagen wij onlangs in Utrecht in een comestibleszaak raathoning in een kistje uitgestald voor het zacht prijsje van ƒ 1,25 per pond, maar die elke keurmeester op eene tentoonstelling geen blik waardig gekeurd zou hebben. De imker, welke dat product geleverd heeft, dacht misschien „die binnen binne binne binnen" maar het ware voor de bonafide imkers maar gewenscht, dat zoo'n kwakzalver onder de imkers in het geheel niet binnengelaten werd, maar met zijn snertproduct eenvoudig de deur werd gewezen.

Ik heb me door een reiziger in sigaren eens laten vertellen, dat over het algemeen de sigarenwinkeliers weinig verstand van sigaren hebben. Ik laat dit voor rekening van mijn zegsman, maar het schijnt er erg op te gelijken, dat slechts weinig comestibleshandelaren verstand van honing hebben. Men kon hier in Amersfoort niet zoo heel lang geleden jaarlijks een vrouw met honing zien venten. Als „luxe" karretje gebruikte zij een onderstel van een kinderwagen uit den tijd, dat deze vehikels voor het eerst in den handel kwamen. Daar bovenop, was een houten bakje getimmerd en in dat bakje stond een emmer met ..... ze noemde het honing. In die „honing" stond een groote soeplepel en huis aan huis werd die overheerlijke lekkernij tegen 45 ct. per pond aangeboden. Meen nu niet, in de arbeiderswijken, neen, ze had „hooge" klanten en had haar operatieveld in het Bergkwartier.

Tegenwoordig zie ik haar niet meer en misschien heeft zij al eens kennis gemaakt met de keuringsdienst van waren, wat me voor haar spijt, maar voor de eer van ons product en in het algemeen van den imker, vreugde bereidt. Laten wij er voor zorgdragen, dat het product door ons, hetzij rechtstreeks, hetzij door tusschenkomst van derden in den handel gebracht, uitmunt door zindelijkheid, netheid en smakelijkheid.
Wij kunnen er zelf zooveel aan toedoen, of ons product gewild wordt of niet. Slechte waar houdt het met de allerbeste reclame toch maar kort uit, terwijl een goed product zichzelf aanbeveelt.

Het leek ons, dat vooral dit jaar heel wat meer werk gemaakt werd om den honing bekend te maken dan vroeger en dat kan ons niets anders dan verheugen. Onze zustervereeniging in het Zuiden deed een reclameplaat voor het gebruik van honing vervaardigen, welke onze leden kunnen bekomen tegen ƒ 0,30 ct. franco, adres dhr. P.J. van Haaren te Tilburg. De plaat draagt een neutraal karakter en kan overal gebruikt worden.

Nu onze bijtjes rusten, kunnen we gaan knutselen, woningen maken, repareeren, schilderen enz.
En vooral lezen, lezen, lezen, vergaderingen bijwonen en geen enkele lezing op het gebied der Bijenteelt verzuimen. Zelf heb ik al menige lezing gehouden en vele gehoord, maar ik verzuim geen enkele te gaan hooren, als ik er maar even toe in de gelegenheid ben.
Dubbel genaaid houdt beter, knoop dat in de ooren.
JOH.A. JOUSTRA.

P.S.
Onze actieve Bibliothecaris, die reeds de zes kruisjes achter den rug heeft en met een vuur van een jeugdig jongeling onze leden van lectuur voorziet, deelde mij mede, dat er nog zoo weinig boeken besteld worden. Doe hem eens een pleiziertje en bezorg hem wat werk, door boeken ter lezing aan te vragen. Ge zult eens zien, welk een mooie werken onze bibliotheek rijk is en welk een verscheidenheid van boeken op Bijenteeltgebied wij hebben. Het porto is gewijzigd in dier voege, dat alleen de werkelijke kosten van verzending betaald behoeven te worden.