Ingezonden.

Geachte Redacteur!
In uw Maandschrift voor Bijenteelt las ik dezer dagen het stuk over de Bijenkorf Mellona. Nu is het heusch niet mijn bedoeling om den Heer Stienstra het genoegen in zijn korf te bederven, maar iets nieuws, of een uitvinding van hem is het niet. Deze korf is, reeds ongeveer 6 jaar geleden, volgens mijne aanwijzing en teekening, voor mij vervaardigd door den Heer Wassink, spoorwegbeambte alhier.
Deze korf bestaat uit een onderstuk met versterkten rand en vlieggat, en heeft de doorsnede van een Lünenburgerkorf. De hoogte is iets meer dan het derde deel van een Lünenburger, hierop past een ringvormig verhooging-stuk van ongeveer de zelfde hoogte en daarop weer een platbolle kop.

Voor een jaar of zeven betreurde ik het eens, dat ik, om den honing uit een mooien korf te kunnen halen, den geheelen bouw vernietigen moest en begon er toen over te denken of het niet mogelijk zou zijn, om er een opzetkamer op te maken, even als bij een kast.
Toen schoot mij de Kanitzkorf te binnen en een paar uur later was ik al met een teekening bij Wassink om hem te vragen of hij kans zag mij een cylindrische korf te vlechten met een lossen bovenkop. Deze heeft dat prachtig in orde gemaakt en later hebben we met onderling overleg, het onderstuk nog in twee stukken gedeeld.

Ik maak dwars over het onderstuk een rij latjes met voorbouw en zoodra dit deel volgebouwd is en ik een sterk volk wil hebben, plaats ik er het tweede stuk op, weer met latjes en voorbouw. Is nu de dracht in aantocht, dan komt hierover een ronde koninginnerooster en daarop de kop, waarin ik dan zuivere honing oogst, het eerste jaar had ik in de kop 23 pond fijne raathoning.

Zoodra de oogst ingehaald zal worden, neem ik de draadklampen er uit en trek nu een dun ijzerdraad langzaam tusschen het middenstuk en de kop door, hierdoor worden de raten doorgesneden en van den rooster losgemaakt, de kop kan er nu zonder meer afgenomen worden. Nu plaats ik dezen met de opening naar boven in een kist met deksel, waarin een klein vlieggat is uitgespaard. Na een paar uur zijn de bijen verdwenen en kan de honing er uitgehaald worden.

Nadat de zomerhoning er uit is, gaat de kop er weer op en gaan ze zoo
naar de heide. Na afloop van de heidedracht neem ik den kop er af, en sluit den korf met een dik cirkelvormig plat stroodeksel waarmee ze den winter ingaan. De twee korven, waarmede ik op het oogenblik al zes jaar ymker, heb ik nog zonder opzet op stal staan, daar het koude weer bij mij het zwermen nog belet heeft, en ik, zoodra de zwerm los komt, er de hier „Haaksbergsche methode" genoemde manier mee wil toepassen.

Met dezen korf is alles mogelijk wat men ook met een kast kan doen b.v. omhangen-separeeren enz. Ik heb aan dezen korf echter nooit ruchtbaarheid gegeven, omdat ik het niet als iets nieuws beschouwde, maar meer als een verandering van een Kanitzkorf, want of deze nu rond of vierkant is, maakt niets uit, nu er echter over geschreven wordt, komt aan den Heer Wassink de eer toe, dezen korf het eerst gemaakt, en mij, haar bedacht te hebben. Dat mijn schrijven de absolute waarheid bevat, kan de geheele afdeeling Hengelo betuigen.

Ook hebben de Heeren Minderhoud, Rljksbijenteeltconsulent en b.v. de Heer Loonen, bijenteelt-leeraar, deze korven reeds voor jaren bij mij in werking gezien, en heb ik den Heer Kemperink, leeraar Bljenteelt in Enter, reeds na den Ymkersdag in Haarlem, terwijl we op de terugreis waren, in den trein over mijn korven en diverse andere dingen en proeven, die we in Hengelo namen, verteld, en was ZEd. verwonderd over den ontdekkingsgeest die in onze afdeeling heerschte.

Het tweevolksysteem in een kast, heb ik reeds circa twaalf jaar geleden een paar jaar toegepast, en later deze daarvoor gemaakte kast aan een imker in Rijsscn cadeau gegeven. Als de Redactie er plaats voor heeft, wil ik gaarne mijn constructie en ondervinding hiermede eens bekend maken. (Zeer gaarne. Red.)

Hoe het met sommige dingen soms gaat, zag ik vorig jaar eens, daar werd ons op een vergadering een afstandsstrookje getoond, hetwelk ik al tien jaar in gebruik had. Aangezien ik, door mijn beroep, een goede werkplaats tot mijn beschikking heb kan ik gemakkelijk proeven nemen en als dan de liefhebberij den prikkel er toe geeft, probeert men van alles.

In onze afdeeling heerscht een prachtige geest van samenwerking en een levendig onderling verkeer. Voor een paar jaar zijn we met praatavonden begonnen, die druk bezocht worden. Eerst werden die om beurten bij ymkers aan huis gehouden, doch dat bracht vaak bezwaren mede, als afstand en ruimte enz. Daarna hebben we een cafézaaltje er voor in gebruik genomen.
Eenmaal per maand komen we bij elkaar, dan wordt eerst een onderwerp door een der leden behandeld en daarna staat het ieder vrij, vragen te stellen of ondervindingen mede te deelen. Deze samenkomsten bevorderen den onderlingen band zeer en reeds vele leden hebben hun voordeel kunnen doen met de mededeelingen, die ze hier hoorden of de hulp, die hun bij het aanschaffen of vervaardigen van diverse artikelen belangeloos geboden werd.

Hopende dat mijn schrijven ook andere afdeelingen een aansporing zal zijn, om dien weg te betreden, en dankende voor de verleende plaatsruimte, teeken ik met ymkersgroet,
Hengelo, (O.)
NIEUWENHUIS, Instrumentmaker.