Een oude Korf.

Petrus de Cresenters leefde in de 13e eeuw en schreef een boek over bijenplanten, vee, ziekten bij den mensen en dieren enz. Dit handschrift is van 1397, maar is meermalen uit het latijn vertaald en o.a. in 1510 gedrukt.
Toevallig kreeg ik deze vertaling in handen en had gelegenheid een foto te laten maken van den korf, die er in voorkwam.


Cresenters schreef: „een bijenwoning van steen is 's winters te koud 's zomers gloeiend heet, van stroo (die waren er in 1397 dus reeds in gebruik J.v.Rijn.) is te gevaarlijk met het oog op brandgevaar. Daarom moesten de korven van breede latten gemaakt worden, die overkruis werden vastgenageld. De foto geeft dit duidelijk aan. Woningen van kurk waren ook goed, die waren warm en licht. De latten-korven werden met kalk of mest aangestreken. Het vlieggat was onder. De bijenstal moest naar het Zuid-Oosten een vrij vliegveld hebben, dicht bij water staan en met een stevige omheining zijn afgesloten om groot vee te beletten er bij te komen. Smeulende koemest werd voor berooking gebruikt.

In het voorjaar werden de korven geschouwd. Wie naar zijn bijen ging, nam een aangenaam riekende stof in de mond, trok schoone kleeren aan, waschte eerst zijn handen en mocht geen wijn hebben gedronken. Veel bijenplanten, die wij kennen, waren reeds bekend.

Jan. 1927, v. RH1JN.