Het imkeren in den Boogkorf.

De veegzwerm.

De boogkorf, waarin de veegzwerm zal gehuisvest worden, voorziet men voorloopig van vier uitgebouwde raten of kunstraten en plaatst ze zóó, dat in 't midden een plaats vrij blijft voor een broedraat, die tevens ook honing bevat. Men kiest bij voorkeur een raat met veel gezegeld broed, die dus de 3e plaats krijgt.

Vervolgens veegt men, zonder op de moederbij te letten, alle bijen van de raten af, die men dan voorloopig in een leegen boogkorf bergt en afdekt. Ook de bijen die nog aan de wanden en in de ronding van den moederkorf zitten, waartusschen zich ook de koningin kan bevinden, worden bij den zwerm gedaan. Dit gaat bij den leegen boogkorf gemakkelijk, doordat men den korf op een vel bordpapier dat op den grond gereed ligt, afstoot en hem dan weer opneemt en op den korfhouder plaatst. De bijen blijven rustig op het papier liggen en worden dan bij den zwerm geveegd. Gedurende deze bewerking staat een leege korf op de oude standplaats, waarin de aanvliegende bijen voorloopig een rustplaats vinden. De veegzwerm is nu klaar en krijgt een nieuwe plaats op den bijenstand.

Men brengt nu de afgeveegde broedraten weder in dezelfde volgorde in den moederkorf en plaatst hem dan op de oude plaats. De oude bijen, die zich bij den veegzwerm bevinden, zullen nu naar de moederkorf terugvliegen en dezen bevolken, zoodat tenslotte in den veegzwerm uitsluitend de jonge bijen met de koningin achterblijven. Met het voederen van den veegzwerm moet men evenwel wachten totdat de oude bijen afgevlogen zijn, anders ontstaat de ergste rooverij. Aanvankelijk blijft deze zwerm in zijne ontwikkeling iets achter bij de andere zwermen, zoodra hij echter weer voldoende vliegbijen bezit, haalt hij de schade weer in, mits er nog late dracht is.

Wij gaven zoowel aan den vliegzwerm, als ook aan den veegzwerm eene raat met broed mede. Dit dient
1e. om het bijenvolk in de nieuwe woning sneller tot rust te brengen,
2e. om te voorkomen dat de koningin angstig van raat tot raat loopt en tenslotte afgestoken wordt en
3e. om de aanvliegende bijen door den broedreuk, die uit het vlieggat stroomt, aan te lokken.
Eén nacht is al voldoende om het volk aan een nieuwe woning te wennen. Den volgenden dag moet de broedraat evenwel weer afgeveegd en verwijderd worden, opdat de bijen zich op de ledige raten verdeden en deze regelmatig inwerken, hetwelk anders niet gebeuren zou.


Men zou zulke zwermen ook wel op voorbouw, dus op een klein begin van een raat kunnen plaatsen, maar dan vereischt de verdere behandeling veel kennis en zorg, zoodat wij ze aan beginners niet durven aanbevelen. Wie evenwel bijv. een natuurzwerm (voor- of nazwerm) toch op voorbouw laatst, die moet om de twee dagen den bouw goed controleeren, hetwelk alleen 's morgens vroeg in de koelte mag geschieden, wil men geen gevaar loopen dat de jonge raten omslaan en afbreken. Vooral moet het darrenwas tot op het begin verwijderd worden. Hiertoe haalt men het boogje in vertikale richting uit den korf, snijdt de raat met een scherp zakmes weg, maakt den latkant scherp en plaatst het boogje weer in den korf.

Ziet men bij een tweede inspectie evenwel dat de darrenraat opnieuw gebouwd is; dan snijdt men ze andermaal weg en vult de ledige ruimte door een passend stuk kunstraat aan. Dit gaat na eenige oefening best, wanneer men met een penseel vloeibaar was aan één zijlat van het boogje strijkt en daar de kunstraat aan vast hecht en over de plaats heen, waar de kunstraat aan de raat vast aansluit, een dunne reep kunstraat kleeft; voor het overige zorgen dan wel de bijen. Ook hier geldt: Oefening baart kunst.

Daar de veegzwerm meestal zwak uitvalt, is het gewenscht, dat men hem in den beginne door een of twee broedraten versterkt, waardoor geene zwermgedachten zullen worden opgewekt.
Hebben genoemde zwermen de raten allen uitgebouwd, dan moet men door bijvoegen van goede ledige raten of kunstraten tusschen de uitgebouwde raten de ruimte langzamerhand vergrooten. Men dient hierbij evenwel altijd met de ontwikkeling van het volkje gelijken tred te houden èn hiermede zóólang door te gaan, totdat het volk den heelen korf bezet.

Groote zorg vereischt vooral de behandeling van bouwende zwermen. Begin van dwarsbouw of darrenwas moet wekelijks minstens 1—2 keer verwijderd worden. De bijen mogen niet uit 'n boogje in een ander bouwen. Men snijdt zulke raten langs het zijlatje van het boogje zoover noodig van boven naar beneden los, buigt ze op de juiste plaats, al worden ook enkele cellen beschadigd. Door eenige spijlen naast de raat schuin in den korfwand gestoken, heeft deze voldoende steun en wordt door de bijen in het boogje vast gebouwd. Later worden de spijlen weer verwijderd.

Bij lossen bouw is het een vereischte, dat de raten zoo zuiver recht in het raam gebouwd worden, dat dit gemakkelijk uit de woning gelicht of verplaatst kan worden.

H.A. BEIL.